donderdag 16 oktober 2025

Uitvoerige analyse van arrest van het Hof van Cassatie van 24 september 2025 - MEURTRE (doodslag), COUPS ET BLESSURES (Slagen en verwondingen), HOMICIDE - VOLONTAIRES (Vrijwillige doodslag)

 Bron

Analyse en Samenvatting van Cassatiearrest

Arrest P.25.0968.F van 24 september 2025

Identificatiegegevens

Onderdeel

Gegevens

Arrestnummer

P.25.0968.F

Datum van uitspraak

24 september 2025

ECLI-code

ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250924.2F.21

Rechtsgebied

Strafrecht (Droit pénal)

Trefwoorden (Juportal/Jaarverslag)

MEURTRE (doodslag), COUPS ET BLESSURES (Slagen en verwondingen), HOMICIDE - VOLONTAIRES (Vrijwillige doodslag)

Trefwoorden (Inhoud)

Opzet, Homicide Intentie (Intention homicide), Artikel 393 Strafwetboek, Artikel 401 Strafwetboek, Motiveringsplicht, Voorwaardelijk opzet.

Kamer

2F - Tweede kamer


Partijen en Procesgang

Naam en Rol

Hoedanigheid

LE PROCUREUR GENERAL PRES LA COUR D’APPEL DE LIEGE

Eerste eiser in cassatie (Demandeur en cassation, sub I en II).

Ch. S., M. D. P. D. M., S. C. D.

Burgerlijke partijen, eisers in cassatie (Demandeur en cassation, sub III). Hebben zich tijdens de procedure teruggetrokken.

J. R. G.

Burgerlijke partij, eiser in cassatie (Demandeur en cassation, sub IV).

A. F.

Beschuldigde, gedetineerde, verweerder in cassatie (Défendeur en cassation).

Raadslieden

Meester Thibault Maudoux, advocaat aan de balie van Namen (voor A. F.).

Eerste Advocaat-Generaal

Michel Nolet de Brauwere.

Procesverloop:

De beroepen in cassatie waren gericht tegen twee arresten van de cour d’assises de la province de Namur (Hof van Assisen van de provincie Namen):

  1. Het arrest van motivering (arrêt de motivation) van 22 mei 2025 (betreffende de schuldvraag).
  2. Het arrest van veroordeling (arrêt de condamnation) van 23 mei 2025.

De verweerder A. F. was onder meer beschuldigd van doodslag (meurtre) op grond van artikel 393 van het Strafwetboek, maar werd door het Hof van Assisen veroordeeld wegens vrijwillige slagen of verwondingen die de dood veroorzaakten zonder de intentie om die te geven, op basis van artikel 401, lid 1, van hetzelfde wetboek.

Middelen in Cassatie

De eerste eiser (Procureur-Generaal) voerde drie middelen aan in twee memoriën. Het Hof van Cassatie heeft een van deze middelen ambtshalve onderzocht.

Onderzocht Middel (Ambtshalve door het Hof): Schending van Artikel 393 van het Strafwetboek.

  • Juridische Grondslag: Incorrecte toepassing en interpretatie van Artikel 393 Strafwetboek (doodslag: opzettelijke doding met intentie om te doden) in verhouding tot Artikel 401, lid 1, Strafwetboek (Vrijwillige slagen/verwondingen met dood tot gevolg zonder intentie te doden).
  • Kern van het Middel: De Assisenmotivering rechtvaardigde onvoldoende waarom de intentie om te doden (homicide intentie), vereist voor doodslaf, ontbrak, ondanks de vastgestelde feiten van extreme geweldpleging.

Motivering van het Hof

Beoordeling van het ambtshalve opgeworpen middel (Schending van art. 393 Sw.):

  1. Onderscheidende Factor: Het Hof stelt dat het essentiële onderscheid tussen doodslag (art. 393 Sw.) en slagen/verwondingen met de dood tot gevolg zonder de intentie te doden (art. 401 lid 1 Sw.) ligt in de intentie om te doden (intention homicide).
  2. Vereiste van de Intentie: De intentie om te doden, het morele element van artikel 393 Sw., vereist de vrijwillige en bewuste aanname van het verboden gedrag. Het moorddadige doel wordt afgeleid uit zowel de wil om het dodelijke resultaat te verwezenlijken als de bewuste aanvaarding ervan als een consequentie die in de normale loop der gebeurtenissen zou intreden.
  3. Beoordeling van het viseren van de dodelijke zone: Het Hof benadrukt dat de intentie om te doden niet noodzakelijk vereist dat de dader een dodelijke zone van het lichaam viseerde. Hoewel deze omstandigheid, samen met de aard van het wapen, de instrumenten, en het aantal slagen, kan dienen als element ter beoordeling van het bijzonder opzet (dol spécial), mag dit niet verheven worden tot een voorwaarde voor de incriminatie van dooslag.
  4. Onwettige Motivering van Assisen: Het Hof van Assisen achtte de intentie om te doden niet bewezen omdat er twijfel bleef. De motivering van Assisen stelde dat de daad (het extreem gewelddadig in de borstkas steken van een 20 cm lang keukenmes, waarbij het hart werd geperforeerd) de intentie om te doden alleen zou aantonen als vaststond dat de dader de dodelijke regio had geviseerd. De Assisen baseerden hun twijfel op de ontkenningen van de verweerder (die stelde dat zijn zicht belemmerd was) en een getuigenis dat hij niet op de getroffen regio had gemikt.
  5. Juridische Redenering van Cassatie: Door enkel deze elementen aan te halen, heeft het arrest van Assisen niet vastgesteld dat de verweerder, ondanks de vrijwillige en gewelddadige handeling, de dood van het slachtoffer niet had aanvaard als een gevolg dat in de normale loop der gebeurtenissen zou intreden (voorwaardelijk opzet).
  6. Conclusie van het Hof: Het arrest van motivering verantwoordt de beslissing niet wettelijk.

Beslissing

Het Hof van Cassatie beslist als volgt:

  • Terugtrekking: Het Hof stelt de terugtrekking (désistement) vast van de beroepen van de burgerlijke partijen Ch. S., M. D. P. D. M. en S. C. D..
  • Niet-ontvankelijkheid: Het beroep van de burgerlijke partij J. R. G. wordt verworpen en niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de burgerlijke partij enkel cassatieberoep kan instellen met betrekking tot burgerlijke belangen, niet tegen een motiverings- of veroordelingsbeslissing van het Hof van Assisen (Art. 410 en 412 Wetboek van Strafvordering).
  • Cassatie en Vernietiging: Het Hof annuleert (annule) de debatten en de verklaring van de jury, behalve voor zover de verweerder schuldig werd erkend aan wapendracht (port d’arme).
  • Het Hof vernietigt (casse) het arrest van motivering van het Hof van Assisen, in de mate dat het betrekking heeft op de beschuldiging van doodslag.
  • Het Hof vernietigt (casse) het arrest van veroordeling.
  • Het Hof verwerpt (rejette) het beroep van de Procureur-Generaal gericht tegen het arrest van motivering, voor zover het de beschuldiging van wapendracht betreft.
  • Verwijzing: Het Hof verwijst de zaak (renvoie la cause), in de aldus beperkte omvang, naar het Hof van Assisen van de provincie Luik.

Juridische Relevantie en Impact

  • Richtinggevend Aspect: Dit arrest bevestigt en verduidelijkt de rechtspraak van het Hof van Cassatie over het morele element (opzet/intentie) bij doodslag (Art. 393 Sw.). Het benadrukt dat de beoordeling van de intentie om te doden niet beperkt mag blijven tot de vraag of de dader de dodelijke zone rechtstreeks wilde viseren.
  • Impact op de Praktijk: Het arrest fungeert als een herinnering aan de Assisenhoven inzake hun motiveringsplicht bij het vaststellen van de schuldvraag. Zelfs als er twijfel bestaat over het rechtstreekse dodingsopzet, moet de motivering expliciet ingaan op de vraag of de dader de dood bewust heeft aanvaard als noodzakelijk of waarschijnlijk gevolg van zijn extreem gewelddadige handeling (voorwaardelijk opzet). Het verzuim om dit aspect van de intention homicide te beoordelen, leidt tot onwettigheid van de motivering en cassatie.

Conclusie

Het Hof van Cassatie heeft het arrest van het Hof van Assisen van Namen vernietigd met betrekking tot de beschuldiging van doodslag. De Assisen hadden de intentie om te doden onvoldoende wettelijk gemotiveerd door enkel te focussen op de twijfel of de dader de dodelijke zone had geviseerd. Het Hof stelt dat bij de vaststelling van doodslag ook de bewuste aanvaarding van het dodelijke resultaat als waarschijnlijke consequentie van de gewelddadige daad moet worden beoordeeld. De zaak wordt verwezen naar het Hof van Assisen van de provincie Luik, behalve voor de vastgestelde schuld inzake wapendracht.

Openstaande vragen/Kritische opmerkingen uit de rechtsleer: Deze bronnen bevatten geen openstaande vragen of kritische opmerkingen uit de rechtsleer.