donderdag 25 september 2025

EHRM: Italië faalt vrouwen tegen huiselijk geweld te beschermen

 

Bron: https://hudoc.echr.coe.int/eng?i=001-244853

Samenvatting trefwoorden:

Vrije vertaling:

Art. 3 en art. 8 • Positieve verplichtingen • Privéleven • Niet-nakoming door de autoriteiten van hun positieve verplichting om verzoekster te beschermen tegen huiselijk geweld door haar ex-partner • Adequate en evenredige nationale wetgeving • Geen bijzondere zorgvuldigheid vereist van de autoriteiten • Geen autonome en proactieve aanpak en geen volledige beoordeling van het reële en onmiddellijke risico op herhaaldelijk geweld • Specifiek probleem van huiselijk geweld niet in aanmerking genomen • Verzuim van de staat om op voldoende wijze te voldoen aan zijn procedurele verplichting om ervoor te zorgen dat het geweld dat verzoekster heeft ondergaan op passende wijze wordt behandeld • Verzuim van de autoriteiten om een evenredige reactie te geven op de ernst van de door verzoekster gemelde feiten.


De feiten

De zaak betreft een Italiaanse vrouw, Valentina Scuderoni, die na de scheiding van haar partner, G.C., in augustus 2017 in hetzelfde huis bleef wonen met hun zoon. Vanaf dat moment werd zij gedurende negen maanden slachtoffer van huiselijk geweld.

Mevrouw Scuderoni ondernam diverse juridische stappen in Italië:

  • Civiele procedure (februari 2018): Ze startte een procedure om het recht op het gebruik van de gezinswoning en de voogdij over hun zoon te verkrijgen. Ze meldde mishandeling door haar ex-partner, waaronder psychologische pesterijen, slaapontzegging, het verplaatsen van haar spullen en dreigementen om haar bezittingen op straat te gooien en hun zoon te ontvoeren. De rechtbank plande de zitting pas negen maanden later.
  • Verzoek om beschermingsbevel (juli 2018): Ze diende een apart, dringend verzoek in voor een beschermingsbevel, ondersteund met medische rapporten en kopieën van strafrechtelijke aanklachten. Dit verzoek werd na 15 dagen afgewezen.
  • Strafrechtelijke aanklachten (maart-juni 2018): Ze diende meerdere aanklachten in tegen G.C. voor geweld, stalking en het schenden van haar privacy door het plaatsen van camera's en het hacken van haar accounts. Een specifieke klacht betrof een fysieke aanval op 29 april 2018, waarbij G.C. haar hard aan haar haren trok, wat leidde tot een diagnose van "nek- en hoofdhuidletsel" en haar meerdere dagen arbeidsongeschikt maakte.

Uiteindelijk werd G.C. vervolgd, maar na een vier jaar durende strafprocedure werd hij vrijgesproken. De Italiaanse rechtbank kwalificeerde zijn gedrag als "pesterijen" (dispetti) die voortkwamen uit wrok over het einde van de relatie, en stelde dat mevrouw Scuderoni niet in een staat van psychologische onderwerping was gebracht. Haar verzoek aan de officier van justitie om in beroep te gaan werd afgewezen.

De klachten bij het Hof (de opgeworpen middelen)

Mevrouw Scuderoni wendde zich tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met de volgende klachten, gebaseerd op artikel 3 (verbod op onmenselijke of vernederende behandeling) en artikel 8 (recht op respect voor privé- en gezinsleven) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens:

  • De Italiaanse autoriteiten hadden haar verzoeken niet tijdig behandeld.
  • De civiele rechter had haar verzoek om een beschermingsbevel ten onrechte afgewezen.
  • Het strafrechtelijk onderzoek was ineffectief.
  • De autoriteiten hadden het risico op fysiek en psychologisch geweld onvoldoende ingeschat.
  • De vrijspraak was het gevolg van seksistische stereotypen, waarbij het huiselijk geweld werd gebagatelliseerd tot louter familieruzies.

De principes die het Hof hanteert

Het Hof baseerde zijn oordeel op een aantal belangrijke principes met betrekking tot huiselijk geweld:

  1. Positieve verplichting van de staat: De staat heeft onder artikel 3 en 8 een actieve plicht om individuen te beschermen tegen huiselijk geweld. Dit vereist dat de autoriteiten de nodige zorgvuldigheid (diligence) betrachten. Huiselijk geweld wordt gezien als een ernstige schending van de rechten van vrouwen.
  2. Noodzaak van een onmiddellijke risico-inschatting: Bij meldingen van huiselijk geweld moeten de autoriteiten onmiddellijk en proactief een risico-inschatting uitvoeren om te bepalen of het slachtoffer en eventuele kinderen gevaar lopen op verder geweld. Op basis van die inschatting moeten concrete preventieve maatregelen worden genomen.
  3. Verplichting tot een effectief onderzoek: Een onderzoek naar huiselijk geweld vereist "bijzondere zorgvuldigheid". De autoriteiten moeten de specifieke kenmerken van huiselijk geweld, zoals erkend in het Verdrag van Istanbul, in acht nemen.
  4. Holistische benadering: Het is cruciaal dat de autoriteiten een alomvattend beeld van de situatie krijgen. Ze moeten het gedrag van de dader als een geheel analyseren (inclusief psychologisch, fysiek en economisch geweld en privacyschendingen) en niet als losstaande incidenten. De rechtbank mag herhaaldelijk geweld niet afdoen als een "conflict binnen het koppel" of een "occasionele woede-uitbarsting".
  5. Proportionele en afschrikwekkende reactie: De reactie van de staat moet in verhouding staan tot de ernst van de beschuldigingen. Dit omvat het vervolgen en, indien nodig, bestraffen van de dader zonder onnodige vertraging om zo een afschrikwekkend effect te creëren.

De beslissing van het Hof

Het Hof oordeelde unaniem dat Italië de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft geschonden.

De belangrijkste redenen voor deze beslissing zijn:

  • Schending van de plicht tot bescherming: De Italiaanse autoriteiten hebben gefaald in hun plicht om mevrouw Scuderoni te beschermen. Ze hebben geen onmiddellijke risico-inschatting uitgevoerd, haar verzoek om een beschermingsbevel afgewezen zonder analyse van het gevaar, en de civiele procedure onredelijk lang vertraagd (negen maanden).
  • Schending van de plicht tot effectief onderzoek: De autoriteiten hebben de zaak niet serieus genoeg genomen. Ze keken naar losse incidenten in plaats van het geheel, bagatelliseerden het gedrag van G.C., en negeerden bewijs zoals het medisch attest zonder goede reden. De strafprocedure duurde vier jaar en het eindresultaat (vrijspraak) bood geen proportionele reactie op de ernst van de feiten.

Als gevolg hiervan heeft het Hof besloten dat Italië mevrouw Scuderoni een schadevergoeding moet betalen van €15.000 voor immateriële schade en €10.000 voor kosten en uitgaven. 

Het is belangrijk op te merken dat dit arrest nog niet definitief is; partijen kunnen binnen drie maanden verzoeken om de zaak voor te leggen aan de Grote Kamer van het Hof.