vrijdag 17 oktober 2025

Opvangwet van 12 januari 2007

 

Opvangwet van 12 januari 2007 uitgelegd met AI

Wet


Inleiding en Basisbeginselen

Deze wet, daterend van 12 januari 2007, regelt de opvang van asielzoekers in België. Ze dient mede ter omzetting van een Europese richtlijn over minimumnormen voor de opvang van asielzoekers.

Wie wordt bedoeld?

  1. De asielzoeker: De vreemdeling die een asielaanvraag heeft ingediend. Dit kan zijn voor de erkenning als vluchteling of voor de erkenning van het subsidiair beschermingsstatuut.
  2. De begunstigde van de opvang: Dit is de asielzoeker, plus elke andere vreemdeling aan wie deze wet de voordelen toekent.
  3. Minderjarige: Een persoon jonger dan achttien jaar.
  4. Familieleden: De echtgenoot, of de ongehuwde partner waarmee de asielzoeker een stabiele relatie heeft, en de minderjarige, ongetrouwde en ten laste zijnde kinderen van het koppel of van de asielzoeker. De familie moet al gesticht zijn in het land van herkomst en aanwezig zijn in België omwille van de asielaanvraag.

Wat is opvang?

Elke asielzoeker heeft recht op een opvang die hem in staat moet stellen om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.

Onder opvang wordt verstaan:

  • De materiële hulp die in deze wet wordt toegekend.
  • Of de maatschappelijke dienstverlening die wordt verstrekt door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s).

Wat houdt Materiële Hulp in?

Materiële hulp is de hulp die wordt verleend binnen een opvangstructuur en bestaat uit:

  • Huisvesting, voedsel en kleding.
  • Medische, maatschappelijke en psychologische begeleiding.
  • De toekenning van een dagvergoeding.
  • Toegang tot juridische bijstand, tolkdiensten/opleidingen, en een programma voor vrijwillige terugkeer.

De Basisregels (Principes)

  • Recht op hulp is onvoorwaardelijk: Het recht op materiële hulp kan in geen geval opgeheven worden, behoudens regels over ordemaatregelen en sancties.
  • Hulp staat los van procedurefouten: Beslissingen over het toekennen van materiële hulp mogen geen verband houden met het feit dat de asielzoeker zijn procedurele verplichtingen niet respecteert, en hebben evenmin invloed op de behandeling van de asielaanvraag.

I. Toepassingsgebied van de Materiële Hulp

Wanneer begint de Materiële Hulp?

Het recht op materiële hulp geldt voor elke asielzoeker vanaf de indiening van zijn asielaanvraag.

Dit recht blijft van kracht gedurende de hele asielprocedure, inclusief:

  • De beroepsprocedure ingesteld bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
  • De procedure van het administratieve cassatieberoep bij de Raad van State.
  • Het blijft behouden gedurende de termijnen voor het instellen van deze beroepsprocedures.
  • Het geldt ook voor de familieleden van de asielzoeker.

Verlenging van Materiële Hulp (Na negatieve beslissing)

Het recht op materiële hulp kan worden verlengd voor een vreemdeling die nog in een opvangstructuur verblijft, zelfs als de asielprocedure en de procedure voor de Raad van State negatief zijn afgesloten, in de volgende situaties:

  1. De vreemdeling kan het bevel om het grondgebied te verlaten niet opvolgen om gestaafde medische redenen (gesteund op een aanvraag tot verblijf op basis van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980).
  2. De vreemdeling kan het bevel om het grondgebied te verlaten niet opvolgen wegens overmacht, anders dan medische redenen, bevestigd door de bevoegde autoriteiten.
  3. De vreemdeling heeft een familielid of een voogd die binnen het toepassingsgebied van deze wet valt.
  4. De vreemdeling heeft een verbintenis tot (verdere tekst over verbintenis in de Nederlandse excerpt is niet voltooid).

Overschakeling naar OCMW-hulp

Maatschappelijke dienstverlening door de OCMW's wordt verstrekt wanneer:

  • De toewijzing van een opvangstructuur eindigt (in toepassing van artikel 11, § 1).
  • De begunstigde van de opvang een statuut van tijdelijke bescherming heeft gekregen (in toepassing van artikel 10, 3° of 4°).

II. Het Federaal Agentschap en de Toewijzing van Plaatsen (Fedasil)

De Bevoegde Instanties

  • Het Agentschap (Fedasil): Het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers. Het heeft de taak om de organisatie, het beheer en de kwaliteitscontrole van de materiële hulp te verzekeren.
  • De Partner: Een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon (zoals het Rode Kruis, OCMW's, andere verenigingen) die door en op kosten van het Agentschap materiële hulp verleent.
  • De Opvangstructuur: De collectieve of individuele structuur waarin materiële hulp wordt verschaft. OCMW’s kunnen ook lokale opvanginitiatieven (LOI's) organiseren in een collectieve of individuele structuur.

De Verplichte Plaats van Inschrijving

De opvang wordt toegekend door de opvangstructuur of het OCMW dat is toegewezen als verplichte plaats van inschrijving.

Het Agentschap wijst deze plaats toe aan vreemdelingen die:

  1. Illegaal het land zijn binnengekomen en een asielaanvraag hebben ingediend.
  2. Een asielaanvraag hebben ingediend nadat hun verblijfsvergunning was verlopen.
  3. Behoren tot categorieën van personen die tijdelijke bescherming krijgen.
  4. Gemachtigd zijn tot een verblijf op basis van specifieke artikelen in de Vreemdelingenwet.

Toewijzing van de Plaats

  • Asielzoekers (Art. 10, 1° en 2°): Zij krijgen een opvangstructuur toegewezen zolang er geen definitieve beslissing is genomen door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (CGVS) of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
  • Vreemdelingen met Tijdelijke Bescherming (Art. 10, 3° en 4°): Zij krijgen een OCMW toegewezen voor maatschappelijke dienstverlening.

Het Agentschap moet erop toezien dat de toegewezen plaats aangepast is aan de begunstigde. Dit wordt onder meer gebaseerd op criteria als:

  • Gezinstoestand en gezondheidstoestand.
  • Kennis van een van de landstalen of de taal van de procedure.
  • Er wordt bijzondere aandacht besteed aan kwetsbare personen.

Wijziging en Opheffing van de Inschrijving

  • Vraag om individuele opvang: Een asielzoeker in een collectieve structuur kan na vier maanden verblijf een individuele opvangstructuur aanvragen, mits er plaatsen beschikbaar zijn.
  • Wijziging op initiatief Agentschap: Het Agentschap kan de verplichte plaats wijzigen, bijvoorbeeld omwille van de eenheid van het gezin (dit vereist de voorafgaande instemming van de asielzoeker).
  • Opheffing: In bijzondere omstandigheden kan het Agentschap de verplichte plaats van inschrijving opheffen.

III. Rechten en Plichten in de Opvangstructuur

1. Informatie en Toegang

  • Informatiebrochure: Bij toewijzing krijgt de asielzoeker een informatiebrochure (indien mogelijk in een begrijpelijke taal) over zijn rechten, plichten en de bevoegde instanties.
  • Huishoudelijk Reglement: Bij aankomst in de structuur wordt dit aangevuld met het huishoudelijk reglement van de opvangstructuur. De minister stelt dit reglement op en er moet op gelet worden dat de begunstigde dit goed begrijpt.
  • Tolkdiensten: De begunstigde heeft toegang tot sociale tolk- en vertaaldiensten.
  • Rechten in de structuur: De begunstigde heeft recht op respect voor zijn privé- en gezinsleven, zijn overtuigingen, en het recht om te communiceren met zijn familie, raadsman, de UNHCR en verenigingen die zijn rechten verdedigen.

2. Huisvesting en Noodopvang

  • Huisvesting: De begunstigde wordt gehuisvest in een collectieve of individuele opvangstructuur. De Koning legt de normen vast waaraan de structuren moeten voldoen (kwaliteit en infrastructuur).
  • Noodopvang: Als de normale opvangcapaciteit tijdelijk uitgeput is, kan noodopvang geboden worden. Het verblijf hier mag niet langer dan tien dagen duren. In deze periode worden de fundamentele noden (voedsel, huisvesting, sanitair, medische begeleiding) voorzien.

3. Evaluatie van Noden

Binnen de dertig dagen na de toewijzing van de verplichte plaats van inschrijving, wordt de persoonlijke situatie van de begunstigde onderzocht.

  • Doel: Bepalen of de opvang aangepast is aan zijn specifieke noden. Indien niet, kan de verplichte plaats van inschrijving gewijzigd worden.
  • Kwetsbaarheid: Tijdens dit onderzoek wordt gepeild naar niet onmiddellijk zichtbare tekenen van kwetsbaarheid (bijv. in het geval van personen die folteringen of ernstige vormen van geweld hebben ondergaan). De evaluatie loopt gedurende het hele verblijf.

4. Begeleiding en Hulp

Medische Begeleiding (Art. 23-29)

  • De begunstigde heeft recht op de medische begeleiding die noodzakelijk is om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.
  • De medische hulp wordt verleend onder de verantwoordelijkheid van een arts die zijn professionele onafhankelijkheid behoudt ten aanzien van de structuur.
  • Er wordt een enkel medisch dossier bijgehouden en bewaard in de collectieve opvangstructuur.
  • Om redenen van volksgezondheid kan de begunstigde aan een verplicht medisch onderzoek onderworpen worden.

Psychologische Begeleiding (Art. 30)

  • De noodzakelijke psychologische begeleiding wordt verzekerd aan de begunstigde van de opvang.

Maatschappelijke Begeleiding (Art. 31)

  • De begunstigde heeft recht op geïndividualiseerde en permanente maatschappelijke begeleiding door een maatschappelijk werker gedurende het hele verblijf.
  • De maatschappelijk werker fungeert als referentiepersoon en informeert de begunstigde over: de materiële hulp, het dagelijks leven in de structuur, de fases van de asielprocedure, en de programma’s voor vrijwillige terugkeer.
  • De werker helpt bij het uitvoeren van administratieve handelingen, zoals de overgang naar OCMW-hulp.
  • Er wordt een sociaal dossier opgesteld, dat actueel gehouden wordt door de maatschappelijk werker en waartoe de begunstigde toegang heeft (kopie op verzoek).

Juridische Hulp (Art. 33)

  • Het Agentschap of de partner zorgt ervoor dat de begunstigde effectief toegang heeft tot juridische eerstelijns- en tweedelijnsbijstand.

5. Dagvergoeding en Gemeenschapsdiensten (Art. 34)

  • De begunstigde in een opvangstructuur heeft recht op een dagvergoeding (vastgesteld per week en per persoon).
  • Het Agentschap of de partner organiseert ook gemeenschapsdiensten in de collectieve opvangstructuren.
  • Wat is een gemeenschapsdienst? Elke vrijwillige prestatie die de begunstigde in de collectieve structuur verricht ten voordele van de gemeenschap van begunstigden, of die bijdraagt aan de integratie van de opvangstructuur in de lokale omgeving.
  • Dit wordt niet beschouwd als een arbeidsovereenkomst of arbeidsprestatie.
  • De begunstigde kan hiervoor een verhoging van zijn dagvergoeding uitbetaald krijgen. De Koning bepaalt het maandelijks maximumbedrag van deze verhoging.

6. Specifieke bepalingen voor Kwetsbare Personen en Minderjarigen

  • Kwetsbare Personen (Art. 36): Het Agentschap/partner sluit overeenkomsten af met gespecialiseerde instellingen voor personen zoals minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, zwangere vrouwen, gehandicapten, slachtoffers van mensenhandel, geweld of foltering, en ouderen.
  • Minderjarigen (Art. 37): Het hoogste belang van de minderjarige primeert bij alle beslissingen. Zij worden gehuisvest bij hun ouders of voogd.
  • Minderjarige slachtoffers: Zij hebben recht op deskundige ondersteuning en toegang tot geestelijke gezondheidszorg en revalidatiediensten.
  • Niet-begeleide minderjarigen (NBMV): Zij krijgen een aangepaste omkadering gedurende een observatie- en oriëntatiefase in een daartoe aangeduid centrum.
    • NBMV die geen toegang hebben tot het grondgebied, worden opgevangen in een observatiecentrum in het grensgebied.
    • De NBMV wordt opgevangen in het centrum binnen 24 uur na aankomst aan de grens (of na de bepaling van de leeftijd). Dit duurt hoogstens 15 dagen (verlengbaar met 5 dagen).
    • Als de terugdrijvingsmaatregel niet binnen 15 dagen kan worden uitgevoerd, wordt de NBMV gemachtigd tot het grondgebied toe te treden.
  • Het personeel dat belast is met de opvang van NBMV's krijgt een aangepaste opleiding.

IV. Regels en Sancties

Ordemaatregelen (Art. 44)

Interne ordemaatregelen kunnen genomen worden om de orde, de veiligheid en de rust in een opvangstructuur te waarborgen en te herstellen.

Sancties (Art. 45)

Een begunstigde kan een sanctie opgelegd krijgen bij een ernstige overtreding van de voorschriften van de opvangstructuur. De sanctie wordt genomen door de directeur of verantwoordelijke van de structuur.

Enkel de volgende sancties mogen worden opgelegd:

  1. Formele verwittiging in het sociaal dossier.
  2. Tijdelijke uitsluiting van deelname aan activiteiten of betaalde gemeenschapsdiensten.
  3. Beperking van de toegang tot sommige diensten.
  4. Verplichting om taken van algemeen nut te verrichten.
  5. Overplaatsing naar een andere opvangstructuur.

Belangrijk: De uitvoering van een sanctie mag nooit de volledige opheffing van de materiële hulp tot gevolg hebben, noch de vermindering van de toegang tot de medische begeleiding.

Klachten en Beroep (Art. 46 & 47)

  • Klachtenprocedure (Art. 46): Klachten over levensomstandigheden of het huishoudelijk reglement gaan eerst naar de directeur. Als de klacht niet binnen 7 dagen wordt behandeld, kan de begunstigde de klacht schriftelijk voorleggen aan de directeur-generaal van het Agentschap (of de aangewezen partnerpersoon). Deze moet binnen 30 dagen antwoorden.
  • Beroep (Art. 47): De begunstigde kan beroep tot herziening instellen tegen zware sancties (beperking diensten, taken algemeen nut, overplaatsing) en beslissingen over de medische begeleiding.
  • Dit beroep moet binnen vijf werkdagen na betekening van de beslissing ingesteld worden bij de directeur-generaal van het Agentschap, de erkende partnerpersoon, of de OCMW-Raad.
  • De beroepsinstantie bevestigt, vernietigt of herziet de beslissing binnen 30 dagen.
  • Indien de beslissing wordt bevestigd, of als er geen beslissing binnen de termijn is, kan de begunstigde hiertegen binnen 3 maanden beroep indienen bij de Arbeidsrechtbank van de plaats van de opvangstructuur.

V. Personeel, Integratie en Terugkeer

Personeel in Opvangstructuren

  • Geheimhoudingsplicht (Art. 49): Personeelsleden van de opvangstructuren zijn gebonden door een geheimhoudingsplicht. Dit geldt voor alle informatie die zij ontvangen van de begunstigden.
  • Deontologische code (Art. 50): Personeelsleden zijn onderworpen aan een deontologische code die door de minister is vastgelegd en die onder meer het respect voor het non-discriminatiebeginsel, de privacy, overtuigingen en vrije meningsuiting van de begunstigde waarborgt.
  • Er wordt een multidisciplinaire en doorlopende opleidingscyclus georganiseerd voor het personeel.

Integratie en Subsidies

  • Buurtinitiatieven (Art. 52): Collectieve opvangstructuren (met uitzondering van OCMW-initiatieven) organiseren buurtinitiatieven met subsidies van het Agentschap. Dit heeft als doel de opvangstructuur in de omgeving te integreren en een positief beeld te creëren van de opvang van asielzoekers.
  • Subsidies aan gemeenten (Art. 53): De minister kent een jaarlijkse subsidie toe aan gemeenten waar een collectieve opvangstructuur is gelegen. Dit dient ter dekking van kosten voor administratief beheer en gemeentelijke initiatieven die de integratie van de opvangstructuur bevorderen.

Vrijwillige Terugkeer (Art. 54)

Het Agentschap zorgt ervoor dat de begunstigde van de opvang toegang krijgt tot een programma voor vrijwillige terugkeer naar zijn land van herkomst of naar een derde land. Dit programma omvat onder meer aangepaste opleidingsmodules, het betalen van reiskosten, en eventueel begeleiding bij de herintegratie. Het Agentschap is ook belast met de coördinatie van de vrijwillige terugkeer van andere vreemdelingen.