dinsdag 7 oktober 2025

EHRM: Zaak Helme tegen Estland: Online Uitlokking

Bron



1. De Feiten (Wat waren de feiten?)

De zaak betreft een klacht van de aanvrager, de heer Peeter Helme, over vermeende online uitlokking (online entrapment) door een undercover politieagent in Estland.


Aanleiding en Onderzoek:

  • Oorsprong van het onderzoek: Op 19 september 2019 werd een strafzaak gestart op basis van informatie dat diverse personen internetsites (waaronder www.facebook.com en www.armastusesaal.org) gebruikten om seksuele chats te voeren met minderjarigen onder de 14 jaar en hen bestanden met seksuele inhoud stuurden.
  • Geheime operatie: Tussen 8 oktober 2019 en 8 december 2019 voerde de politie een geheime surveillanceoperatie uit op de website www.armastusesaal.org ("hall of love").
  • De undercover agent: Een politieagent gebruikte de fictieve identiteit van een 12-jarig meisje, genaamd Marleen Ilus, onder het pseudoniem "Marleen12".
  • Interactie met de aanvrager: Tijdens deze operatie had een persoon met de gebruikersnaam "m41tln" (later geïdentificeerd als de aanvrager) expliciet seksuele gesprekken via privéberichten met "Marleen12".
  • Initiatief van de aanvrager: De afschriften toonden aan dat de aanvrager de chats initieerde en herhaaldelijk seksgerelateerde onderwerpen ter sprake bracht. Bijvoorbeeld vroeg hij "Marleen12" of ze al "borsten" had, of ze had gehoord dat sommige mensen seks hadden met zeer jonge kinderen, en of ze geïnteresseerd was in seks. Hij deed dit nadat "Marleen12" op 8 oktober 2019 al had gezegd dat ze 12 jaar oud was.
  • Vervolging: Op basis van deze gesprekken werden op 17 november 2019 afzonderlijke strafprocedures gestart om de mogelijke overtreding door de gebruiker "m41tln" te onderzoeken. De transcripten van de gesprekken werden als bewijs gebruikt.
  • Veroordeling: De Harju County Court veroordeelde de aanvrager op 30 november 2020 wegens poging tot seksuele verleiding van een minderjarige.

Verweer van de Aanvrager: De aanvrager betoogde dat hij onwettig online was uitgelokt, omdat er geen voorafgaande informatie over zijn mogelijke criminele gedrag bestond. Hij beweerde dat de gebruikersnaam "Marleen12" opzettelijk was gekozen om mensen tot een misdrijf aan te zetten, en dat de politie de chatroom was binnengegaan met het specifieke doel om "seksuele verleiders" te lokken.

2. De Middelen (Wat waren de middelen?)

De middelen betroffen de autorisatie en het gebruik van een undercover politieagent.

Autorisatie en Wettelijk Kader:

  • De procureur-generaal autoriseerde op 27 september 2019 het gebruik van een undercover politieagent om informatie te verzamelen op de website www.armastusesaal.org. Deze autorisatie was gebaseerd op Artikel 1269 van het Estse Wetboek van Strafvordering.
  • Overtreding: Het gebruik van undercover agenten is toegestaan als de zaak een strafbaar feit betreft dat onder meer genoemd wordt in Artikel 179 van het Estse Wetboek van Strafrecht, wat gaat over het willens en wetens seksueel verleiden van personen onder de 14 jaar.
  • Nationale Rechtmatigheid: De Harju County Court analyseerde de rechtmatigheid van de geheime surveillanceoperatie. De rechtbank concludeerde dat er een redelijk vermoeden bestond dat een misdrijf was gepleegd op het moment van autorisatie. Gezien de verborgen aard van de misdaad en het feit dat het om misdrijven tegen minderjarigen ging, was het gebruik van de undercover agent gerechtvaardigd en proportioneel. De rechtbank oordeelde dat het verkregen bewijs toelaatbaar was.

Gedrag van de Agent:

  • De rechtbanken (inclusief de Tallinn Court of Appeal) stelden vast dat de politieagent de aanvrager op geen enkele manier had uitgelokt of geprovoceerd tot gesprekken over seksuele onderwerpen.
  • De undercover agent bleef grotendeels passief en gaf meestal korte antwoorden, terwijl de aanvrager degene was die de gesprekken initieerde en aandringde op seksuele onderwerpen.

3. De Principes van het Hof (Welke principes gebruikt het hof?)

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) onderzocht de klacht van de aanvrager onder Artikel 6 § 1 van het Verdrag (het recht op een eerlijk proces), met behulp van de criteria om uitlokking (entrapment) te onderscheiden van legitieme undercovertechnieken.

Het Hof hanteerde een tweeledige toets (de inhoudelijke en de procedurele toets):

A. De Inhoudelijke Toets (Substantive Test)

Deze toets bepaalt of het onderzoek "essentieel passief" was, wat betekent dat het misdrijf zonder de tussenkomst van de autoriteiten zou zijn begaan.

  1. Redenen voor de Operatie: Het Hof beoordeelt of er goede redenen waren voor de geheime operatie.
    • Gebrek aan individueel vermoeden: De aanvrager had vóór de operatie geen strafblad en er was geen individueel vermoeden tegen hem specifiek. De regering bevestigde dit.
    • Vermoeden in virtuele ruimte: Het Hof achtte het feit dat er geen objectief vermoeden tegen de aanvrager persoonlijk bestond niet doorslaggevend, gezien de specifieke context.
    • Noodzaak in online context: In de online omgeving, vooral bij misdaden tegen minderjarigen, is het niet altijd mogelijk of haalbaar voor de autoriteiten om potentiële verdachten te identificeren voordat een undercoveroperatie wordt gestart.
    • Rechtvaardiging: De autoriteiten hadden goede redenen om de operatie te starten, omdat zij informatie hadden ontvangen over de mogelijke seksuele verleiding van minderjarigen op die specifieke, gedefinieerde en beperkte virtuele ruimte (de chatroom op de website). Dit vermoeden betrof een misdaad tegen kwetsbare minderjarigen .
  2. Gedrag van de Autoriteiten: Het Hof beoordeelde of de politie invloed uitoefende om een misdrijf uit te lokken.
    • Passiviteit: De acties van de politie (het aanmaken van een profiel en chatten) waren op zichzelf niet onwettig en veronderstelden geen illegale acties van de persoon met wie ze communiceerden.
    • Geen Uitlokking door Naam: Het Hof vond niet dat het gebruik van de gebruikersnaam "Marleen12" onwettige uitlokking vormde. Hoewel de naam verwees naar de leeftijd (12), nodigde deze op geen enkele manier uit tot communicatie van een expliciet seksuele aard.
    • Initiatief: Het Hof bevestigde dat de aanvrager vrij was om te kiezen of hij al dan niet communiceerde en welke onderwerpen hij besprak. De undercover politieagent liet de vereiste passieve houding niet varen, en de aanvrager stond niet onder expliciete of impliciete druk om het misdrijf te plegen.

B. De Procedurele Toets (Procedural Test)

Deze toets beoordeelt of de nationale rechtbanken de klacht van de aanvrager over uitlokking op een grondige, tegensprekelijke en allesomvattende manier hebben behandeld.

  • Het Hof merkte op dat de Harju County Court de geheime surveillance bestudeerde en de algehele rechtmatigheid ervan beoordeelde, inclusief het redelijke vermoeden van een misdrijf (wat de verdediging kon aanvechten). De nationale rechtbanken hadden de argumenten van de aanvrager behandeld en de transcripten van de chats geanalyseerd.

4. De Beslissing (Wat werd er beslist?)

Het Hof kwam tot de volgende conclusies:

  • Ontvankelijkheid: De aanvraag werd unaniem ontvankelijk verklaard.
  • Oordeel over Uitlokking: Het Hof concludeerde dat het beschikbare materiaal toeliet vast te stellen dat het gebruik van een undercover politieagent in deze zaak niet neerkwam op uitlokking zoals gedefinieerd in de jurisprudentie van het Hof .
  • Schending van Artikel 6 § 1: Het Hof oordeelde, met zes stemmen tegen één, dat er geen schending was van Artikel 6 § 1 van het Verdrag.

Inzicht (Belangrijkste Afwijking van Eerdere Jurisprudentie): De uitspraak is significant omdat het een nieuwe basis verschaft voor undercoveroperaties in de online omgeving, die geen voorafgaand geïndividualiseerd vermoeden vereist tegen een specifiek individu. Het Hof accepteerde dat een "objectief vermoeden dat specifiek was voor een gedefinieerde en beperkte virtuele ruimte" (de chatroom) voldoende was om de operatie te rechtvaardigen, met name in de context van misdrijven tegen minderjarigen.