maandag 29 september 2025

GBA - waarom mag je verschillende ontvangers van een mail niet gewoon in CC plaatsen

Bron

Podcast

Beslissing (154/2025) van de Geschillenkamer van de Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), genomen op 29 september 2025. 

De zaak betreft een klacht van Klagere X tegen Verweerder Y wegens een datalek, waarbij e-mailadressen van ontvangers zichtbaar waren in het “cc”-veld tijdens het versturen van een tevredenheidsenquête. 

De Geschillenkamer stelt vast dat dit incident kwalificeert als een inbreuk op de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en wijst erop dat de genomen technische en organisatorische maatregelen van de verweerder onvoldoende waren om dit te voorkomen. 

Op basis van een prima facie beslissing besluit de Geschillenkamer om de verweerder een waarschuwing te geven voor de toekomst, maar seponeert het deel van de klacht over de meldingsplicht aan de GBA omdat de risico's als beperkt werden ingeschat en de verweerder de betrokkenen proactief heeft geïnformeerd. De verweerder heeft de mogelijkheid om binnen 30 dagen een verzoek tot heroverweging in te dienen voor een volledige behandeling van de zaak.

1. Een e-mailadres is een persoonlijk gegeven

Een e-mailadres wordt volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) gezien als een persoonsgegeven. Dit betekent dat het beschermd is en niet zomaar openbaar mag worden gemaakt.

2. 'CC' maakt persoonsgegevens openbaar

Wanneer je e-mailadressen in het 'cc'-veld (Carbon Copy) plaatst, maak je de volledige lijst van ontvangers zichtbaar voor iedereen die de e-mail ontvangt. In de casus uit de bronnen stuurde een bedrijf een e-mail naar ongeveer 450 personen, waarbij al hun e-mailadressen in het 'cc'-veld stonden. Hierdoor kon elke ontvanger de e-mailadressen van de andere 449 personen zien.

3. Het is een inbreuk op de vertrouwelijkheid

Het onbedoeld delen van e-mailadressen wordt juridisch gekwalificeerd als een "inbreuk in verband met persoonsgegevens". Specifiek is er sprake van:

  • Een inbreuk op de vertrouwelijkheid.
  • Een ongeoorloofde of onbedoelde verstrekking van persoonsgegevens.

Simpel gezegd: door 'cc' te gebruiken, geef je zonder toestemming persoonlijke informatie (de e-mailadressen) door aan een grote groep andere mensen. Dit is een schending van de privacy van de ontvangers.

4. De verzender is verantwoordelijk

Volgens de AVG (artikelen 5, 25 en 32) is de organisatie die de gegevens verwerkt (de "verwerkingsverantwoordelijke") verplicht om passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om persoonsgegevens te beveiligen. Het doel is om te beschermen tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking.

  • Zelfs als het een menselijke fout is, blijft de organisatie verantwoordelijk. In de casus gaf het bedrijf aan dat het een individuele fout was van een medewerker onder tijdsdruk. De Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) stelde echter dat het feit dat zo'n fout kón gebeuren, betekent dat de maatregelen van het bedrijf onvoldoende waren om dit te voorkomen.

5. De gevolgen van zo'n datalek

Een dergelijk incident kan serieuze gevolgen hebben voor de verzendende organisatie:

  • Klachten: In dit geval diende een van de ontvangers een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit.
  • Meldingsplicht: De organisatie moest een risicoanalyse uitvoeren om te bepalen of het datalek gemeld moest worden aan de GBA en aan de betrokkenen zelf. In dit geval besloot het bedrijf de betrokkenen proactief te informeren en zich te verontschuldigen.
  • Sancties: De GBA kan maatregelen opleggen. In deze zaak kreeg het bedrijf een officiële waarschuwing om in de toekomst betere maatregelen te nemen. Afhankelijk van de ernst kunnen de sancties zwaarder zijn.
  • Corrigerende acties: Het bedrijf moest maatregelen nemen om herhaling te voorkomen, zoals het herinneren van personeel aan de regels en het organiseren van bewustmakingssessies.

Hoewel de risico's in deze specifieke zaak als beperkt werden ingeschat (het ging om professionele e-mailadressen van klanten), benadrukt de GBA dat dergelijke datalekken in andere omstandigheden zwaarwegende gevolgen kunnen hebben voor de betrokkenen.

Conclusie

Samengevat, je mag ontvangers niet in 'cc' zetten bij (massa-)e-mails omdat je daarmee hun persoonsgegevens (e-mailadressen) deelt met alle andere ontvangers, wat een datalek en een schending van de privacywetgeving (AVG) is. De verzender is hiervoor verantwoordelijk en kan een waarschuwing of andere sancties krijgen.

Om dit te voorkomen, moet je het 'bcc'-veld (Blind Carbon Copy) gebruiken. De informatie in deze laatste zin is niet afkomstig uit de bronnen. Wanneer je 'bcc' gebruikt, blijft de lijst met ontvangers verborgen voor iedereen. 

Advies FIRM over Voorontwerp van wet betreffende het administratief verbod van rechtspersonen, vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, en feitelijke verenigingen of groeperingen die een ernstige en actuele bedreiging vormen voor de nationale veiligheid of het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde

Bron

Advies

Podcast

Het FIRM heeft een advies geschreven over een wetsvoorstel van de minister van Binnenlandse Zaken. Dit voorstel wil het mogelijk maken om bepaalde organisaties via een administratieve procedure te verbieden. Hoewel het FIRM het doel van de wet – het bestrijden van gevaarlijke organisaties – begrijpt en legitiem vindt, geeft het een negatief advies. Het instituut vindt dat het wetsvoorstel te veel risico's inhoudt voor de mensenrechten.

vrijdag 26 september 2025

Religieuze symbolen in openbare ruimtes: EHRM Jurisprudentie

Bron

Podcast

Het dragen van religieuze symbolen of kleding in openbare ruimtes wordt beschermd door Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit artikel garandeert de vrijheid van gedachte, geweten en religie. In een gezonde democratische samenleving is het belangrijk om religieus pluralisme en diversiteit te tolereren en te ondersteunen.

Toch is dit recht niet absoluut. Het moet in evenwicht worden gebracht met de belangen van anderen. Landen hebben een zekere "beoordelingsmarge" (speelruimte) om zelf te bepalen hoe ze met deze kwestie omgaan, afhankelijk van de context waarin het symbool wordt gedragen.

De regels verschillen per groep personen. De bronnen maken onderscheid tussen drie hoofdcategorieën:

1. Particulieren

Dit zijn burgers in hun dagelijks leven, in openbare ruimtes zoals op straat, in parken of in een rechtszaal.

  • Hoofdregel: Het is in principe niet toegestaan om particulieren te verbieden religieuze kleding en symbolen te dragen in openbare ruimtes zoals straten, pleinen en parken. Een verbod is alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden denkbaar.
  • Uitzonderingen:
    • Gezichtsbedekkende kleding: Een staat mag wel kleding verbieden die het gezicht verbergt (zoals een boerka of nikab).
    • In de rechtszaal: Het verbieden van religieuze kleding in een rechtszaal is niet gerechtvaardigd, zolang de kleding de normale gang van de rechtszaak niet verstoort en niet bedoeld is om de rechtbank te minachten.
    • Veiligheidsredenen: Overheidsinstanties mogen in specifieke situaties vragen om een religieus kledingstuk af te doen omwille van de veiligheid. Denk hierbij aan veiligheidscontroles op luchthavens of voor het maken van pasfoto's.

2. Overheidspersoneel en Leerlingen/Studenten

Dit gaat over mensen die voor de staat werken (ambtenaren, leraren) en leerlingen en studenten in openbare onderwijsinstellingen.

  • Ambtenaren en staatspersoneel: De staat mag eisen dat ambtenaren en medewerkers in overheidsdienst geen duidelijk zichtbare religieuze kleding of symbolen dragen. Het doel hiervan is om de neutraliteit van de openbare dienst en de gelijke behandeling van alle burgers te garanderen.
  • Leraren: Deze regel geldt in het bijzonder voor alle leraren in het openbaar onderwijs, op alle niveaus.
  • Leerlingen en studenten: Staten hebben een ruime beoordelingsmarge als het gaat om het al dan niet toestaan van duidelijk zichtbare religieuze symbolen voor leerlingen en studenten op openbare scholen en universiteiten. Een algemeen verbod op het dragen van zichtbare religieuze of levensbeschouwelijke symbolen in openbare scholen kan in overeenstemming zijn met Artikel 9, zolang het verbod op een niet-discriminerende manier is geformuleerd.

3. Werknemers in de Privésector

Dit betreft medewerkers van private bedrijven, zoals een luchtvaartmaatschappij of een ziekenhuis.

  • Commercieel imago: Een privaat bedrijf mag zijn werknemers een bepaalde kledingcode opleggen om een bepaald commercieel imago te behouden. Dit kan betekenen dat het dragen van religieuze symbolen wordt beperkt. De bron geeft het voorbeeld van een medewerkster van een luchtvaartmaatschappij die een zichtbaar christelijk kruisje wilde dragen, wat door haar werkgever werd verboden. In haar specifieke geval oordeelde het Hof dat dit een schending van Artikel 9 was, wat aantoont dat er altijd een belangenafweging moet plaatsvinden.
  • Gezondheid en hygiëne: Een ziekenhuis (zowel privaat als publiek) mag het dragen van religieuze symbolen of kleding beperken als dit nodig is omwille van gezondheids- en hygiënevoorschriften. De bron noemt het voorbeeld van een verpleegster in een openbaar ziekenhuis die ook een kruisje wilde dragen. Haar werkgever verbood dit, en in haar geval oordeelde het Hof dat dit géén schending was, omdat de hygiëneregels zwaarder wogen.

 

Online publicatie van persoonsgegevens van Oostenrijkse sporters van schorsing wegens dopingsovertredingen - advies advocaat-generaal Hof van Justitie

Bron

Podcast

Waarover gaat deze zaak precies?

De zaak draait om de online publicatie van persoonsgegevens van Oostenrijkse sporters die zijn geschorst wegens dopingovertredingen. De Oostenrijkse anti-dopingwet verplicht de nationale anti-dopingautoriteiten (NADA Austria en ÖADR) om de naam van de geschorste sporter, de sport, de overtreding en de duur van de schorsing op hun websites te publiceren.

Vier sporters hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Zij vinden dat deze publieke bekendmaking een schending is van hun recht op privacy en gegevensbescherming, zoals vastgelegd in de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De zaak kwam uiteindelijk voor een Oostenrijkse rechter, die het Europees Hof van Justitie om opheldering heeft gevraagd over hoe de AVG in dit geval moet worden toegepast.

De conclusie die u heeft, is het advies van de advocaat-generaal (A-G) aan het Europees Hof. Het Hof is niet verplicht dit advies te volgen, maar doet dit in de praktijk vaak wel. De kernvraag is: weegt de strijd tegen doping en de transparantie die daarbij hoort zwaarder dan het fundamentele recht van een sporter op de bescherming van zijn persoonsgegevens?

Samenvatting vragen en antwoorden Minister van Justitie - 16 juli 2025 - 56K0019

Bron

Samenvatting vragen en antwoorden 56K0019 – 16 juli 2025


Overzicht van de Vragen


Vraag 322: Controle op werking proefbank voor vuurwapens te Luik

Samenvatting van de vraag: De vraag gaat over het bestuur en de controle op de proefbank voor vuurwapens in Luik. Deze instelling test alle vuurwapens die in België worden gemaakt of ingevoerd voordat ze op de markt mogen komen. Sinds een hervorming in 2018 heeft de proefbank een raad van bestuur en een directeur. De vraagsteller wil weten hoe de minister het nieuwe wettelijke kader van 2018 evalueert, welke vooruitgang is geboekt in het professioneel beheer en hoe de controle op deze instelling wordt uitgevoerd.

Samenvatting van het antwoord: De minister van Justitie antwoordt dat deze vraag niet onder haar bevoegdheid valt. De vraag moet gesteld worden aan de minister van Werk, Economie en Landbouw.

Vraag 323: Werking proefbank voor vuurwapens te Luik

Samenvatting van de vraag: Deze vraag gaat ook over de proefbank die vuurwapens test. De vragensteller wil weten hoe de minister de werking van de proefbank en het wettelijke kader uit 2018 evalueert, met name op het gebied van transparantie en dienstverlening. Er wordt ook gevraagd naar een overzicht van de prestaties van de laatste vijf jaar, zoals het aantal aanvragen en de doorlooptijden. Tot slot wordt gevraagd of er plannen zijn om de werking transparanter te maken, bijvoorbeeld door een jaarverslag te publiceren.

Samenvatting van het antwoord: Ook op deze vraag antwoordt de minister van Justitie dat dit niet haar bevoegdheid is. De vraag moet worden gericht aan de minister van Werk, Economie en Landbouw.

Vraag 324: Regionale werking proefbank voor vuurwapens

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller merkt op dat de wet van 2018 het mogelijk maakt om naast de locatie in Luik ook elders in België "antennes" of vestigingen van de proefbank op te richten. Er wordt gevraagd naar de regionale spreiding van de klanten (Vlaanderen, Brussel, Wallonië) en of er plannen zijn om nieuwe antennes op te richten. Ook wordt geïnformeerd naar andere maatregelen om de proefbank toegankelijker te maken.

Samenvatting van het antwoord: De minister van Justitie stelt dat deze parlementaire vraag buiten haar bevoegdheid valt. De vraag is voor de minister van Werk, Economie en Landbouw.

Vraag 326: De grondwet- en kernwetgevingscultuur

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller merkt op dat belangrijke historische juridische documenten in België, zoals de Grondwet van 1830, weinig bekend zijn bij het grote publiek. De vraag is of de minister bereid is om in overleg met andere instanties deze documenten zichtbaarder te maken, bijvoorbeeld via tentoonstellingen, en welke stappen ze wil nemen om een bredere "grondwetcultuur" te bevorderen.

Samenvatting van het antwoord: De minister antwoordt dat dit onderwerp eerder onder de bevoegdheid van de ministers van Federale Culturele Instellingen en Wetenschapsbeleid valt. De FOD Justitie is echter bereid om een inhoudelijke bijdrage te leveren als er een tentoonstelling zou worden georganiseerd.

Vraag 327: Maatregelen naar aanleiding van antisemitische moorden in Washington

Samenvatting van de vraag: Naar aanleiding van een antisemitische aanslag in Washington maakt de vraagsteller zich zorgen over de toenemende vijandigheid jegens de Joodse gemeenschap in België. De vragen zijn: hebben de parketten instructies gekregen voor een snelle reactie op haat en dreigementen?, Heeft de waakzaamheidscel antisemitisme genoeg middelen?, Is er coördinatie tussen Justitie, Binnenlandse Zaken en Joodse verenigingen?, en overweegt de minister strengere wetten of straffen voor antisemitische daden, ook online?.

Samenvatting van het antwoord: De minister geeft aan dat België al uitgebreide wetgeving heeft tegen racisme en haatmisdrijven, waaronder antisemitisme. Er is een nultolerantiebeleid van kracht voor de parketten. De "waakzaamheidscel antisemitisme" is in 2022 vervangen door een nationaal coördinatiemechanisme, waarin overheden en Joodse organisaties samenwerken. De regering werkt aan een interfederaal actieplan tegen racisme, waarvoor de minister van Gelijke Kansen verantwoordelijk is. Het huidige wettelijke kader wordt als voldoende beschouwd, ook voor haatmisdrijven via het internet.

Vraag 328: Omkadering van de plaatsing van minderjarigen

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller uit zorgen over de plaatsing van minderjarigen door een rechterlijke beslissing, waarbij soms sprake zou zijn van ondoorzichtigheid of wantoestanden. Als voorbeeld wordt de zaak van een geadopteerde tiener genoemd, die onterecht van zijn ouders gescheiden zou zijn. De vragen gaan over de wettelijke waarborgen, de controle op de beslissingen, de rol van onafhankelijke experts, en of de FOD Justitie van plan is de transparantie en de opleiding van jeugdrechters te verbeteren.

Samenvatting van het antwoord: Het antwoord op deze vraag is vanwege de omvang rechtstreeks naar het Kamerlid gestuurd en is niet in het openbare verslag opgenomen.

Vraag 329: De toepassing van buitenlands recht in Belgische rechtbanken

Samenvatting van de vraag: Belgische rechtbanken moeten soms buitenlands recht toepassen, bijvoorbeeld in familiezaken of handelsgeschillen met een internationaal karakter. Hoewel de FOD Justitie een gespecialiseerde cel heeft om magistraten te ondersteunen, blijft dit in de praktijk een uitdaging. De vraag is of de FOD Justitie cijfers heeft over hoe vaak dit gebeurt en of het wenselijk is om dit in de toekomst systematisch te registreren.

Samenvatting van het antwoord: De minister antwoordt dat het College van hoven en rechtbanken niet beschikt over volledige en betrouwbare cijfers over het aantal dossiers waarin buitenlands recht is toegepast. De codes die gebruikt worden om dossiers te categoriseren, specificeren zelden dat het om buitenlands recht gaat, op enkele uitzonderingen na.

Vraag 330: Jacht op mini-gsm's in de gevangenis

Samenvatting van de vraag: In Frankrijk is een grote actie ("Prison Break") gehouden om miniatuur-gsm's in gevangenissen op te sporen, die gebruikt worden om misdrijven te plegen. De vraag is welke lessen België hieruit trekt, of dergelijke gsm's ook in Belgische gevangenissen worden gevonden en hoe de minister de maatregelen tegen cybercriminaliteit door gedetineerden beoordeelt.

Samenvatting van het antwoord: De minister stelt dat het opsporen van gsm's een standaard controlemaatregel is in Belgische gevangenissen, via onder andere metaaldetectie, fouilles en speciale "sweepingequipes". Er wordt ook geïnvesteerd in nieuwe technologieën, zoals signaalverstoorders (jammers) en speurhonden die ICT-materiaal kunnen opsporen. Er zijn cijfers over inbeslagnames, maar het type gsm wordt niet geregistreerd. Er zijn geen signalen dat de specifieke miniatuur-gsm's een opvallende trend zijn in België. Wanneer nieuwe strafbare feiten worden vastgesteld, wordt het parket op de hoogte gebracht. Het "overgooien" van voorwerpen in de gevangenis is sinds kort ook strafbaar gesteld.

Vraag 331: Toepassing van levenslang rijverbod bij verstekvonnissen

Samenvatting van de vraag: De vraag gaat over het "levenslang rijverbod" dat kan worden opgelegd bij lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid, vaak wanneer de beklaagde niet op de zitting verschijnt (verstekvonnis). Artikel 43 van de wegverkeerswet stelt dat het rijverbod ingaat "bij betekening" van het vonnis. De vraagsteller wil weten wat "betekening" precies betekent (aan de persoon zelf, op het laatst bekende adres?) en of dit uniform wordt geïnterpreteerd door parketten en politiediensten. Er wordt gevraagd om meer duidelijkheid hierover te scheppen.

Samenvatting van het antwoord: De minister legt uit dat het rijverbod wegens ongeschiktheid, uitgesproken bij verstek, inderdaad ingaat bij de betekening van het vonnis. De betekening kan op verschillende manieren gebeuren (elektronisch, in persoon, aan de woonplaats). In tegenstelling tot een rijverbod als straf, hoeft men bij deze veiligheidsmaatregel niet te wachten tot de verzetstermijn is verstreken; het rijverbod gaat onmiddellijk in na betekening, ook als de veroordeelde verzet aantekent. De minister stelt dat de wet duidelijk is en dat een extra omzendbrief of wetswijziging niet nodig is. Over de uniforme interpretatie in de praktijk kon geen informatie worden verkregen van het openbaar ministerie.

Vraag 332: Terugvordering onterechte juridische tweedelijnsbijstand

Samenvatting van de vraag: Volgens de wet kan juridische bijstand (pro-Deoadvocaat) worden stopgezet als iemand niet meer aan de voorwaarden voldoet, bijvoorbeeld omdat diegene toch genoeg geld heeft of niet meewerkt. De vraagsteller wil weten in hoeveel dossiers de onterecht betaalde vergoedingen de afgelopen drie jaar zijn teruggevorderd, om welke bedragen het ging en hoeveel daarvan effectief is terugbetaald.

Samenvatting van het antwoord: De minister verduidelijkt dat het stopzetten van de bijstand (artikel 508/18) iets anders is dan het terugvorderen van de vergoedingen (artikel 508/20). De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie is verantwoordelijk voor de terugvordering van deze bedragen, niet de FOD Justitie. De minister heeft hierover dus geen statistieken en verwijst de vraagsteller door naar de minister van Financiën.

Vraag 333: Protestacties van de magistraten en de impact ervan

Samenvatting van de vraag: De vraag gaat over de protestacties van magistraten tegen de pensioenhervorming en de onderfinanciering van Justitie, wat leidt tot het uitstellen van rechtszaken. Ook heeft het federaal parket aangekondigd geen antwoord meer te geven op parlementaire vragen. De vraagsteller wil weten hoe het recht op een proces binnen een redelijke termijn wordt gegarandeerd, of de magistraten betrokken zullen worden bij de uitwerking van hervormingen, en wat de minister vindt van de beslissing van het parket om vragen niet meer te beantwoorden.

Samenvatting van het antwoord: De minister is op de hoogte van de acties en betreurt de negatieve impact op de dienstverlening. Om aan de noden tegemoet te komen, zijn er vier werkgroepen opgericht met vertegenwoordigers van de rechterlijke macht, wat heeft geleid tot een hefboomplan voor de rechterlijke orde op het vlak van gebouwen, veiligheid, budget en de aantrekkelijkheid van het beroep. De beslissing van het parket om geen vragen meer te beantwoorden, maakt deel uit van de protestactie en de minister vindt dit geen wenselijke situatie.

Vraag 334: Daadwerkelijk functioneren van de tuchtraad voor gerechtsdeurwaarders

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller merkt op dat de nieuwe tuchtraad voor gerechtsdeurwaarders, die begin 2024 werd opgericht om wanpraktijken tegen te gaan, eind april 2025 nog steeds niet operationeel was. Er wordt gevraagd waarom dit zo lang duurt, of de raad inmiddels volledig operationeel is en, zo niet, wat er nog moet gebeuren.

Samenvatting van het antwoord: De vertraging wordt veroorzaakt door de procedure voor het huishoudelijk reglement, dat na goedkeuring en opmerkingen van de administratie, ter advies moest worden voorgelegd aan de Nationale Kamers van notarissen en gerechtsdeurwaarders. Daarnaast heeft de tuchtraad specifieke IT-noden omdat het een autonoom orgaan is. De tuchtraad is reeds gedeeltelijk operationeel en heeft al enkele dringende dossiers behandeld om verjaring te voorkomen. De minister geeft aan dat de werking van de tuchtraad deze legislatuur geëvalueerd zal worden.

Vraag 335: Vervrouwelijking van de magistratuur

Samenvatting van de vraag: De Hoge Raad voor de Justitie meldt dat een grote meerderheid van de deelnemers en geslaagden voor de examens voor magistraat vrouw is. Ook uit andere cijfers blijkt dat het beroep sterk vervrouwelijkt, met 60% vrouwelijke rechters en procureurs in België. De vraagsteller wil weten wat de oorzaken zijn van deze trend en hoe de minister kijkt naar de mogelijkheid dat de magistratuur een niet-gemengde beroepsgroep wordt.

Samenvatting van het antwoord: De minister bevestigt de cijfers en de trend; bij jonge magistraten is het aandeel vrouwen nog hoger. Deze evolutie volgt de algemene maatschappelijke trend van de vervrouwelijking van de arbeidsmarkt en het feit dat er meer vrouwen afstuderen in het hoger onderwijs, met name aan de rechtenfaculteiten. Ook de toenemende aandacht voor het evenwicht tussen werk en privéleven speelt een rol. De minister is ervan overtuigd dat de magistratuur een afspiegeling van de samenleving moet zijn en volgt de man/vrouw-verhouding jaarlijks op.

Vraag 336: Agressie tegen hulpdiensten en het gerechtelijke antwoord erop

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller maakt zich zorgen over de toename van agressie tegen hulpverleners, zoals ambulanciers. Een voorbeeld wordt gegeven van een ambulancier die werd aangevallen met een mes, waarbij de dader een werkstraf kreeg. De vraag is of de minister van plan is om de minimale straffen voor geweld tegen hulpverleners te verzwaren, zodat de straf in verhouding staat tot de ernst van de feiten.

Samenvatting van het antwoord: De minister deelt mee dat er met de wet van 18 januari 2024 al een belangrijke vooruitgang is geboekt. Gezondheidszorgberoepen, waaronder ambulanciers, vallen nu onder artikel 410bis van het Strafwetboek, wat betekent dat de straffen worden verzwaard bij opzettelijk lichamelijk letsel. Deze strafverzwaringen zijn ook overgenomen in het nieuwe Strafwetboek dat op 29 februari 2024 werd aangenomen.

Vraag 337: Reactie van de justitie op verkeersongevallen

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller geeft enkele schrijnende voorbeelden van ernstige verkeersongevallen, vaak met vluchtmisdrijf en/of onder invloed, waarbij de straffen als te licht en de procedures als te traag worden ervaren. De minister heeft aangekondigd een nieuw misdrijf \'verkeersdoodslag\' te willen introduceren. De vraag is wat dit precies zal inhouden, welke straffen eraan gekoppeld worden en wat de planning is. Ook wordt gevraagd naar maatregelen om procedures te versnellen.

Samenvatting van het antwoord: De minister is erg begaan met de problematiek en de strafbaarstelling van doding in het verkeer is opgenomen in een wetsontwerp dat momenteel binnen de regering wordt besproken. De bedoeling is om de ernst van de feiten beter weer te geven en het lijden van slachtoffers te erkennen. Dit ontwerp zal zo snel mogelijk aan het Parlement worden voorgelegd. Vluchtmisdrijf is een prioriteit voor de parketten, en het nieuwe Strafwetboek zou door vereenvoudiging en harmonisering het risico op verjaring moeten helpen beperken.

Vraag 338: Gecoördineerde openbrievenactie van de magistratuur

Samenvatting van de vraag: Magistraten hebben open brieven gestuurd naar Kamerleden om de chronische onderfinanciering van justitie en de dalende aantrekkelijkheid van het beroep aan te klagen. Er wordt gevraagd naar de analyse van de minister, hoe de extra 141 miljoen euro voor Justitie in 2025 zal worden besteed, welke maatregelen er komen om het beroep aantrekkelijker te maken en wat haar mening is over het feit dat het Belgische justitiebudget lager is dan het Europese gemiddelde.

Samenvatting van het antwoord: De minister neemt de signalen ernstig en is in overleg met de rechterlijke orde via thematische taskforces over gebouwen, veiligheid, middelen en de aantrekkelijkheid van het beroep. De extra budgettaire middelen voor 2025 zullen in overleg met de rechterlijke macht worden toegekend voor een gerichte versterking. Om het beroep aantrekkelijker te maken, zullen de salarisvoorwaarden tijdens de gerechtelijke stage worden verbeterd en wordt er een employer branding-campagne gelanceerd.

Vraag 339: Plannen voor een Belgische gevangenis in Kosovo

Samenvatting van de vraag: Uit berichtgeving blijkt dat België, net als Denemarken, gesprekken voert met Kosovo over het oprichten van een Belgische gevangenis daar. De vraagsteller wil weten met welke landen gesprekken zijn gevoerd, wat er concreet met Kosovo is besproken, over welk type gedetineerden het zou gaan, wat de kosten zijn, en hoe de juridische bescherming en mensenrechten van de gedetineerden gegarandeerd zullen worden.

Samenvatting van het antwoord: De minister bevestigt de ambitie om penitentiaire capaciteit in het buitenland te huren of creëren en is van plan verkennende missies uit te voeren naar Europese rechtsstaten, maar noemt geen specifieke landen om de onderhandelingen niet te bemoeilijken. Het gaat specifiek om capaciteit voor veroordeelde gedetineerden zonder verblijfsrecht, met het oog op terugkeer naar hun land van herkomst. De mensenrechten van gedetineerden staan centraal en alle beslissingen zullen worden getoetst aan het EVRM. Er zijn momenteel nog geen formele onderhandelingen en er is een juridische analyse opgestart naar de haalbaarheid.

Vraag 340: Aantal voogden voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller verwijst naar een eerder tekort aan voogden voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) en wil recente cijfers. Er wordt gevraagd naar het huidige aantal voogden (vrijwillig, zelfstandig, etc.), de evolutie van dit aantal, het gemiddeld aantal voogdijen per voogd, hoeveel NBMV\'s wachten op een voogd, wat de wachttijd is en welke aanwervingsrondes er gepland zijn.

Samenvatting van het antwoord: Momenteel zijn er 715 actieve voogden (557 vrijwillig, 88 zelfstandig, 19 met vennootschap, 51 als werknemer). Dit is een stijging ten opzichte van 683 in januari 2025 en 669 in januari 2024. Het gemiddeld aantal pupillen varieert sterk per type voogd (van 2,2 voor vrijwilligers tot 23,6 voor voogden met een vennootschap). Er staan 3.550 jongeren onder voogdij. Belangrijk is dat er momenteel geen wachttijd meer is; jongeren die naar een privéadres of de tweede opvangfase verhuizen, krijgen direct een voogd toegewezen. Er zijn aanwervingen gepland.

Vraag 341: Database voor oude wetgeving in voege van voor 1830

Samenvatting van de vraag: In België is nog steeds wetgeving van voor 1830 van kracht, maar de officiële teksten zijn moeilijk te vinden. Een eenvoudige database zou niet alleen historisch onderzoek, maar ook de vereenvoudiging en actualisering van de wetgeving helpen. De vraag is of hier al initiatieven voor zijn genomen en of de minister bereid is een opdracht te geven aan de Koninklijke commissie voor de uitgave van oude wetten en verordeningen.

Samenvatting van het antwoord: De minister antwoordt dat er al rechtshistorische teksten beschikbaar zijn in de databank van geconsolideerde wetgeving (Justel). Het gaat vooral om Nederlandse en Franse regels die van kracht bleven na de onafhankelijkheid. Een volledig overzicht ontbreekt echter. Zolang deze oude regels van toepassing zijn, zullen ze in Justel geconsolideerd worden, al is dit een officieuze versie. De Koninklijke Commissie staat open voor een samenwerking om haar expertise ter beschikking te stellen voor een dergelijke opdracht.

Vraag 342: Pilootproject AI van het Belgisch Staatsblad

Samenvatting van de vraag: Bij de vernieuwing van de website van het Belgisch Staatsblad in 2024 werd aangekondigd dat er een AI-tool zou worden geïntegreerd om de zoekfunctie te verbeteren. De vraagsteller wil weten wat de stand van zaken is van dit project en of er ook wordt gekeken naar een bredere inzet van AI, bijvoorbeeld om kruisverwijzingen te visualiseren of conflicterende definities op te sporen.

Samenvatting van het antwoord: De minister legt uit dat er vorig jaar een proefproject rond generatieve AI is opgezet binnen de FOD Justitie, waarbij het Belgisch Staatsblad als proefcorpus werd gebruikt omdat het geen persoonsgevoelige data bevat. Het doel was vooral om te testen of de IT-infrastructuur klaar is voor AI-toepassingen. Het proefproject werd technisch afgerond begin 2025. Gezien andere prioriteiten zijn er op korte termijn geen concrete verdere ontwikkelingen gepland rond AI binnen het Belgisch Staatsblad. Er wordt wel een transversale groep opgezet binnen de FOD Justitie om de mogelijkheden van AI te bespreken.

Vraag 343: Omgangsrecht grootouders

Samenvatting van de vraag: Grootouders hebben sinds 1995 het wettelijke recht om naar de familierechtbank te stappen om een omgangsrecht met hun kleinkinderen af te dwingen, als dit in het belang van het kind is. De vraagsteller wil weten hoeveel vorderingen hiervoor zijn ingediend in de laatste vier jaar en wat het percentage van toekenning of afwijzing is, opgesplitst per jaar en per gerechtelijk arrondissement.

Samenvatting van het antwoord: Het antwoord op deze vraag is door de omvang ervan rechtstreeks naar het Kamerlid gestuurd en niet in het openbare Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen.

Vraag 344: Parentale ontvoering

Samenvatting van de vraag: De vraag gaat over ouderontvoering, waarbij een ouder een kind zonder toestemming naar het buitenland meeneemt. De FOD Justitie kan tussenkomen via de Centrale Autoriteit voor Internationale Kinderontvoeringen wanneer het kind naar een land wordt gebracht waarmee een verdrag is gesloten. De vraagsteller vraagt naar statistieken sinds 2021 over het aantal dossiers, procedures en veroordelingen, het aantal vrijwillige versus gedwongen oplossingen, de landen waar kinderen het vaakst terechtkomen, en het aantal kinderen dat uiteindelijk terugkeert.

Samenvatting van het antwoord: De minister geeft gedetailleerde statistieken. Sinds 2021 zijn er in 174 dossiers gerechtelijke procedures opgestart. Het Kinderontvoeringsverdrag is een burgerrechtelijk verdrag en leidt niet tot een strafrechtelijke veroordeling. De meeste dossiers worden afgesloten met een vrijwillige oplossing; zo waren er in 2022 bijvoorbeeld 61 vrijwillige oplossingen tegenover 5 gedwongen uitvoeringen. Tussen 2021 en nu had de ontvoerende ouder in 119 dossiers de Belgische nationaliteit. Sinds 2021 zijn 198 dossiers afgesloten waarbij de kinderen zijn teruggekeerd. Voor een gedetailleerd overzicht per land wordt verwezen naar de website van de FOD Justitie.

Vraag 345: Woon- en onderhoudskosten

Samenvatting van de vraag: De vraag is of de minister van Justitie, naast haar ministerieel loon, ook een vergoeding krijgt voor woon- of huishoudkosten, en of ze de beschikking heeft over een woonruimte in Brussel of elders.

Samenvatting van het antwoord: De minister verwijst voor het antwoord naar een eerdere, reeds beantwoorde vraag (nr. 162 van 10 april). Ze voegt eraan toe dat ze niet beschikt over informatie van haar voorgangers.

Vraag 346: Dossier Aalter - Transparantie, communicatie en beleidsopvolging

Samenvatting van de vraag: Naar aanleiding van de "zaak Aalter" en een verklaring van de minister in de Kamer, vraagt het Kamerlid om volledige transparantie. Er worden zeer gedetailleerde vragen gesteld over de communicatie tussen de administratie, de gemeente Aalter en het kabinet. Er wordt gevraagd naar een tijdlijn van contacten, verslagen van vergaderingen, de inhoud van een specifieke ontwerpbrief, en wie wanneer op de hoogte was van het dossier. Ook wordt gevraagd naar een mogelijk wetgevend initiatief om de praktijk in Aalter onmogelijk te maken.

Samenvatting van het antwoord: De minister antwoordt dat zij en de minister van Binnenlandse Zaken op 18 juni 2025 alle gevraagde beschikbare informatie via een digitale drager aan de Kamer van volksvertegenwoordigers hebben bezorgd. Ze verwijst ook naar haar antwoorden op interpellaties en mondelinge vragen in de Kamer op 28 mei en 19 juni 2025.

Vraag 347: Krantenkoppen in verband met omkoping van parlementsleden

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller verwijst naar krantenkoppen waarin de minister de traagheid van het Parlement in de strijd tegen omkoping van volksvertegenwoordigers aan de kaak stelde. Hij vraagt de minister om de feiten van omkoping te specificeren die deze "felle verklaringen" onderbouwen.

Samenvatting van het antwoord: De minister verduidelijkt dat haar bezorgdheid ging over het gebrekkig omzetten van de aanbevelingen van GRECO (Group of States Against Corruption). Sinds 2014 zijn er 15 aanbevelingen voor het Parlement en justitie. Terwijl justitie er 6 van de 7 heeft omgezet, heeft het Parlement slechts 1 van de 8 aanbevelingen geïmplementeerd. De openstaande aanbevelingen gaan onder meer over een geschenken- en lobbyregister en uitgebreidere vermogensaangiftes. Als er niet snel actie wordt ondernomen, zal het Belgisch Parlement een slechte beoordeling krijgen, wat reputatieschade inhoudt.

Vraag 348: Verzoek van de Franse Gemeenschap aan het federale niveau om het elektronisch toezicht te prefinancieren

Samenvatting van de vraag: De Franse Gemeenschap heeft de federale overheid om prefinanciering gevraagd voor elektronisch toezicht (enkelbanden) en alternatieve straffen. De federale regering wil hier meer gebruik van maken om de overbevolking in gevangenissen tegen te gaan, maar de uitvoering en de kosten vallen onder de deelgebieden. De vraag is wat het antwoord van de minister is op dit verzoek, om welk bedrag het gaat en wat de totale geschatte kosten zijn.

Samenvatting van het antwoord: De minister bevestigt dat de federale regering en de deelstaten een akkoord hebben bereikt over de prefinanciering voor de periode 2025-2027. Voor de Franse gemeenschap gaat het om een bedrag van €16.757.479,20. Dit bedrag is een voorschot op een eventuele latere verhoging van de dotatie en wordt ten laste genomen op de algemene begroting, niet op die van Justitie. Voor de totale kosten verwijst de minister naar de bevoegde deelstaat.

Vraag 349: Strijd tegen internationale drugshandel

Samenvatting van de vraag: De vraag gaat over de versterkte samenwerking van België met Colombia, Panama, Costa Rica en de Verenigde Naties (UNODC) in de strijd tegen internationale drugshandel via zeehavens. Er worden vragen gesteld over het budget dat hieraan is besteed, de concrete resultaten van een werkbezoek, de gemaakte afspraken en de plannen om de ISPS-code (veiligheidscode voor schepen en havens) te hervormen.

Samenvatting van het antwoord: Het antwoord op deze vraag is door de omvang ervan rechtstreeks naar het Kamerlid gestuurd en is niet in het openbare Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen.

Vraag 350: Minderjarige daders bij zedenfeiten en seksueel geweld

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller wijst op de maatschappelijke aandacht voor het feit dat ook minderjarigen daders kunnen zijn van zedenfeiten. Om dit probleem goed aan te pakken, is er zicht nodig op de omvang ervan. Er worden cijfers gevraagd over de afgelopen vijf jaar: hoeveel minderjarigen als verdachte werden geregistreerd voor feiten als aanranding, verkrachting en sexting, in hoeveel gevallen dit leidde tot een zaak voor de jeugdrechter, en welke maatregelen er werden opgelegd.

Samenvatting van het antwoord: Het antwoord op deze vraag is vanwege de omvang rechtstreeks aan het Kamerlid bezorgd en is niet opgenomen in het openbare verslag.

Vraag 351: Financiering van terrorisme

Samenvatting van de vraag: Volgens het jaarverslag van het federaal parket is er een toename van verzoeken uit derde landen om rekeningen te bevriezen in het kader van terrorismefinanciering. Dit legt een grote druk op het parket. De vraag is hoeveel verzoeken er sinds 2020 zijn geweest, uit welke landen ze kwamen, of ze werden ingewilligd, en of het federaal parket problemen ondervindt om aan alle verzoeken te voldoen.

Samenvatting van het antwoord: De minister antwoordt dat het College van het openbaar ministerie op 16 april heeft aangekondigd geen antwoorden meer te zullen geven op parlementaire vragen. De gevraagde informatie is daarom momenteel niet beschikbaar.

Vraag 352: Vervallenverklaring Belgische nationaliteit

Samenvatting van de vraag: De wet biedt de mogelijkheid om de Belgische nationaliteit van iemand te ontnemen als die persoon bepaalde misdrijven heeft gepleegd. De vraagsteller wil weten in hoeveel gevallen het openbaar ministerie dit sinds 2020 heeft gevorderd en in hoeveel gevallen de rechter dit daadwerkelijk heeft uitgesproken, en voor welke feiten.

Samenvatting van het antwoord: Ook hier verwijst de minister naar het persbericht van 16 april waarin het College van het openbaar ministerie aankondigde geen elementen van antwoord meer te zullen verschaffen in het kader van parlementaire vragen. De informatie is dus niet beschikbaar.

Vraag 353: Het juridisch vacuüm tussen uithandengeving en internering

Samenvatting van de vraag: De Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen beschrijft een geval van een minderjarige die werd geïnterneerd en in een detentiecentrum verbleef dat niet bevoegd is voor internering en dus niet de nodige zorg kan bieden. Volgens de commissie is er sprake van een "juridisch vacuüm". De vraag is of de minister dit probleem erkent, hoeveel gevallen er zijn en welke stappen ze zal nemen om te zorgen dat ook minderjarige geïnterneerden de juiste opvang en zorg krijgen.

Samenvatting van het antwoord: De minister bevestigt dat dit heel uitzonderlijk kan voorvallen. Volgens de wet moet een uit handen gegeven minderjarige die wordt opgesloten, in een gemeenschapscentrum voor minderjarigen verblijven om contact met volwassenen te vermijden. Volgens de minister is er eerder sprake van een botsing van regels dan van een juridisch vacuüm: de regel van gescheiden plaatsing versus de interneringswet die plaatsing in een zorginstelling voorschrijft. Ze geeft aan dat dit punt besproken kan worden in een taskforce over geïnterneerden en dat ze met haar collega van Volksgezondheid zal overleggen over de financiering van aangepaste zorg.

Vraag 354: Niet-indexering van subsidies voor begeleiding bij alternatieve straffen

Samenvatting van de vraag: De subsidies voor diensten die instaan voor de begeleiding bij alternatieve straffen (zoals werkstraffen) worden sinds 2015 niet meer geïndexeerd. Dit brengt de werking van deze diensten, die essentieel zijn voor de strafuitvoering, in gevaar en legt een zware last op de gemeenten die het tekort bijpassen. De vraag is welke financiële hefbomen de minister kan activeren om het werk van deze organisaties te ondersteunen.

Samenvatting van het antwoord: De minister erkent de essentiële rol van de lokale partners en begrijpt de problemen door de niet-indexering. Het subsidiemechanisme is in 2015 ontworpen met een "gesloten enveloppe", binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, en het koninklijk besluit verbiedt indexering niet expliciet. Het departement Justitie heeft jaarlijks verhogingen van de kredieten aangevraagd, maar die zijn niet altijd succesvol geweest. Voor dit jaar is opnieuw een verzoek ingediend.

Vraag 355: Transparantie en belangenvermenging bij medewerkers van ministeriële kabinetten

Samenvatting van de vraag: Naar aanleiding van een bericht in de media over een kabinetsmedewerker die ook als fiscaal advocaat werkt, worden vragen gesteld over mogelijke belangenvermenging. De vraagsteller wil een overzicht van alle medewerkers op het kabinet van de minister van Justitie, welke nevenactiviteiten zij uitoefenen, welke regels er gelden rond belangenconflicten, en of medewerkers financiële belangen moeten melden.

Samenvatting van het antwoord: De minister verwijst voor de samenstelling van haar kabinet naar de website van de regering, met inachtneming van de GDPR-wetgeving. Ze geeft wel details over de tewerkstellingspercentages en contractuele statuten van haar 40 medewerkers. Voor de nevenactiviteiten verwijst ze naar de wettelijke verplichting voor kabinetsmedewerkers om hun mandaten en beroepen jaarlijks aan te geven bij het Rekenhof, waar deze lijsten openbaar zijn. De medewerkers zijn op de hoogte gebracht van de deontologische code. Op basis van de beschikbare informatie is er geen sprake van belangenconflicten bij deelname aan werkgroepen.

Vraag 356: Steekincidenten en messendracht

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller merkt op dat het aantal incidenten met messen en steekwapens in België sterk is toegenomen. Er worden cijfers gevraagd over de jaren 2022-2024 en 2025: het aantal geregistreerde steekincidenten, het aantal vervolgingen en veroordelingen, het aantal in beslag genomen wapens, en het aantal minderjarige of niet-Belgische daders. Tot slot wordt gevraagd of een strengere aanpak nodig is.

Samenvatting van het antwoord: De omvangrijke reactie op deze vraag is rechtstreeks aan het Kamerlid verzonden en niet in het openbare verslag opgenomen.

Vraag 357: Aantal uitleveringen VAE

Samenvatting van de vraag: In december 2021 sloot België een uitleveringsverdrag met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), een bekend schuiloord voor criminelen. De vraagsteller wil weten hoeveel verzoeken tot uitlevering er sindsdien zijn gedaan, wat de stand van zaken is in deze dossiers en hoeveel criminelen er effectief zijn uitgeleverd.

Samenvatting van het antwoord: Tot nu toe zijn er 41 uitleveringsverzoeken aan de VAE gericht (5 in 2022, 14 in 2023, 10 in 2024 en 12 in 2025). De meeste dossiers (23) bevinden zich nog in de beginfase van de procedure in de VAE. Recent werden drie uitleveringen officieel goedgekeurd op het hoogste niveau. Er hebben tot nu toe zes effectieve uitleveringen plaatsgevonden: één eind 2023, twee in 2024, en drie op 13 juli. Daarnaast waren er vier uitzettingen. Het aantal beslissingen in de VAE over Belgische verzoeken zit in stijgende lijn.

Vraag 358: Wantoestanden in Het Huis vzw

Samenvatting van de vraag: De vraagsteller maakt zich, na nieuwe getuigenissen, opnieuw zorgen over de werking van organisaties zoals Het Huis vzw, die in opdracht van de familierechtbank begeleide contacten tussen ouders en kinderen organiseren. Omdat deze organisaties optreden als een verlengstuk van de rechterlijke macht, is federaal toezicht een verplichting. Er worden vragen gesteld over het aantal verwijzingen, het aantal klachten, de controlemechanismen en of de minister een wettelijk erkennings- en toezichtskader overweegt.

Samenvatting van het antwoord: Het antwoord op deze omvangrijke vraag is rechtstreeks aan de indiener bezorgd en werd niet in het publieke verslag opgenomen.

Vraag 359: Dossiers rond cocaïnewasserijen, kelderlabo's en drugsafvaldumpingen

Samenvatting van de vraag: Het aantal dossiers rond cocaïnewasserijen, drugslabo's en het dumpen van drugsafval neemt fors toe. De vraagsteller vraagt om een overzicht van het aantal geopende dossiers sinds 2020 en in hoeveel van die gevallen dit heeft geleid tot een vervolging en veroordeling, per jaar en per gerechtelijk arrondissement.

Samenvatting van het antwoord: Voor het aantal geopende dossiers verwijst de minister naar de aankondiging van het openbaar ministerie dat het geen antwoord meer zal geven op parlementaire vragen. Wat de veroordelingen betreft, kunnen de gevraagde statistieken niet worden geleverd. Het centraal strafregister registreert individuele veroordelingen op basis van de wettelijke kwalificatie van het misdrijf, zonder contextuele elementen zoals de link met een specifiek fenomeen (bv. drugslabo's).

Vraag 360: Inzet inbeslaggenomen voertuigen

Samenvatting van de vraag: Voertuigen die in beslag worden genomen in strafonderzoeken kunnen door de politie worden gebruikt. Dit brengt risico's met zich mee als de verdachte wordt vrijgesproken en het voertuig moet worden teruggegeven. De vraag is hoeveel voertuigen op deze manier worden ingezet, hoeveel er moesten worden teruggegeven en in hoeveel gevallen dit leidde tot een schadevergoeding.

Samenvatting van het antwoord: De minister stelt dat het College van het openbaar ministerie heeft aangekondigd geen antwoord meer te zullen geven op parlementaire vragen. De gevraagde informatie is daarom niet beschikbaar.

Vraag 361: Agressie tegen vuilnisophalers

Samenvatting van de vraag: Agressie tegen vuilnisophalers en medewerkers van recyclageparken blijft een groot probleem. De vraag is in hoeveel dossiers de daders van dergelijke agressie sinds 2020 zijn vervolgd en in hoeveel gevallen ze ook effectief zijn veroordeeld, per jaar en per gerechtelijk arrondissement.

Samenvatting van het antwoord: Informatie over het aantal vervolgingen is niet beschikbaar, omdat het openbaar ministerie geen antwoord meer geeft op parlementaire vragen. Statistieken over veroordelingen kunnen ook niet worden geleverd. Het centraal strafregister houdt geen gegevens bij over de context van een misdrijf, zoals het beroep van het slachtoffer.

Vraag 362: Analyse rechtshulpverzoeken aan Marokko

Samenvatting van de vraag: Het jaarverslag 2024 van het federaal parket stelt dat een aanzienlijk deel van de rechtshulpverzoeken aan Marokko betrekking heeft op drugshandel. De vraagsteller wil een overzicht van het aantal verzoeken sinds 2020 en op welke soort misdrijven deze betrekking hebben.

Samenvatting van het antwoord: Het antwoord op deze vraag werd rechtstreeks naar het Kamerlid gestuurd en is, gezien de omvang, niet opgenomen in het openbare Bulletin van Vragen en Antwoorden.

```

donderdag 25 september 2025

EHRM: Italië faalt vrouwen tegen huiselijk geweld te beschermen

 

Bron: https://hudoc.echr.coe.int/eng?i=001-244853

Samenvatting trefwoorden:

Vrije vertaling:

Art. 3 en art. 8 • Positieve verplichtingen • Privéleven • Niet-nakoming door de autoriteiten van hun positieve verplichting om verzoekster te beschermen tegen huiselijk geweld door haar ex-partner • Adequate en evenredige nationale wetgeving • Geen bijzondere zorgvuldigheid vereist van de autoriteiten • Geen autonome en proactieve aanpak en geen volledige beoordeling van het reële en onmiddellijke risico op herhaaldelijk geweld • Specifiek probleem van huiselijk geweld niet in aanmerking genomen • Verzuim van de staat om op voldoende wijze te voldoen aan zijn procedurele verplichting om ervoor te zorgen dat het geweld dat verzoekster heeft ondergaan op passende wijze wordt behandeld • Verzuim van de autoriteiten om een evenredige reactie te geven op de ernst van de door verzoekster gemelde feiten.

woensdag 24 september 2025

AVG Schadevergoeding en onrechtmatige gegevensverwerking: Hof van Justitie Arrest

Bron

Dit arrest gaat over een man wiens persoonsgegevens (over zijn salariseisen bij een sollicitatie) per ongeluk naar een bekende van hem werden gestuurd. De man voelde zich hierdoor vernederd en was bezorgd over zijn reputatie. Hij stapte naar de rechter en eiste twee dingen:

  1. Een verbod voor de bank om dit in de toekomst nog eens te doen.
  2. Een schadevergoeding voor zijn emotionele leed (immateriële schade).

De Duitse rechter wist niet precies hoe de Europese privacywet (AVG) op deze punten moest worden toegepast en stelde daarom vragen aan het Europees Hof van Justitie. De uitspraak van het Hof geeft belangrijke duidelijkheid over de rechten van burgers bij een datalek.

Beslissing gegevensbeschermingsautoriteit - Klacht over de verspreiding per e-mail aan alle medewerkers van een rechterlijke uitspraak waarbij werknemers betrokken zijn

Bron

De kern van de zaak

Een werkgever stuurde na een gewonnen rechtszaak tegen enkele werknemers een e-mail naar het volledige personeel. Aan deze e-mail was de volledige, niet-geanonimiseerde uitspraak van de rechtbank als bijlage toegevoegd. Hierin stonden de volledige naam en het privéadres van een klaagster, die een van de werknemers was in de rechtszaak. De werkneemster diende hierover een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) omdat ze vond dat dit een schending van haar privacy was.

De GBA heeft de zaak onderzocht en een beslissing genomen over de verschillende onderdelen van de klacht.



Overzicht van de situatie

  • Wie zijn de partijen?

    • De klaagster: Een werkneemster met 17 jaar dienst, die ook vakbondsafgevaardigde was.
    • De verweerder: Haar werkgever, een Belgisch bedrijf.
  • Wat is er gebeurd?

    1. Enkele werknemers, waaronder de klaagster, en twee vakbonden hadden een rechtszaak aangespannen tegen de werkgever over het loonsysteem.
    2. De werkgever won deze rechtszaak in beroep.
    3. De dag na de uitspraak stuurde de directie een e-mail naar het hele personeel om hen te informeren over deze "overwinning". Het personeel werd via een verborgen kopie (BCC) toegevoegd.
    4. Cruciaal: De volledige uitspraak van het Arbeidshof was als bijlage toegevoegd, zonder de persoonsgegevens van de betrokken werknemers (zoals naam en privéadres) onleesbaar te maken.
    5. De werkneemster diende een klacht in omdat ze dit een schending van de privacywetgeving (AVG/GDPR) vond.

De analyse en beslissing van de GBA

De GBA heeft de klacht punt voor punt geanalyseerd en hierover een oordeel geveld.

1. Was de klacht een "misbruik van recht"?

De werkgever vond dat de klaagster de klacht enkel indiende om het bedrijf te schaden, gezien de al lang bestaande conflicten.

  • Beslissing GBA: Nee.
  • Uitleg: Iedereen heeft het recht om een klacht in te dienen bij de GBA als men denkt dat zijn of haar privacyrechten geschonden zijn. Het feit dat er een gespannen relatie is, betekent niet automatisch dat de klacht misbruik is. Bovendien is het niet nodig om schade aan te tonen om een klacht te mogen indienen.

2. Ging het om gevoelige gegevens (zoals lidmaatschap van een vakbond)?

De klaagster stelde dat door de e-mail haar lidmaatschap van de vakbond werd onthuld, wat onder de AVG als "gevoelige gegevens" wordt beschouwd en extra beschermd is.

  • Beslissing GBA: Nee.
  • Uitleg: De rechtbankuitspraak noemde de klaagster nergens een vakbondsvertegenwoordiger, maar gewoon een "werkneemster". Het feit dat ze deelnam aan een rechtszaak die mede door vakbonden was gestart, is onvoldoende om te concluderen dat haar vakbondslidmaatschap werd "onthuld" door deze e-mail. De strenge regels voor gevoelige gegevens waren hier dus niet van toepassing.

3. Had de werkgever een geldige reden (rechtmatige basis) om de gegevens te delen?

Dit is de belangrijkste vraag. De werkgever beriep zich op zijn "gerechtvaardigd belang" om het personeel te informeren over een belangrijke zaak die de toekomst van het bedrijf beïnvloedde. Om dit te beoordelen, gebruikt de GBA een driestappentest:

  • Stap 1: Is het belang van de werkgever legitiem?

    • Oordeel GBA: Ja. Het is inderdaad legitiem voor een werkgever om het personeel te informeren over de uitkomst van een rechtszaak met grote financiële en sociale gevolgen.
  • Stap 2: Was het delen van de persoonsgegevens noodzakelijk?

    • Oordeel GBA: Nee, en dit is een schending van de AVG.
    • Uitleg: De werkgever had zijn doel (het personeel informeren) perfect kunnen bereiken zonder de naam en het privéadres van de klaagster te verspreiden. Het bedrijf had bijvoorbeeld de uitspraak kunnen samenvatten in de e-mail, of de persoonsgegevens in de bijlage onleesbaar kunnen maken (anonimiseren). Het delen van het privéadres was al helemaal niet nodig.
  • Stap 3: Wegen de belangen van de werkgever zwaarder dan de privacy van de werkneemster?

    • Oordeel GBA: Deze stap hoeft niet meer beoordeeld te worden, omdat de verwerking al faalde op de noodzakelijkheidstest.

4. Was het gebruik van BCC (verborgen kopie) oneerlijk?

De klaagster vond het stiekem en oneerlijk dat de e-mail via BCC werd verstuurd, waardoor ze niet kon zien wie de ontvangers waren.

  • Beslissing GBA: Nee.
  • Uitleg: De werkgever gaf een plausibele reden: niet alle werknemers hadden een professioneel e-mailadres. Om de privé-e-mailadressen van die collega's te beschermen, werd BCC gebruikt. Hoewel het gebruik van BCC argwaan kan wekken, kon de GBA geen kwade opzet bewijzen.

5. Was de privacyverklaring van het bedrijf in orde?

De klaagster stelde dat de privacyverklaring van het bedrijf onvolledig was en dat ze die nooit had ontvangen.

  • Beslissing GBA: Nee, de werkgever schoot hier tekort.
  • Uitleg: De werkgever kon niet bewijzen dat de privacyverklaring daadwerkelijk aan de werknemers was bezorgd. Bovendien was de inhoud van de verklaring onvoldoende. Er ontbraken verplichte elementen, zoals:
    • De wettelijke basis voor het verwerken van gegevens (zoals "gerechtvaardigd belang").
    • Duidelijke bewaartermijnen voor de gegevens.
    • Contactgegevens van de GBA om een klacht in te dienen.

De uiteindelijke sanctie

Op basis van de analyse concludeerde de GBA dat de werkgever de AVG op meerdere punten heeft geschonden:

  1. Geen geldige reden voor het verspreiden van de persoonsgegevens van de klaagster (schending van artikel 5 en 6 van de AVG).
  2. Onvoldoende informatie verstrekt aan het personeel via een onvolledige en niet-aantoonbaar gecommuniceerde privacyverklaring (schending van artikel 12 en 14 van de AVG).

De GBA besloot om de werkgever hiervoor een berisping te geven.

Waarom een berisping en geen boete? De GBA vond de schending ernstig, vooral het delen van een privéadres in een professionele context. Maar er werd rekening gehouden met het feit dat het een eenmalige gebeurtenis was, die plaatsvond tijdens de uitzonderlijke omstandigheden van de COVID-19-pandemie. Ook nam de GBA mee dat de werkgever inmiddels zijn beleid heeft aangepast om herhaling te voorkomen.

De beslissing zal geanonimiseerd worden gepubliceerd op de website van de GBA.

maandag 22 september 2025

Septemberverklaring Vlaamse regering 2025

Bron

Essentie van de  toespraak van minister-president Matthias Diependaele.

Vlaanderen wordt gepresenteerd als een succesvolle regio die voor grote uitdagingen staat, zoals geopolitieke spanningen, economische onzekerheid en druk op de vrijhandel. De kern van de boodschap is dat de Vlaamse Regering moedige en soms moeilijke keuzes maakt om de welvaart en een hechte gemeenschap voor de toekomst te verzekeren, gebaseerd op een "beproefd recept" van hard werken, ondernemen en langetermijnvisie.

De toespraak is opgebouwd rond de volgende centrale thema's:

1. Begroting en Financiën: Bijsturen en Besparen

Vanwege lagere inkomsten dan voorspeld, is "bijsturen" noodzakelijk. De regering voert de grootste tussentijdse besparingsoefening ooit door van 1,5 miljard euro.

  • Er wordt 300 miljoen euro geschrapt in subsidies waarvan de meerwaarde als onvoldoende wordt beschouwd.
  • De steun voor hernieuwbare energie wordt stopgezet op momenten met negatieve elektriciteitsprijzen.
  • Het Buitenlands Beleid focust meer op economie, en de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking worden herleid tot noodhulp en multilaterale samenwerking.
  • Het doel is een begroting in evenwicht tegen 2027. Een gezonde overheidsfinanciën wordt gezien als cruciaal om burgers en bedrijven te kunnen ondersteunen in crisistijden, zoals tijdens de corona- en energiecrisis.

2. Investeringen in Innovatie en Economie

Ondanks de besparingen wordt er sterk geïnvesteerd in de toekomst, met innovatie als hét instrument om de beste te zijn.

  • Er wordt 500 miljoen euro geïnvesteerd in de Einsteintelescoop, een project dat duizenden jobs moet creëren en hoogtechnologische bedrijven moet aantrekken.
  • Het Flanders Future Techfund wordt versterkt om Vlaamse ideeën om te zetten in groeibedrijven.
  • De regering zet vol in op de ondersteuning van de Vlaamse industrie met een actieplan, steun voor decarbonisatie (Klimaatsprong) en een sneller vergunningenbeleid.

3. Een "Warm Vlaanderen": Zorg en Welzijn

Een welvarende economie is de voorwaarde voor een warme samenleving.

  • Om de zorg voor 300.000 zorgbehoevenden te garanderen, wordt de zorgpremie opgetrokken.
  • Er wordt 100 miljoen euro geïnvesteerd in nieuwe, betaalbare kinderopvang.
  • De regering blijft middelen inzetten om de wachtlijsten voor mensen met een handicap af te bouwen.
  • Er is speciale aandacht voor het mentale welzijn van jongeren, waar één op de vijf mee worstelt.

4. Onderwijs als Kernopdracht

Onderwijs wordt beschouwd als dé "kansenmachine" van Vlaanderen, waarbij de enige grondstof "onze grijze hersencellen" zijn. Het beleid steunt op twee pijlers:

  • Kennis van het Nederlands: Er wordt 80 miljoen euro geïnvesteerd in taalondersteuning vanaf de kleuterklas.
  • Sterke leerkrachten: Het beroep wordt aantrekkelijker gemaakt door betere begeleiding voor starters en gunstigere loonvoorwaarden voor zijinstromers.

5. Een Hechte Samenleving en Lokaal Bestuur

De toespraak benadrukt het belang van een hechte, weerbare samenleving met het Nederlands als verbindende taal en gedeelde waarden als kompas.

  • Lokale besturen worden versterkt: Zes gemeenten in de Vlaamse Rand die kampen met grootstedelijke problemen krijgen 5 miljoen euro extra steun. Ook landelijke gemeenten krijgen extra middelen voor open ruimte.
  • Er wordt een oproep gedaan tot respect en fatsoen in het maatschappelijk debat. De minister-president stelt duidelijk dat er in Vlaanderen géén plaats is voor discriminatie.
  • Wat betreft het conflict tussen Israël en Hamas, staat de Vlaamse Regering aan de kant van onschuldige slachtoffers en blijft de tweestatenoplossing de enige duurzame weg naar vrede.

Samengevat is de toespraak een verdediging van het huidige regeringsbeleid, dat moeilijke budgettaire keuzes combineert met strategische investeringen in innovatie, industrie, zorg en onderwijs, met als einddoel een welvarend en warm Vlaanderen voor te bereiden op de toekomst. 

zondag 21 september 2025

Franse Hof van Cassatie en AI - arrest 16 september 2025


Bron 

Dit arrest van het Franse Hof van Cassatie (de hoogste rechtbank in Frankrijk voor straf-, en civiele zaken) is een cruciaal tussenarrest in een zaak die draait om bewijs uit de gekraakte chatdienst Sky ECC. De rechtbank besluit niet zelf, maar stelt een vraag aan het hoogste Europese gerechtshof, omdat de zaak grote gevolgen heeft voor veel strafzaken in heel Europa .

1. De Zaak in het Kort: Wie, Wat en Waar?
• De persoon: Een man, in het arrest "M." genoemd, wordt in Duitsland vervolgd voor drugshandel en deelname aan een criminele organisatie.
• Het bewijs: Een belangrijk deel van het bewijs tegen hem bestaat uit berichten die zijn verstuurd via Sky ECC, een versleutelde communicatiedienst.
• De oorsprong van het bewijs: Dit bewijs is verzameld door de Franse autoriteiten. Zij hebben de Sky ECC-servers gekraakt en de data onderschept tijdens een eigen, groot onderzoek naar georganiseerde misdaad.
• De overdracht: De Duitse justitie heeft via een Europees Onderzoeksbevel (EOB) aan Frankrijk gevraagd om de relevante data voor hun zaak tegen M. te overhandigen. Frankrijk heeft dit gedaan op 12 augustus 2022.
• Het probleem voor M.: M. is geen partij in het oorspronkelijke Franse onderzoek. Hij was daar geen verdachte, getuige of slachtoffer. Hij wordt nu in Duitsland geconfronteerd met bewijs uit een Franse procedure waar hij volledig buiten stond.
2. Het Juridische Dilemma: Waar kun je klagen over het bewijs?
De kern van de zaak is een klassiek "van het kastje naar de muur"-probleem. M. wil de rechtmatigheid van de Franse data-onderschepping aanvechten. Hij stelt dat zijn privacy en recht op een eerlijk proces zijn geschonden. Maar bij welke rechter kan hij terecht?
• In Duitsland? Nee. Het principe van wederzijds vertrouwen tussen EU-landen betekent dat de Duitse rechter er in principe op vertrouwt dat de Franse autoriteiten hun werk correct hebben gedaan. De Duitse rechter zal de rechtmatigheid van de Franse bewijsvergaring niet controleren.
• In Frankrijk? Dat is de vraag. M. heeft geprobeerd de bewijsstukken in Frankrijk nietig te laten verklaren. De lagere Franse rechtbank (het hof van beroep) wees dit af met het argument: "U bent geen partij in onze procedure (geen verdachte, geen getuige, etc.), dus u heeft geen recht om hier te klagen".
Hierdoor dreigt M. nergens terecht te kunnen om de wettigheid van het bewijs, waarop zijn hele strafzaak is gebaseerd, te laten toetsen.
3. De Argumenten van de Verdachte
M. voert via zijn advocaat vier hoofdargumenten aan waarom hij wél in Frankrijk moet kunnen klagen:
1. Geen rechter is onrechtvaardig: Als de Duitse rechter het niet mag controleren en de Franse rechter het niet wil, dan is er geen enkele rechter die het bewijs toetst. Dit is in strijd met het EU-recht.
2. Recht op een eerlijk proces: Iedereen heeft het recht om bewijs dat tegen hem wordt gebruikt aan te vechten. Hem dit recht ontzeggen, schendt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
3. Het gaat om persoonlijke rechten: De rechtbank moet niet alleen kijken of hij een formele 'partij' is in de Franse zaak, maar of de bewijsvergaring zijn persoonlijke rechten heeft geschonden.
4. Recht om detentie aan te vechten: M. zit in voorlopige hechtenis in Duitsland op basis van dit bewijs. Hij moet de legaliteit van die hechtenis kunnen aanvechten, en dat betekent ook het onderliggende bewijs kunnen betwisten.
4. De Redenering van het Franse Hof van Cassatie
Het Hof van Cassatie erkent de complexiteit van de situatie. De rechters duiken diep in de Franse en Europese wetgeving.
• De Franse wet: Er is een specifieke Franse wet (artikel 694-41) die bedoeld is om een rechtsmiddel te bieden in dit soort situaties. Deze wet stelt dat je in Frankrijk kunt klagen over maatregelen die zijn uitgevoerd naar aanleiding van een EOB.
• De beperkte interpretatie van het Hof: Het Hof interpreteert deze wet echter zeer strikt. Het stelt dat het EOB alleen vroeg om de overdracht van bewijs dat Frankrijk al had. De daadwerkelijke onderschepping en verzameling van de data gebeurde al eerder en was onderdeel van een puur Franse procedure, los van het Duitse EOB. Volgens deze redenering valt de klacht van M. over de oorspronkelijke dataverzameling dus buiten het bereik van deze wet.
• De tegenstrijdigheid: Dit standpunt botst met eerdere uitspraken en de geest van de Europese regels. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) leek er in een vergelijkbare zaak vanuit te gaan dat deze Franse wet wél een effectief rechtsmiddel was.
• Het fundamentele probleem: Als de strikte interpretatie van het Hof klopt, dan is er inderdaad een juridisch vacuüm. Dit zou in strijd kunnen zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name het recht op een effectieve voorziening in rechte (artikel 47). Iedereen wiens rechten onder EU-wetgeving worden geschonden, moet bij een rechter terechtkunnen.
5. De Beslissing: Een Vraag aan Europa
Omdat het Franse Hof van Cassatie hier zelf niet uitkomt, en het een fundamentele vraag over de interpretatie van EU-recht betreft, besluit het de zaak te schorsen en prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) in Luxemburg.
De kernvragen die aan het HvJ-EU worden gesteld, zijn:
1. Moet de Europese wetgeving zo worden geïnterpreteerd dat een land dat bewijs levert (Frankrijk) verplicht is om een rechtsmiddel te bieden aan een verdachte in het land dat het bewijs gebruikt (Duitsland), zodat deze de rechtmatigheid van de oorspronkelijke bewijsvergaring kan aanvechten?
2. Vereist het gelijkwaardigheidsbeginsel dat een verdachte in Duitsland in Frankrijk dezelfde klachtmogelijkheden krijgt als een Franse verdachte in een vergelijkbare situatie?
Het Hof benadrukt de urgentie, omdat deze situatie speelt in talloze Sky ECC-zaken in verschillende EU-lidstaten, waarbij veel mensen in hechtenis zitten . Daarom wordt het EU-Hof gevraagd de zaak met spoed te behandelen .
De zaak in Frankrijk wordt aangehouden tot 13 januari 2026, in afwachting van het antwoord uit Luxemburg.
Conclusie: Waarom is dit Belangrijk?
Dit arrest is geen einduitspraak, maar een cruciale stap. Het legt een fundamenteel probleem bloot in de Europese justitiële samenwerking: hoe waarborg je de rechten van een verdachte als bewijs van het ene land in het andere wordt gebruikt?
De uitspraak van het Hof van Justitie van de EU zal enorme gevolgen hebben voor alle Sky ECC-zaken in Europa. Het zal bepalen of duizenden verdachten een kans krijgen om de rechtmatigheid van de Franse hack en dataverzameling aan te vechten, of dat zij die mogelijkheid definitief wordt ontzegd.