Bron: https://hudoc.echr.coe.int/eng?i=001-244853
Samenvatting trefwoorden:
Vrije vertaling:
Art. 3 en art. 8 • Positieve verplichtingen • Privéleven • Niet-nakoming door de autoriteiten van hun positieve verplichting om verzoekster te beschermen tegen huiselijk geweld door haar ex-partner • Adequate en evenredige nationale wetgeving • Geen bijzondere zorgvuldigheid vereist van de autoriteiten • Geen autonome en proactieve aanpak en geen volledige beoordeling van het reële en onmiddellijke risico op herhaaldelijk geweld • Specifiek probleem van huiselijk geweld niet in aanmerking genomen • Verzuim van de staat om op voldoende wijze te voldoen aan zijn procedurele verplichting om ervoor te zorgen dat het geweld dat verzoekster heeft ondergaan op passende wijze wordt behandeld • Verzuim van de autoriteiten om een evenredige reactie te geven op de ernst van de door verzoekster gemelde feiten.
De feiten
De zaak betreft een Italiaanse vrouw, Valentina Scuderoni,
die na de scheiding van haar partner, G.C., in augustus 2017 in hetzelfde huis
bleef wonen met hun zoon. Vanaf dat moment werd zij gedurende negen maanden
slachtoffer van huiselijk geweld.
Mevrouw Scuderoni ondernam diverse juridische stappen in
Italië:
- Civiele
procedure (februari 2018): Ze startte een procedure om het recht op
het gebruik van de gezinswoning en de voogdij over hun zoon te verkrijgen.
Ze meldde mishandeling door haar ex-partner, waaronder psychologische
pesterijen, slaapontzegging, het verplaatsen van haar spullen en dreigementen
om haar bezittingen op straat te gooien en hun zoon te ontvoeren. De
rechtbank plande de zitting pas negen maanden later.
- Verzoek
om beschermingsbevel (juli 2018): Ze diende een apart, dringend
verzoek in voor een beschermingsbevel, ondersteund met medische rapporten
en kopieën van strafrechtelijke aanklachten. Dit verzoek werd na 15 dagen
afgewezen.
- Strafrechtelijke
aanklachten (maart-juni 2018): Ze diende meerdere aanklachten in tegen
G.C. voor geweld, stalking en het schenden van haar privacy door het
plaatsen van camera's en het hacken van haar accounts. Een specifieke
klacht betrof een fysieke aanval op 29 april 2018, waarbij G.C. haar hard aan
haar haren trok, wat leidde tot een diagnose van "nek- en
hoofdhuidletsel" en haar meerdere dagen arbeidsongeschikt maakte.
Uiteindelijk werd G.C. vervolgd, maar na een vier jaar
durende strafprocedure werd hij vrijgesproken. De Italiaanse rechtbank
kwalificeerde zijn gedrag als "pesterijen" (dispetti) die
voortkwamen uit wrok over het einde van de relatie, en stelde dat mevrouw
Scuderoni niet in een staat van psychologische onderwerping was gebracht. Haar
verzoek aan de officier van justitie om in beroep te gaan werd afgewezen.
De klachten bij het Hof (de opgeworpen middelen)
Mevrouw Scuderoni wendde zich tot het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens (EHRM) met de volgende klachten, gebaseerd op artikel 3
(verbod op onmenselijke of vernederende behandeling) en artikel 8 (recht op
respect voor privé- en gezinsleven) van het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens:
- De
Italiaanse autoriteiten hadden haar verzoeken niet tijdig behandeld.
- De
civiele rechter had haar verzoek om een beschermingsbevel ten onrechte
afgewezen.
- Het strafrechtelijk
onderzoek was ineffectief.
- De
autoriteiten hadden het risico op fysiek en psychologisch geweld
onvoldoende ingeschat.
- De
vrijspraak was het gevolg van seksistische stereotypen, waarbij het
huiselijk geweld werd gebagatelliseerd tot louter familieruzies.
De principes die het Hof hanteert
Het Hof baseerde zijn oordeel op een aantal belangrijke
principes met betrekking tot huiselijk geweld:
- Positieve
verplichting van de staat: De staat heeft onder artikel 3 en 8 een
actieve plicht om individuen te beschermen tegen huiselijk geweld. Dit
vereist dat de autoriteiten de nodige zorgvuldigheid (diligence)
betrachten. Huiselijk geweld wordt gezien als een ernstige schending van
de rechten van vrouwen.
- Noodzaak
van een onmiddellijke risico-inschatting: Bij meldingen van huiselijk
geweld moeten de autoriteiten onmiddellijk en proactief een
risico-inschatting uitvoeren om te bepalen of het slachtoffer en
eventuele kinderen gevaar lopen op verder geweld. Op basis van die
inschatting moeten concrete preventieve maatregelen worden genomen.
- Verplichting
tot een effectief onderzoek: Een onderzoek naar huiselijk geweld
vereist "bijzondere zorgvuldigheid". De autoriteiten moeten de
specifieke kenmerken van huiselijk geweld, zoals erkend in het Verdrag van
Istanbul, in acht nemen.
- Holistische
benadering: Het is cruciaal dat de autoriteiten een alomvattend
beeld van de situatie krijgen. Ze moeten het gedrag van de dader als
een geheel analyseren (inclusief psychologisch, fysiek en economisch
geweld en privacyschendingen) en niet als losstaande incidenten. De
rechtbank mag herhaaldelijk geweld niet afdoen als een "conflict
binnen het koppel" of een "occasionele woede-uitbarsting".
- Proportionele
en afschrikwekkende reactie: De reactie van de staat moet in
verhouding staan tot de ernst van de beschuldigingen. Dit omvat het
vervolgen en, indien nodig, bestraffen van de dader zonder onnodige
vertraging om zo een afschrikwekkend effect te creëren.
De beslissing van het Hof
Het Hof oordeelde unaniem dat Italië de artikelen 3 en 8
van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft geschonden.
De belangrijkste redenen voor deze beslissing zijn:
- Schending
van de plicht tot bescherming: De Italiaanse autoriteiten hebben
gefaald in hun plicht om mevrouw Scuderoni te beschermen. Ze hebben geen
onmiddellijke risico-inschatting uitgevoerd, haar verzoek om een
beschermingsbevel afgewezen zonder analyse van het gevaar, en de civiele
procedure onredelijk lang vertraagd (negen maanden).
- Schending
van de plicht tot effectief onderzoek: De autoriteiten hebben de zaak
niet serieus genoeg genomen. Ze keken naar losse incidenten in plaats van
het geheel, bagatelliseerden het gedrag van G.C., en negeerden bewijs
zoals het medisch attest zonder goede reden. De strafprocedure duurde vier
jaar en het eindresultaat (vrijspraak) bood geen proportionele reactie op
de ernst van de feiten.
Als gevolg hiervan heeft het Hof besloten dat Italië mevrouw Scuderoni een schadevergoeding moet betalen van €15.000 voor immateriële schade en €10.000 voor kosten en uitgaven.
Het is belangrijk op te
merken dat dit arrest nog niet definitief is; partijen kunnen binnen drie
maanden verzoeken om de zaak voor te leggen aan de Grote Kamer van het Hof.