donderdag 31 juli 2025

Technological Aspects of Generative AI in the Context of Copyright

Bron: Technological Aspects of Generative AI in the Context of Copyright https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/BRIE/2025/776529/IUST_BRI(2025)776529_EN.pdf#:~:text=This%20in-depth%20analysis%20explains%20the%20statistical%20nature%20of,functional%20dependencies%20with%20respect%20to%20the%20used%20data.

Inleiding tot het document

Dit document is een uitgebreide analyse die is aangevraagd door de Commissie Juridische Zaken van het Europees Parlement. Het doel is om de statistische aard van generatieve AI (GenAI) te verduidelijken en te laten zien hoe het trainen met auteursrechtelijk beschermde gegevens leidt tot voortdurende functionele afhankelijkheden van die data. De studie benadrukt de uitdagingen op het gebied van attributie (toeschrijving) en nieuwigheidsdetectie in deze complexe modellen en biedt technische aanbevelingen voor traceerbaarheid en beoordeling van output.

dinsdag 29 juli 2025

Programmawet 18 juli 2025

 

Bron


TITEL 1. — ALGEMENE BEPALING

Artikel 1. Dit is een algemene opening die zegt dat deze wet regels stelt over een zaak die in artikel 74 van de Grondwet staat. Dat is een soort formele verklaring over hoe de wet past binnen de Belgische grondwet.



donderdag 24 juli 2025

Wetsontwerp houdende de strafbaarstelling van de ontsnapping van gedetineerden en de strafbaarstelling van de beschadiging of verduistering van het elektronisch toezichtsmateriaal en betreffende het afnemen van drugstesten in de gevangenis en de herroeping van het elektronisch toezicht in het kader van de strafuitvoering

 Bron

Wetsontwerp houdende de strafbaarstelling van de ontsnapping van gedetineerden en de strafbaarstelling van de beschadiging of verduistering van het elektronisch toezichtsmateriaal en betreffende het afnemen van drugstesten in de gevangenis en de herroeping van het elektronisch toezicht in het kader van de strafuitvoering.

Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

 

woensdag 23 juli 2025

Adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof Den Haag over de verplichtingen van Staten met betrekking tot klimaatverandering

Bron volledige opinie

Er zijn afwijkende opinies

Dit document bevat een Adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof (IGH) van 23 juli 2025 over de Verplichtingen van Staten met betrekking tot klimaatverandering. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft het Hof verzocht om deze adviesopinie te verstrekken.

De adviesopinie beantwoordt twee hoofdvragen:

  • Vraag (a): Wat zijn de verplichtingen van Staten onder internationaal recht om het klimaatsysteem en andere delen van het milieu te beschermen tegen antropogene broeikasgasemissies voor Staten en voor huidige en toekomstige generaties?
  • Vraag (b): Wat zijn de juridische gevolgen onder deze verplichtingen voor Staten wanneer zij, door hun handelen en nalaten, aanzienlijke schade hebben veroorzaakt aan het klimaatsysteem en andere delen van het milieu, met betrekking tot bepaalde categorieën Staten, volken en individuen?

Samenvatting advies Internationaal Gerechtshof Den Haag - advies over de verplichtingen van staten onder internationaal recht met betrekking tot klimaatverandering

Bron

Dit is een samenvatting van het advies van het Internationale Gerechtshof (ICJ) over de verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering.

Aanleiding voor het Advies De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vroeg het ICJ om een advies over twee belangrijke vragen over klimaatverandering:

  • Wat zijn de verplichtingen van staten volgens internationaal recht om het klimaatsysteem en de rest van de omgeving te beschermen tegen menselijke uitstoot van broeikasgassen, voor zowel de huidige als toekomstige generaties?
  • Wat zijn de juridische gevolgen voor staten die door hun handelen of nalaten aanzienlijke schade hebben toegebracht aan het klimaatsysteem, vooral voor kwetsbare staten (zoals kleine eilandstaten) en voor huidige en toekomstige generaties van mensen?

maandag 21 juli 2025

Ontwerp programmawet 0909/030 aangenomen door de plenaire kamer op 17 juli 2025

 Ontwerp programmawet   0909/030 aangenomen door de plenaire kamer op 17 juli 2025


HOOFDSTUK 2: Wijzigingen aan de kosten bij registratie, hypotheken en griffierechten (dit zijn vaak kosten die je betaalt bij de aankoop van onroerend goed of bij bepaalde juridische procedures)

Vraag: Wat verandert er concreet aan die kosten? Antwoord:

  • Artikel 3 & 5: Deze artikelen zeggen dat de regels in dit hoofdstuk (en het volgende, Hoofdstuk 3) ingaan op de dag dat deze wet officieel bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad.
  • Artikel 4: Er verandert een specifiek bedrag. Een bedrag van "150" euro wordt vervangen door "1000" euro. Dit kan gaan over een bepaalde retributie of vergoeding. Het belangrijkste is dat dit bedrag vanaf 1 januari elk jaar automatisch wordt aangepast aan de inflatie (geïndexeerd). De berekening gebeurt door het basisbedrag te vermenigvuldigen met een nieuwe index en te delen door een beginindex (september 2024 is de startindex). Het resultaat wordt afgerond naar het hogere tiental euro. De regering zal dit aangepaste bedrag elk jaar in december publiceren.

zaterdag 19 juli 2025

Europese richtlijnen over de kwaliteit van het juridisch debat in civiele en administratieve zaken

  

Europese richtlijnen over de kwaliteit van het juridisch debat in civiele en administratieve zaken.

Bron: https://rm.coe.int/cepej-2025-8-en-guidelines-on-the-quality-of-jurisdictional-debate/1680b6959d

De Europese Commissie voor de Efficiëntie van Justitie (CEPEJ) heeft op 4-5 juni 2025 richtlijnen aangenomen over de kwaliteit van het juridisch debat in civiele en administratieve zaken. Deze richtlijnen zijn opgesteld om de kwaliteit van justitie te verbeteren en zijn gebaseerd op een document van de heer Wim David (België), lid van de CEPEJ-GT-QUAL.

Wetsontwerp overbevolking van de gevangenissen

 

Bron: https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/56/0927/56K0927009.pdf

Dit wetsontwerp gaat over maatregelen om de overbevolking in gevangenissen te verminderen en introduceert de regel dat elektronisch toezicht (een enkelband) niet kan worden uitgevoerd op de plek waar het slachtoffer woont.

vrijdag 18 juli 2025

Verslag hoorzitting situatie van de federale politie - 17 juli 2025

 Bron: De situatie van de federale politie - Hoorzitting.

De hoorzitting, die plaatsvond op 17 juni 2025, had als doel de situatie van de Federale Politie te bespreken. Het verslag werd namens de commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken uitgebracht door de heren Matti Vandemaele en Éric Thiébaut.

vrijdag 11 juli 2025

Wet houdende titel 1 "Persoonlijke zekerheden" van boek 9 "Zekerheden" van het Burgerlijk Wetboek

 

Bron: JUNI 2025. — Wet houdende titel 1 “Persoonlijke zekerheden” van boek 9 “Zekerheden” van het Burgerlijk Wetboek

 

HOOFDSTUK 1. — Inleidende bepaling

Artikel 1.

  • Vraag: Wat regelt dit eerste artikel?
  • Antwoord: Dit artikel stelt vast dat de wet een zaak regelt die valt onder artikel 74 van de Grondwet. Dit is een technische juridische verwijzing die aangeeft hoe de wet tot stand is gekomen en behandeld is in het parlement.

woensdag 9 juli 2025

Antwoord Minister van Justitie ivm huiselijk geweld in Helchteren

 Bron

Hier is een samenvatting van haar antwoord:

  • Medeleven en Onderzoek
    • De minister betuigde haar diepe medeleven met het slachtoffer, haar jonge kinderen, de familie en de gemeenschap, en sprak de hoop uit op snel beter nieuws over haar medische toestand.
    • Ze heeft een onderzoek ingesteld op basis van de dossierstukken om de vragen over de precieze oorzaken en omstandigheden te beantwoorden. Vragen over de rol van de politie vallen onder de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken.

  • Verlengd Penitentiair Verlof (VPV)
    • De betrokkene verbleef sinds 4 april van het huidige jaar in verlengd penitentiair verlof (VPV).
    • VPV werd in maart 2024 ingevoerd als maatregel tegen de ernstige overbevolking in de gevangenissen. Het is geen nieuw fenomeen; het werd in het verleden ook al toegepast, bijvoorbeeld in 2017 en 2020 (tijdens de coronapandemie).
    • VPV bouwt voort op het klassieke penitentiair verlof. Toekenning vereist dat eerdere verloven correct zijn verlopen, er een vaste verblijfplaats is en bestaansmiddelen zijn.
    • Uitsluitingen: Niet elke gedetineerde komt in aanmerking. Veroordeelden met een totale gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar kunnen VPV krijgen, maar personen veroordeeld voor zedenmisdrijven, terroristische misdrijven of die op de OCAD-lijst staan, zijn uitgesloten, ongeacht de strafmaat.
    • Toekomst van VPV: Het VPV-stelsel zal worden beëindigd zodra de nieuwe noodwet wordt goedgekeurd, waarna geen nieuwe VPV-toekenningen meer mogelijk zullen zijn. Gedetineerden onder VPV zullen prioritair opnieuw worden opgenomen in de gevangenis, tenzij de strafuitvoeringsrechtbank anders beslist.
    • Niet van toepassing op deze zaak: De minister benadrukte dat de noodwet in dit specifieke geval niet van toepassing zou zijn geweest, omdat de betrokkene veroordeeld was voor intrafamiliaal geweld tot 37 maanden (meer dan drie jaar) en zijn totale strafmaat meer dan tien jaar bedraagt. De noodwet beoogt juist capaciteit te creëren door de gevaarlijkste gedetineerden opnieuw op te nemen.
    • Voorwaarden en intrekking: VPV-ontvangers moeten algemene voorwaarden naleven (zoals het niet plegen van nieuwe misdrijven). De directeur kan ook bijzondere, geïndividualiseerde voorwaarden opleggen (bv. behandeling, reclassering, verboden plaatsen). VPV kan onmiddellijk worden ingetrokken bij schending van voorwaarden of wijzigingen in de persoonlijke situatie. Informatie hierover kan via politie, onthaalmilieu of psychosociale dienst de gevangenis en het parket bereiken.
  • Details over de Betrokken Gedetineerde
    • De betrokkene werd eerder correctioneel veroordeeld voor in totaal tien feiten: zeven verkeersinbreuken, één feit van slagen en verwondingen (intrafamiliaal geweld), één heling en één verboden wapendracht. Voor het feit van slagen en verwondingen kreeg hij 37 maanden gevangenisstraf.
    • Hij verbleef sinds 28 september 2021 in de gevangenis.
    • Zijn detentietraject leek gunstig te verlopen. Hij kreeg uitgaansvergunningen voor reclassering en innameprocedures voor alcohol- en drugsproblemen, en regulier penitentiair verlof om sociale re-integratie en familiale banden te versterken.
    • De directeur gaf een positief advies voor elektronisch toezicht op basis van risicotaxatie, maatschappelijke enquête, het verloop van eerdere verloven, zijn gedrag in detentie en zijn reclasseringsplan. Dit leidde tot de toekenning van VPV sinds 4 april.
    • Het adres van de feiten was inderdaad het verblijfsadres. Op basis van de beschikbare informatie en zijn wens tot gezinshereniging, werd geoordeeld dat hij daar kon verblijven, wat "helemaal fout" is afgelopen.
    • Het is momenteel niet uitgesloten om in het kader van penitentiair verlof op het adres van het slachtoffer te verblijven, mits er voldoende elementen zijn om dit als veilig in te schatten. Eerdere bezoeken van de partner in de gevangenis verliepen ook zonder problemen.
    • De psychosociale dienst van de gevangenis volgde hem op tijdens zijn VPV. Een laatste periodieke opvolging met het thuismilieu op 20 juni leverde geen tegenindicaties op, en het gevangeniswezen werd tot 3 juli niet geïnformeerd over incidenten.
    • Na kennisname van de dramatische feiten op 3 juli werd het VPV onmiddellijk ingetrokken.
    • Toekenningen van VPV worden geregistreerd in I+Belgium, zodat politiediensten de betrokken gedetineerden kunnen opvolgen en voorwaarden controleren.
  • Brede Aanpak en Toekomstige Maatregelen
    • De minister concludeerde dat het gevangeniswezen en de directie de wettelijke stappen correct hebben doorlopen.
    • Het incident toont aan dat verdere investeringen in justitie van levensgroot belang zijn, gezien de langdurige tekorten aan middelen.
    • Er is al een multidisciplinair plan voor de aanpak van overbevolking in de maak, waarbij diverse ministers betrokken zijn. Doelen zijn onder meer het verwijderen van personen zonder wettig verblijf uit gevangenissen, gebruik van modulaire infrastructuur, behoud van bestaande infrastructuur en bouw van nieuwe gevangenissen.
    • De strijd tegen intrafamiliaal geweld wordt zeer serieus genomen. Reeds vóór dit incident is gewerkt aan een wetgevend initiatief om te voorkomen dat daders van intrafamiliaal geweld elektronisch toezicht op het adres van het slachtoffer kunnen uitzitten. Dit wetsontwerp hoopt zij snel in de ministerraad te bespreken.
    • Werk aan een uniform risicotaxatie- en risicobeheersingsinstrument ter preventie van intrafamiliaal geweld en feminicide is gaande, met een wetenschappelijk onderzoek waarvan de resultaten in september verwacht worden.
    • Het nieuwe Strafwetboek omvat nieuwe strafbaarstellingen en strafverzwaringen voor intrafamiliaal en seksueel geweld. Er wordt ook ingezet op het vergroten van de aangiftebereidheid (anoniem, online) en het optimaliseren van het mobiel stalkingalarm.
    • De rechterlijke orde zal versterkt worden met parketcriminologen om veilige huizen te faciliteren. Er wordt ook onderzoek gedaan naar maatregelen tegen gedwongen huwelijken, genitale verminking en eergerelateerd geweld.
    • De minister wil ook dat het beroepsgeheim de bescherming van slachtoffers niet in de weg staat.
    • Haar grote ambitie is om de samenleving veiliger te maken, vooral in de familiale context, door de uitvoering van de initiatieven in de pijplijn.

 


dinsdag 8 juli 2025

Arresten Hof van Cassatie - invoerdatum 8 juli 2025

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.1

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.1

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.3

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.3

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.4

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.4

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.6

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.6

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.2

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.2

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.7

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.7

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250612.1F.5

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250612.1F.5

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250612.1F.2

https://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250612.1F.2



  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.1: Dit arrest benadrukt het algemene principe van de niet-retroactiviteit van wetten. Het Hof van Cassatie oordeelde dat een nieuwe wet die voorwaarden stelt voor de cumulatie van onderbrekingsuitkeringen met een complementaire zelfstandige activiteit, niet met terugwerkende kracht van toepassing is op een periode vóór de inwerkingtreding ervan. Het toepassen van een later gewijzigde wet op een eerdere periode schendt dit principe.

  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.3: In deze zaak ging het over buitencontractuele aansprakelijkheid en materiële schade. Het Hof van Cassatie stelde dat een integrale vergoeding voor schade inhoudt dat het slachtoffer in de toestand wordt hersteld alsof de schadeveroorzakende handeling niet was gepleegd. De noodzaak tot verhoogde inspanningen is een manifestatie van de vermindering van economische waarde op de arbeidsmarkt bij blijvende arbeidsongeschiktheid. Het afzonderlijk vergoeden van "verhoogde inspanningen" en "vermindering van economische waarde" is onjuist, aangezien deze deel uitmaken van dezelfde economische schade.

  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250623.3F.4: Dit arrest behandelt de gunning van overheidsopdrachten. Het Hof van Cassatie bevestigde dat een onregelmatig terzijde geschoven inschrijver die het laagste regelmatige bod heeft ingediend, recht heeft op de forfaitaire schadevergoeding van 10% zoals bepaald in artikel 24 van de wet van 15 juni 2006. De procedure zelf was onwettig, maar dit ontneemt de benadeelde inschrijver niet het recht op de forfaitaire vergoeding. De lagere rechter kon niet eisen dat de klagende partij moest bewijzen dat zij de opdracht zeker had gekregen indien de procedure wettig was geweest.

  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.6: Dit arrest betreft disciplinaire maatregelen binnen de rechterlijke macht. Het Hof van Cassatie oordeelde dat een tijdelijke schorsing van ambtsuitoefening gerechtvaardigd kan zijn als de feiten ernstig zijn en het algemeen belang van de dienstverlening vereisen dat de betrokkene zijn functie niet voortzet, ondanks het vermoeden van onschuld. Dit is essentieel voor het behoud van het vertrouwen van de rechtzoekenden en het goede functioneren van de dienst, vooral bij leidinggevende functies.

  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.2: Dit complexere arrest gaat over verdeling van bezittingen, specifiek na een echtscheiding en de vereffening van een vennootschap. De kern van de zaak draaide om de waardering van vennootschapsaandelen, de afwikkeling van hypothecaire leningen en de berekening van intresten. Het Hof van Cassatie bevestigde dat de lagere rechter, in afwachting van een beslissing over de ontbinding van een vennootschap, het recht had om de beslissing over bepaalde betwistingen op te schorten. Het Hof bekrachtigde ook de benadering om rente te laten lopen vanaf een eerdere datum (de echtscheidingsaanvraag) wanneer een partij de activa van de gemeenschap voortijdig heeft verhandeld.

  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250619.1F.7: Dit arrest behandelt de toelaatbaarheid van onrechtmatig verkregen bewijs in fiscale zaken. Het Hof van Cassatie stelde dat de fiscale administratie onrechtmatig verkregen bewijs mag gebruiken, tenzij de naleving van formele voorwaarden op straffe van nietigheid is voorgeschreven, de onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast, of het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces. Het beginsel van wettigheid in fiscale aangelegenheden (artikel 170 van de Grondwet) is niet van toepassing op regels voor de toelaatbaarheid van bewijs.

  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250612.1F.5: Dit arrest verduidelijkt de regels voor betekeningen en kennisgevingen aan mede-eigenaarsverenigingen. Het Hof van Cassatie oordeelde dat wanneer een betekening niet persoonlijk kan gebeuren, deze door de gerechtsdeurwaarder kan worden neergelegd op de zetel van de vereniging. Een gewone brief aan de syndicus, die de vereniging vertegenwoordigt, is dan voldoende om de vereniging in te lichten; een aangetekende brief aan de zetel van de vereniging is niet vereist door de wet.

  • ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250612.1F.2: Deze zaak ging over schadevergoeding bij huurovereenkomsten. Het Hof van Cassatie bepaalde dat een huurder, bij de ontbinding van de huurovereenkomst wegens niet-naleving van elementaire veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen, enkel recht heeft op schadevergoeding indien er sprake is van een nadeel dat niet door de ontbinding zelf wordt hersteld. Het Hof merkte ook op dat de lagere rechter had verzuimd te antwoorden op het argument van rechtsmisbruik met betrekking tot een opzeggingsvergoeding en opzegtermijn.

21 JUNI 2025. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatiebrochure bedoeld in artikel 135/1, § 3, vijfde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek

Bron

Het Koninklijk Besluit van 21 juni 2025 stelt een informatiebrochure vast, zoals bedoeld in artikel 135/1, § 3, vijfde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025. De uitvoering van dit besluit is toevertrouwd aan de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen, elk voor wat hem/haar betreft. Koning Filip heeft het besluit ondertekend, met als ministers van Justitie en Gelijke Kansen respectievelijk A. Verlinden en R. Beenders.

woensdag 2 juli 2025

Vonnis rechtbank eerste aanleg Gent - Belgische Staat veroordeeld tot betaling schadevergoeding wegens foutief wetgevend optreden inzake vervaltermijn aanvraag kwijtschelding bij faillissement

 Bron


Het probleem in deze zaak

De zaak draait om de heer M.C. die in 2018 failliet werd verklaard. Toen zijn faillissement in 2019 werd afgesloten, kreeg hij geen kwijtschelding van zijn restschulden. Dit kwam omdat hij destijds niet op tijd een verzoek hiervoor had ingediend, zoals vereist door de toen geldende wet (oud artikel XX.173, §2, Wetboek Economisch Recht), die hiervoor een strikte termijn van drie maanden na de faillietverklaring oplegde. Als je die termijn miste, verloor je onherroepelijk het recht op kwijtschelding.

Vervolgens kwam er echter een belangrijke verandering: het Grondwettelijk Hof vernietigde die strikte driemaandentermijn in 2021. Het Hof vond het ongrondwettelijk dat een gefailleerde persoon definitief het recht op kwijtschelding verloor door het missen van deze termijn. Dit had namelijk onevenredig zware gevolgen en strookte niet met het doel om mensen een 'tweede kans' te geven.

Nadat de heer M.C. in 2019 geen kwijtschelding kreeg, maar voordat de wet werd vernietigd en hij alsnog kwijtschelding kon aanvragen, had hij een afbetalingsplan afgesproken met de FOD Financiën. In het kader van dit plan betaalde hij €31.705,00.

Nadat hij in 2022 alsnog kwijtschelding van zijn restschulden had gekregen (op basis van de veranderde interpretatie na het arrest van het Grondwettelijk Hof), wilde hij de bedragen die hij betaald had, terugkrijgen. Hij redeneerde dat deze betalingen "onverschuldigd" waren geworden nu de schulden waren kwijtgescholden. De FOD Financiën weigerde echter de terugbetaling, met het argument dat de betalingen legaal waren op het moment dat ze werden gedaan.

Wat de rechtbank besliste

De rechtbank moest oordelen over de vordering van de heer M.C. tegen de Belgische Staat (FOD Financiën).

  1. De oorspronkelijke grond (ongerechtvaardigde verrijking): De heer M.C. baseerde zijn vordering oorspronkelijk op "ongerechtvaardigde verrijking" (actio de in rem verso). Dit betekent dat hij wilde dat de Staat het bedrag terugbetaalde omdat de Staat ten onrechte (zonder dat daarvoor een rechtvaardiging was) was verrijkt. De rechtbank oordeelde echter dat deze grond niet van toepassing was, omdat de betalingen op het moment dat ze werden gedaan wel degelijk een geldige juridische rechtvaardiging hadden; de schulden bestonden toen nog en waren opeisbaar. Het feit dat de schulden later werden kwijtgescholden, maakte de eerdere betalingen niet onwettig of zonder rechtvaardiging op het moment van betaling.
  2. De door de rechtbank zelf aangevoerde grond (staatsaansprakelijkheid): De rechtbank opperde vervolgens op eigen initiatief een andere juridische grond: de aansprakelijkheid van de Staat voor fouten begaan door de wetgevende macht. Een rechtbank mag dit doen, zolang hij de kern van de vordering (het terugkrijgen van het geld) niet verandert en het recht van verdediging van de partijen respecteert.

De rechtbank stelde vast dat de Belgische Staat een fout had begaan bij het opstellen van de wet (oud artikel XX.173, §2 Wetboek Economisch Recht). Deze fout lag in het feit dat de wetgever:

    • Geen duidelijke reden gaf voor de driemaandentermijn.
    • Niet voorzag dat deze termijn de 'tweede kans' voor ondernemers belemmerde.
    • De onevenredig zware gevolgen voor gefailleerden en hun families (die door de gemiste termijn hun hele leven aansprakelijk bleven voor restschulden) onvoldoende had ingeschat.
    • Bovendien werd bij de regelgevingsimpactanalyse ten onrechte aangegeven dat er "geen impact" op vlak van kansarmoede werd verwacht.

De rechtbank concludeerde dat de schade die de heer M.C. leed (het betaalde bedrag) een direct gevolg was van deze fout van de wetgever. De heer M.C. had immers inhoudelijk recht op kwijtschelding, wat niet werd betwist door de Belgische Staat en wat later ook bleek toen hij die kwijtschelding alsnog kreeg.

De uiteindelijke beslissing

De rechtbank verklaarde de vordering van de heer M.C. gegrond op basis van staatsaansprakelijkheid.

  • De Belgische Staat werd veroordeeld tot betaling aan de heer M.C. van €31.668,00. Dit bedrag is iets lager dan de gevorderde €31.705,00, omdat de rechtbank nauwkeurig heeft berekend welk deel van de betaalde bedragen betrekking had op de kwijtgescholden restschulden.
  • Op dit bedrag zijn wettelijke interesten verschuldigd vanaf 11 januari 2022 (de gemiddelde datum van de betalingen) tot de dag van algehele betaling.
  • De Belgische Staat werd ook veroordeeld tot het betalen van een rechtsplegingsvergoeding (een tegemoetkoming voor de advocatenkosten van de winnende partij) van €3.139,53 aan de heer M.C..

Kortom, hoewel de oorspronkelijke reden voor de vordering niet werd aanvaard, won de heer M.C. de zaak doordat de rechtbank oordeelde dat de Staat aansprakelijk was voor de schade die de heer M.C. leed als gevolg van een fout in de wetgeving.

 


dinsdag 1 juli 2025

Arrest Arbeidshof Brussel - geluidsopnamen zonder medeweten van partners aan gesprek

 Bron Terra Laboris

Bovenkant formulier

Company en Rocoluc

Datum van het arrest: 19 februari 2025 Rechtbank: Cour du travail de Bruxelles (Arbeidshof Brussel) Betrokken partijen:

  • Appellanten (werkgevers):S.A. EUROPEAN AMUSEMENT COMPANY (BCE n°0447.682.813), maatschappelijke zetel te 1050 IXELLES, Avenue des Saisons 92A.
  • S.A. ROCOLUC (BCE n°0460.292.516), maatschappelijke zetel te 1050 IXELLES, Avenue des Saisons 92C (enkel betrokken in zaak 2023/AB/532).
  • Vertegenwoordigd door Meester L. T., advocaat.
  • Geïntimeerden (werknemers):Meneer A. S. (zaak 2023/AB/530), vertegenwoordigd door mevrouw S. H., syndicale afgevaardigde.
  • Meneer N. C. (zaak 2023/AB/531), vertegenwoordigd door mevrouw S. T., syndicale afgevaardigde.
  • Meneer C. C. (zaak 2023/AB/532), niet verschenen. Oorspronkelijke beslissing: Tribunal du travail francophone de Bruxelles (Franstalige Arbeidsrechtbank Brussel) op 29 september 2022 (RG nrs. 19/1356/A – 19/1355/A – 19/920/A).