Analyse en Samenvatting van Cassatiearrest
Arrest P.25.0968.F van 24 september 2025
Identificatiegegevens
Onderdeel |
Gegevens |
Arrestnummer |
P.25.0968.F |
Datum van uitspraak |
24 september 2025 |
ECLI-code |
ECLI:BE:CASS:2025:ARR.20250924.2F.21 |
Rechtsgebied |
Strafrecht (Droit pénal) |
Trefwoorden (Juportal/Jaarverslag) |
MEURTRE (doodslag), COUPS ET BLESSURES (Slagen en
verwondingen), HOMICIDE - VOLONTAIRES (Vrijwillige doodslag) |
Trefwoorden (Inhoud) |
Opzet, Homicide Intentie (Intention homicide),
Artikel 393 Strafwetboek, Artikel 401 Strafwetboek, Motiveringsplicht,
Voorwaardelijk opzet. |
Kamer |
2F - Tweede kamer |
Partijen en Procesgang
Naam en Rol |
Hoedanigheid |
LE
PROCUREUR GENERAL PRES LA COUR D’APPEL DE LIEGE |
Eerste eiser in cassatie (Demandeur en cassation, sub I en
II). |
Ch.
S., M. D. P. D. M., S. C. D. |
Burgerlijke partijen, eisers in cassatie (Demandeur en
cassation, sub III). Hebben zich tijdens de procedure teruggetrokken. |
J. R. G. |
Burgerlijke partij, eiser in cassatie (Demandeur en
cassation, sub IV). |
A. F. |
Beschuldigde, gedetineerde, verweerder in cassatie
(Défendeur en cassation). |
Raadslieden |
Meester Thibault Maudoux, advocaat aan de balie van Namen
(voor A. F.). |
Eerste Advocaat-Generaal |
Michel Nolet de Brauwere. |
Procesverloop:
De beroepen in cassatie waren gericht tegen twee arresten
van de cour d’assises de la province de Namur (Hof van Assisen van de
provincie Namen):
- Het
arrest van motivering (arrêt de motivation) van 22 mei 2025
(betreffende de schuldvraag).
- Het
arrest van veroordeling (arrêt de condamnation) van 23 mei 2025.
De verweerder A. F. was onder meer beschuldigd van doodslag (meurtre)
op grond van artikel 393 van het Strafwetboek, maar werd door het Hof van
Assisen veroordeeld wegens vrijwillige slagen of verwondingen die de dood
veroorzaakten zonder de intentie om die te geven, op basis van artikel 401, lid
1, van hetzelfde wetboek.
Middelen in Cassatie
De eerste eiser (Procureur-Generaal) voerde drie middelen
aan in twee memoriën. Het Hof van Cassatie heeft een van deze middelen
ambtshalve onderzocht.
Onderzocht Middel (Ambtshalve door het Hof): Schending
van Artikel 393 van het Strafwetboek.
- Juridische
Grondslag: Incorrecte toepassing en interpretatie van Artikel 393
Strafwetboek (doodslag: opzettelijke doding met intentie om te doden) in
verhouding tot Artikel 401, lid 1, Strafwetboek (Vrijwillige
slagen/verwondingen met dood tot gevolg zonder intentie te doden).
- Kern
van het Middel: De Assisenmotivering rechtvaardigde onvoldoende waarom
de intentie om te doden (homicide intentie), vereist voor doodslaf, ontbrak,
ondanks de vastgestelde feiten van extreme geweldpleging.
Motivering van het Hof
Beoordeling van het ambtshalve opgeworpen middel
(Schending van art. 393 Sw.):
- Onderscheidende
Factor: Het Hof stelt dat het essentiële onderscheid tussen doodslag (art. 393 Sw.) en slagen/verwondingen met de dood tot gevolg zonder de
intentie te doden (art. 401 lid 1 Sw.) ligt in de intentie om te doden
(intention homicide).
- Vereiste
van de Intentie: De intentie om te doden, het morele element van
artikel 393 Sw., vereist de vrijwillige en bewuste aanname van het
verboden gedrag. Het moorddadige doel wordt afgeleid uit zowel de wil om
het dodelijke resultaat te verwezenlijken als de bewuste aanvaarding
ervan als een consequentie die in de normale loop der gebeurtenissen zou
intreden.
- Beoordeling
van het viseren van de dodelijke zone: Het Hof benadrukt dat de
intentie om te doden niet noodzakelijk vereist dat de dader een
dodelijke zone van het lichaam viseerde. Hoewel deze omstandigheid, samen
met de aard van het wapen, de instrumenten, en het aantal slagen, kan
dienen als element ter beoordeling van het bijzonder opzet (dol spécial),
mag dit niet verheven worden tot een voorwaarde voor de
incriminatie van dooslag.
- Onwettige
Motivering van Assisen: Het Hof van Assisen achtte de intentie om te
doden niet bewezen omdat er twijfel bleef. De motivering van Assisen
stelde dat de daad (het extreem gewelddadig in de borstkas steken van een
20 cm lang keukenmes, waarbij het hart werd geperforeerd) de intentie om
te doden alleen zou aantonen als vaststond dat de dader de
dodelijke regio had geviseerd. De Assisen baseerden hun twijfel op de
ontkenningen van de verweerder (die stelde dat zijn zicht belemmerd was)
en een getuigenis dat hij niet op de getroffen regio had gemikt.
- Juridische
Redenering van Cassatie: Door enkel deze elementen aan te halen, heeft
het arrest van Assisen niet vastgesteld dat de verweerder, ondanks de
vrijwillige en gewelddadige handeling, de dood van het slachtoffer niet
had aanvaard als een gevolg dat in de normale loop der gebeurtenissen zou
intreden (voorwaardelijk opzet).
- Conclusie
van het Hof: Het arrest van motivering verantwoordt de beslissing niet
wettelijk.
Beslissing
Het Hof van Cassatie beslist als volgt:
- Terugtrekking:
Het Hof stelt de terugtrekking (désistement) vast van de beroepen
van de burgerlijke partijen Ch. S., M. D. P. D. M. en S. C. D..
- Niet-ontvankelijkheid:
Het beroep van de burgerlijke partij J. R. G. wordt verworpen en niet-ontvankelijk
verklaard, aangezien de burgerlijke partij enkel cassatieberoep kan
instellen met betrekking tot burgerlijke belangen, niet tegen een
motiverings- of veroordelingsbeslissing van het Hof van Assisen (Art. 410
en 412 Wetboek van Strafvordering).
- Cassatie
en Vernietiging: Het Hof annuleert (annule) de debatten
en de verklaring van de jury, behalve voor zover de verweerder
schuldig werd erkend aan wapendracht (port d’arme).
- Het
Hof vernietigt (casse) het arrest van motivering van het Hof
van Assisen, in de mate dat het betrekking heeft op de beschuldiging van doodslag.
- Het
Hof vernietigt (casse) het arrest van veroordeling.
- Het
Hof verwerpt (rejette) het beroep van de Procureur-Generaal
gericht tegen het arrest van motivering, voor zover het de beschuldiging
van wapendracht betreft.
- Verwijzing:
Het Hof verwijst de zaak (renvoie la cause), in de aldus
beperkte omvang, naar het Hof van Assisen van de provincie Luik.
Juridische Relevantie en Impact
- Richtinggevend
Aspect: Dit arrest bevestigt en verduidelijkt de rechtspraak van het
Hof van Cassatie over het morele element (opzet/intentie) bij doodslag (Art. 393 Sw.). Het benadrukt dat de beoordeling van de intentie om te
doden niet beperkt mag blijven tot de vraag of de dader de dodelijke zone
rechtstreeks wilde viseren.
- Impact
op de Praktijk: Het arrest fungeert als een herinnering aan de
Assisenhoven inzake hun motiveringsplicht bij het vaststellen van
de schuldvraag. Zelfs als er twijfel bestaat over het rechtstreekse
dodingsopzet, moet de motivering expliciet ingaan op de vraag of de dader
de dood bewust heeft aanvaard als noodzakelijk of waarschijnlijk
gevolg van zijn extreem gewelddadige handeling (voorwaardelijk opzet). Het
verzuim om dit aspect van de intention homicide te beoordelen,
leidt tot onwettigheid van de motivering en cassatie.
Conclusie
Het Hof van Cassatie heeft het arrest van het Hof van
Assisen van Namen vernietigd met betrekking tot de beschuldiging van doodslag. De
Assisen hadden de intentie om te doden onvoldoende wettelijk gemotiveerd door
enkel te focussen op de twijfel of de dader de dodelijke zone had geviseerd.
Het Hof stelt dat bij de vaststelling van doodslag ook de bewuste aanvaarding van
het dodelijke resultaat als waarschijnlijke consequentie van de gewelddadige
daad moet worden beoordeeld. De zaak wordt verwezen naar het Hof van Assisen
van de provincie Luik, behalve voor de vastgestelde schuld inzake wapendracht.
Openstaande vragen/Kritische opmerkingen uit de
rechtsleer: Deze bronnen bevatten geen openstaande vragen of kritische
opmerkingen uit de rechtsleer.