Opvangwet van 12 januari 2007 uitgelegd met AI
Inleiding en Basisbeginselen
Deze wet, daterend van 12 januari 2007, regelt de opvang van
asielzoekers in België. Ze dient mede ter omzetting van een Europese richtlijn
over minimumnormen voor de opvang van asielzoekers.
Wie wordt bedoeld?
- De
asielzoeker: De vreemdeling die een asielaanvraag heeft ingediend. Dit
kan zijn voor de erkenning als vluchteling of voor de erkenning van het
subsidiair beschermingsstatuut.
- De
begunstigde van de opvang: Dit is de asielzoeker, plus elke andere
vreemdeling aan wie deze wet de voordelen toekent.
- Minderjarige:
Een persoon jonger dan achttien jaar.
- Familieleden:
De echtgenoot, of de ongehuwde partner waarmee de asielzoeker een stabiele
relatie heeft, en de minderjarige, ongetrouwde en ten laste zijnde
kinderen van het koppel of van de asielzoeker. De familie moet al gesticht
zijn in het land van herkomst en aanwezig zijn in België omwille van de
asielaanvraag.
Wat is opvang?
Elke asielzoeker heeft recht op een opvang die hem in
staat moet stellen om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke
waardigheid.
Onder opvang wordt verstaan:
- De materiële
hulp die in deze wet wordt toegekend.
- Of
de maatschappelijke dienstverlening die wordt verstrekt door de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s).
Wat houdt Materiële Hulp in?
Materiële hulp is de hulp die wordt verleend binnen een
opvangstructuur en bestaat uit:
- Huisvesting,
voedsel en kleding.
- Medische,
maatschappelijke en psychologische begeleiding.
- De
toekenning van een dagvergoeding.
- Toegang
tot juridische bijstand, tolkdiensten/opleidingen, en een programma voor
vrijwillige terugkeer.
De Basisregels (Principes)
- Recht
op hulp is onvoorwaardelijk: Het recht op materiële hulp kan in geen
geval opgeheven worden, behoudens regels over ordemaatregelen en sancties.
- Hulp
staat los van procedurefouten: Beslissingen over het toekennen van
materiële hulp mogen geen verband houden met het feit dat de asielzoeker
zijn procedurele verplichtingen niet respecteert, en hebben evenmin
invloed op de behandeling van de asielaanvraag.
I. Toepassingsgebied van de Materiële Hulp
Wanneer begint de Materiële Hulp?
Het recht op materiële hulp geldt voor elke asielzoeker vanaf
de indiening van zijn asielaanvraag.
Dit recht blijft van kracht gedurende de hele
asielprocedure, inclusief:
- De
beroepsprocedure ingesteld bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
- De
procedure van het administratieve cassatieberoep bij de Raad van State.
- Het
blijft behouden gedurende de termijnen voor het instellen van deze
beroepsprocedures.
- Het
geldt ook voor de familieleden van de asielzoeker.
Verlenging van Materiële Hulp (Na negatieve beslissing)
Het recht op materiële hulp kan worden verlengd voor een
vreemdeling die nog in een opvangstructuur verblijft, zelfs als de
asielprocedure en de procedure voor de Raad van State negatief zijn afgesloten,
in de volgende situaties:
- De
vreemdeling kan het bevel om het grondgebied te verlaten niet opvolgen om gestaafde
medische redenen (gesteund op een aanvraag tot verblijf op basis van
artikel 9ter van de wet van 15 december 1980).
- De
vreemdeling kan het bevel om het grondgebied te verlaten niet opvolgen
wegens overmacht, anders dan medische redenen, bevestigd door de
bevoegde autoriteiten.
- De
vreemdeling heeft een familielid of een voogd die binnen het
toepassingsgebied van deze wet valt.
- De
vreemdeling heeft een verbintenis tot (verdere tekst over verbintenis in
de Nederlandse excerpt is niet voltooid).
Overschakeling naar OCMW-hulp
Maatschappelijke dienstverlening door de OCMW's wordt
verstrekt wanneer:
- De
toewijzing van een opvangstructuur eindigt (in toepassing van artikel 11,
§ 1).
- De
begunstigde van de opvang een statuut van tijdelijke bescherming
heeft gekregen (in toepassing van artikel 10, 3° of 4°).
II. Het Federaal Agentschap en de Toewijzing van Plaatsen
(Fedasil)
De Bevoegde Instanties
- Het
Agentschap (Fedasil): Het Federaal Agentschap voor de Opvang van
Asielzoekers. Het heeft de taak om de organisatie, het beheer en de
kwaliteitscontrole van de materiële hulp te verzekeren.
- De
Partner: Een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon
(zoals het Rode Kruis, OCMW's, andere verenigingen) die door en op kosten
van het Agentschap materiële hulp verleent.
- De
Opvangstructuur: De collectieve of individuele structuur waarin
materiële hulp wordt verschaft. OCMW’s kunnen ook lokale
opvanginitiatieven (LOI's) organiseren in een collectieve of individuele
structuur.
De Verplichte Plaats van Inschrijving
De opvang wordt toegekend door de opvangstructuur of het
OCMW dat is toegewezen als verplichte plaats van inschrijving.
Het Agentschap wijst deze plaats toe aan vreemdelingen die:
- Illegaal
het land zijn binnengekomen en een asielaanvraag hebben ingediend.
- Een
asielaanvraag hebben ingediend nadat hun verblijfsvergunning was verlopen.
- Behoren
tot categorieën van personen die tijdelijke bescherming krijgen.
- Gemachtigd
zijn tot een verblijf op basis van specifieke artikelen in de
Vreemdelingenwet.
Toewijzing van de Plaats
- Asielzoekers
(Art. 10, 1° en 2°): Zij krijgen een opvangstructuur toegewezen
zolang er geen definitieve beslissing is genomen door de
Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (CGVS) of de
Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
- Vreemdelingen
met Tijdelijke Bescherming (Art. 10, 3° en 4°): Zij krijgen een OCMW
toegewezen voor maatschappelijke dienstverlening.
Het Agentschap moet erop toezien dat de toegewezen plaats aangepast
is aan de begunstigde. Dit wordt onder meer gebaseerd op criteria als:
- Gezinstoestand
en gezondheidstoestand.
- Kennis
van een van de landstalen of de taal van de procedure.
- Er
wordt bijzondere aandacht besteed aan kwetsbare personen.
Wijziging en Opheffing van de Inschrijving
- Vraag
om individuele opvang: Een asielzoeker in een collectieve structuur
kan na vier maanden verblijf een individuele opvangstructuur aanvragen,
mits er plaatsen beschikbaar zijn.
- Wijziging
op initiatief Agentschap: Het Agentschap kan de verplichte plaats
wijzigen, bijvoorbeeld omwille van de eenheid van het gezin (dit vereist
de voorafgaande instemming van de asielzoeker).
- Opheffing:
In bijzondere omstandigheden kan het Agentschap de verplichte plaats van
inschrijving opheffen.
III. Rechten en Plichten in de Opvangstructuur
1. Informatie en Toegang
- Informatiebrochure:
Bij toewijzing krijgt de asielzoeker een informatiebrochure (indien
mogelijk in een begrijpelijke taal) over zijn rechten, plichten en de
bevoegde instanties.
- Huishoudelijk
Reglement: Bij aankomst in de structuur wordt dit aangevuld met het
huishoudelijk reglement van de opvangstructuur. De minister stelt dit
reglement op en er moet op gelet worden dat de begunstigde dit goed
begrijpt.
- Tolkdiensten:
De begunstigde heeft toegang tot sociale tolk- en vertaaldiensten.
- Rechten
in de structuur: De begunstigde heeft recht op respect voor zijn
privé- en gezinsleven, zijn overtuigingen, en het recht om te communiceren
met zijn familie, raadsman, de UNHCR en verenigingen die zijn rechten
verdedigen.
2. Huisvesting en Noodopvang
- Huisvesting:
De begunstigde wordt gehuisvest in een collectieve of individuele
opvangstructuur. De Koning legt de normen vast waaraan de structuren
moeten voldoen (kwaliteit en infrastructuur).
- Noodopvang:
Als de normale opvangcapaciteit tijdelijk uitgeput is, kan noodopvang
geboden worden. Het verblijf hier mag niet langer dan tien dagen
duren. In deze periode worden de fundamentele noden (voedsel, huisvesting,
sanitair, medische begeleiding) voorzien.
3. Evaluatie van Noden
Binnen de dertig dagen na de toewijzing van de verplichte
plaats van inschrijving, wordt de persoonlijke situatie van de begunstigde
onderzocht.
- Doel:
Bepalen of de opvang aangepast is aan zijn specifieke noden. Indien niet,
kan de verplichte plaats van inschrijving gewijzigd worden.
- Kwetsbaarheid:
Tijdens dit onderzoek wordt gepeild naar niet onmiddellijk zichtbare
tekenen van kwetsbaarheid (bijv. in het geval van personen die folteringen
of ernstige vormen van geweld hebben ondergaan). De evaluatie loopt
gedurende het hele verblijf.
4. Begeleiding en Hulp
Medische Begeleiding (Art. 23-29)
- De
begunstigde heeft recht op de medische begeleiding die noodzakelijk is om
een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.
- De
medische hulp wordt verleend onder de verantwoordelijkheid van een arts
die zijn professionele onafhankelijkheid behoudt ten aanzien van de
structuur.
- Er
wordt een enkel medisch dossier bijgehouden en bewaard in de collectieve
opvangstructuur.
- Om
redenen van volksgezondheid kan de begunstigde aan een verplicht
medisch onderzoek onderworpen worden.
Psychologische Begeleiding (Art. 30)
- De
noodzakelijke psychologische begeleiding wordt verzekerd aan de
begunstigde van de opvang.
Maatschappelijke Begeleiding (Art. 31)
- De
begunstigde heeft recht op geïndividualiseerde en permanente
maatschappelijke begeleiding door een maatschappelijk werker gedurende
het hele verblijf.
- De
maatschappelijk werker fungeert als referentiepersoon en informeert de
begunstigde over: de materiële hulp, het dagelijks leven in de structuur,
de fases van de asielprocedure, en de programma’s voor vrijwillige
terugkeer.
- De
werker helpt bij het uitvoeren van administratieve handelingen, zoals de
overgang naar OCMW-hulp.
- Er
wordt een sociaal dossier opgesteld, dat actueel gehouden wordt
door de maatschappelijk werker en waartoe de begunstigde toegang heeft
(kopie op verzoek).
Juridische Hulp (Art. 33)
- Het
Agentschap of de partner zorgt ervoor dat de begunstigde effectief toegang
heeft tot juridische eerstelijns- en tweedelijnsbijstand.
5. Dagvergoeding en Gemeenschapsdiensten (Art. 34)
- De
begunstigde in een opvangstructuur heeft recht op een dagvergoeding
(vastgesteld per week en per persoon).
- Het
Agentschap of de partner organiseert ook gemeenschapsdiensten in de
collectieve opvangstructuren.
- Wat
is een gemeenschapsdienst? Elke vrijwillige prestatie die de
begunstigde in de collectieve structuur verricht ten voordele van de
gemeenschap van begunstigden, of die bijdraagt aan de integratie van de
opvangstructuur in de lokale omgeving.
- Dit
wordt niet beschouwd als een arbeidsovereenkomst of
arbeidsprestatie.
- De
begunstigde kan hiervoor een verhoging van zijn dagvergoeding
uitbetaald krijgen. De Koning bepaalt het maandelijks maximumbedrag van
deze verhoging.
6. Specifieke bepalingen voor Kwetsbare Personen en
Minderjarigen
- Kwetsbare
Personen (Art. 36): Het Agentschap/partner sluit overeenkomsten af met
gespecialiseerde instellingen voor personen zoals minderjarigen,
niet-begeleide minderjarigen, zwangere vrouwen, gehandicapten,
slachtoffers van mensenhandel, geweld of foltering, en ouderen.
- Minderjarigen
(Art. 37): Het hoogste belang van de minderjarige primeert bij
alle beslissingen. Zij worden gehuisvest bij hun ouders of voogd.
- Minderjarige
slachtoffers: Zij hebben recht op deskundige ondersteuning en toegang
tot geestelijke gezondheidszorg en revalidatiediensten.
- Niet-begeleide
minderjarigen (NBMV): Zij krijgen een aangepaste omkadering gedurende
een observatie- en oriëntatiefase in een daartoe aangeduid centrum.
- NBMV
die geen toegang hebben tot het grondgebied, worden opgevangen in een
observatiecentrum in het grensgebied.
- De
NBMV wordt opgevangen in het centrum binnen 24 uur na aankomst aan de
grens (of na de bepaling van de leeftijd). Dit duurt hoogstens 15 dagen
(verlengbaar met 5 dagen).
- Als
de terugdrijvingsmaatregel niet binnen 15 dagen kan worden uitgevoerd,
wordt de NBMV gemachtigd tot het grondgebied toe te treden.
- Het
personeel dat belast is met de opvang van NBMV's krijgt een aangepaste
opleiding.
IV. Regels en Sancties
Ordemaatregelen (Art. 44)
Interne ordemaatregelen kunnen genomen worden om de orde, de
veiligheid en de rust in een opvangstructuur te waarborgen en te herstellen.
Sancties (Art. 45)
Een begunstigde kan een sanctie opgelegd krijgen bij een ernstige
overtreding van de voorschriften van de opvangstructuur. De sanctie wordt
genomen door de directeur of verantwoordelijke van de structuur.
Enkel de volgende sancties mogen worden opgelegd:
- Formele
verwittiging in het sociaal dossier.
- Tijdelijke
uitsluiting van deelname aan activiteiten of betaalde
gemeenschapsdiensten.
- Beperking
van de toegang tot sommige diensten.
- Verplichting
om taken van algemeen nut te verrichten.
- Overplaatsing
naar een andere opvangstructuur.
Belangrijk: De uitvoering van een sanctie mag nooit
de volledige opheffing van de materiële hulp tot gevolg hebben, noch de vermindering
van de toegang tot de medische begeleiding.
Klachten en Beroep (Art. 46 & 47)
- Klachtenprocedure
(Art. 46): Klachten over levensomstandigheden of het huishoudelijk
reglement gaan eerst naar de directeur. Als de klacht niet binnen 7 dagen
wordt behandeld, kan de begunstigde de klacht schriftelijk voorleggen aan
de directeur-generaal van het Agentschap (of de aangewezen
partnerpersoon). Deze moet binnen 30 dagen antwoorden.
- Beroep
(Art. 47): De begunstigde kan beroep tot herziening instellen tegen
zware sancties (beperking diensten, taken algemeen nut, overplaatsing) en
beslissingen over de medische begeleiding.
- Dit
beroep moet binnen vijf werkdagen na betekening van de beslissing
ingesteld worden bij de directeur-generaal van het Agentschap, de erkende
partnerpersoon, of de OCMW-Raad.
- De
beroepsinstantie bevestigt, vernietigt of herziet de beslissing binnen 30
dagen.
- Indien
de beslissing wordt bevestigd, of als er geen beslissing binnen de termijn
is, kan de begunstigde hiertegen binnen 3 maanden beroep indienen
bij de Arbeidsrechtbank van de plaats van de opvangstructuur.
V. Personeel, Integratie en Terugkeer
Personeel in Opvangstructuren
- Geheimhoudingsplicht
(Art. 49): Personeelsleden van de opvangstructuren zijn gebonden door
een geheimhoudingsplicht. Dit geldt voor alle informatie die zij ontvangen
van de begunstigden.
- Deontologische
code (Art. 50): Personeelsleden zijn onderworpen aan een
deontologische code die door de minister is vastgelegd en die onder meer
het respect voor het non-discriminatiebeginsel, de privacy, overtuigingen
en vrije meningsuiting van de begunstigde waarborgt.
- Er
wordt een multidisciplinaire en doorlopende opleidingscyclus georganiseerd
voor het personeel.
Integratie en Subsidies
- Buurtinitiatieven
(Art. 52): Collectieve opvangstructuren (met uitzondering van
OCMW-initiatieven) organiseren buurtinitiatieven met subsidies van het
Agentschap. Dit heeft als doel de opvangstructuur in de omgeving te
integreren en een positief beeld te creëren van de opvang van asielzoekers.
- Subsidies
aan gemeenten (Art. 53): De minister kent een jaarlijkse subsidie toe
aan gemeenten waar een collectieve opvangstructuur is gelegen. Dit dient
ter dekking van kosten voor administratief beheer en gemeentelijke
initiatieven die de integratie van de opvangstructuur bevorderen.
Vrijwillige Terugkeer (Art. 54)
Het Agentschap zorgt ervoor dat de begunstigde van de opvang
toegang krijgt tot een programma voor vrijwillige terugkeer naar zijn
land van herkomst of naar een derde land. Dit programma omvat onder meer
aangepaste opleidingsmodules, het betalen van reiskosten, en eventueel
begeleiding bij de herintegratie. Het Agentschap is ook belast met de
coördinatie van de vrijwillige terugkeer van andere vreemdelingen.