dinsdag 16 september 2025

Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2021-2030 in een notendop, uitgelegd met AI

Bron


Wat is het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP)?

Het VEKP is het grote plan van de Vlaamse Regering om de uitstoot van broeikasgassen sterk te verminderen en de overstap te maken naar duurzame energie. Het plan loopt van 2021 tot 2030 en bevat de doelen en maatregelen die Vlaanderen neemt om bij te dragen aan de Belgische en Europese klimaatdoelstellingen. Het is een plan waar alle ministers samen verantwoordelijk voor zijn.


DEEL I: Inleiding, Proces en Doelstellingen

Dit deel legt uit waarom dit plan nodig is, wie erbij betrokken is en wat de grote lijnen zijn.

1. Waarom dit plan? De context

Het plan is er niet zomaar. Het is een antwoord op verschillende uitdagingen en afspraken:

  • Ecologische context: De wetenschap (o.a. de IPCC-rapporten) toont duidelijk aan dat de mens, vooral door het verbranden van fossiele brandstoffen, de aarde opwarmt. Dit plan is nodig om die opwarming tegen te gaan.
  • Politieke en maatschappelijke context: Vlaanderen en België hebben internationale klimaatakkoorden ondertekend, zoals het Akkoord van Parijs. Dit verplicht ons om de opwarming van de aarde te beperken. Ook de Europese Unie legt strenge doelen op via de Europese Klimaatwet en het 'Fit for 55'-pakket, een verzameling wetten om de EU-uitstoot tegen 2030 met 55% te verminderen.
  • Geopolitieke context: De oorlog in Oekraïne heeft ons afhankelijk gemaakt van Russisch gas. Door sneller over te schakelen op hernieuwbare energie, worden we onafhankelijker en energiezekerder.
  • Positieve effecten: Een sterk klimaatbeleid is niet alleen goed voor het klimaat. Het zorgt ook voor schonere lucht, een betere volksgezondheid, minder geluidsoverlast en stimuleert innovatie en nieuwe jobs.

2. Wie is verantwoordelijk en wie werd betrokken?

  • Bestuur en verantwoordelijkheid: Dit is een plan van de hele Vlaamse Regering. Elke minister is verantwoordelijk voor de doelen in zijn of haar domein (bv. mobiliteit, landbouw). Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) coördineert alles. Elk jaar wordt er gekeken of we op schema zitten. Als dat niet zo is, moeten er extra maatregelen komen.
  • Betrokkenheid: Bij de opmaak van dit plan is gepraat met het Vlaams Parlement, steden en gemeenten, experten, bedrijven en organisaties uit het middenveld (bv. natuur- en landbouworganisaties). Ook de bevolking werd geraadpleegd.

3. Wat zijn de belangrijkste doelstellingen?

Het VEKP focust op vijf grote thema's (de "vijf dimensies van de energie-unie"):

  1. Decarbonisatie: Minder CO₂ en andere broeikasgassen uitstoten.
  2. Energie-efficiëntie: Zuiniger omspringen met energie.
  3. Energiezekerheid: Zeker zijn van onze energievoorziening.
  4. Interne energiemarkt: Zorgen voor een goed werkende en betaalbare energiemarkt.
  5. Onderzoek en innovatie: Nieuwe, schone technologieën ontwikkelen en gebruiken.

De hoofddoelstellingen voor 2030 zijn:

  • 40% minder uitstoot van broeikasgassen in de sectoren die niet onder de Europese emissiehandel vallen (dit zijn vooral transport, gebouwen, landbouw en afval), vergeleken met 2005.
  • Een bijdrage leveren aan de Belgische doelstelling voor landgebruik en bosbouw (LULUCF), wat betekent dat onze bossen en bodems CO₂ moeten blijven opnemen.
  • Een totale productie van 34.259 GWh aan hernieuwbare energie.
  • Een totale energiebesparing van 89.546 GWh.

DEEL II: Decarbonisatie (Minder broeikasgassen uitstoten)

Dit is het grootste en belangrijkste deel van het plan. Het beschrijft per sector hoe de uitstoot naar beneden moet. De sectoren waar het om gaat (de zogenaamde "ESR-sectoren") zijn samen goed voor de helft van de Vlaamse uitstoot.

1. Transport en Mobiliteit

De transportsector is de grootste bron van uitstoot (41% van de ESR-emissies). De strategie is tweeledig: minder kilometers rijden en overschakelen op schone voertuigen.

  • Minder en anders verplaatsen:
    • Investeren in kwalitatief openbaar vervoer (De Lijn) en slimme overstappunten (Hoppinpunten).
    • De fiets aantrekkelijker maken met veilige fietspaden, met als doel 30% van alle verplaatsingen per fiets in 2040.
    • Goederenvervoer meer via het spoor en de binnenvaart laten verlopen in plaats van via de weg.
  • Schone voertuigen:
    • Sterk inzetten op elektrische wagens. Tegen 2030 moet 70% van de nieuw verkochte personenwagens emissievrij zijn.
    • Massale uitrol van (semi-)publieke laadpalen (minstens 100.000 laadpuntequivalenten in 2030).
    • De bussen van De Lijn worden tegen 2035 volledig emissievrij.

2. Gebouwen

Onze huizen en gebouwen zijn de tweede grootste bron van uitstoot (25%), vooral door verwarming op aardgas en stookolie.

  • Strengere regels (normering):
    • Een renovatieverplichting: wie een energieverslindende woning koopt, moet die binnen de 6 jaar renoveren tot minstens EPC-label D.
    • Een verbod op nieuwe stookolieketels en het uitfaseren van aardgasaansluitingen bij nieuwbouw.
  • Financiële ondersteuning en begeleiding:
    • Mijn VerbouwPremie: een premie voor wie renoveert, waarbij de laagste inkomens de hoogste steun krijgen.
    • Mijn VerbouwLening: een voordelige lening om renovaties te financieren, die voor de laagste inkomens renteloos wordt.
    • Energiehuizen: lokale adviespunten waar burgers terechtkunnen voor gratis advies en begeleiding bij hun renovatieplannen.

3. Landbouw

De uitstoot in de landbouw (19%) komt van energiegebruik (bv. serres) en van biologische processen zoals veeteelt (methaan) en bemesting (lachgas).

  • Dierlijke productie:
    • Convenant Enterische Emissies: afspraken met de rundveesector om de methaanuitstoot van koeien te verminderen via beter veevoeder en management.
    • De varkensstapel wordt met 30% verminderd als onderdeel van het stikstofbeleid, wat ook de uitstoot van broeikasgassen verlaagt.
  • Plantaardige productie en serres:
    • De glastuinbouw wordt gestimuleerd om energie te besparen en over te schakelen op duurzame warmtebronnen. Er komt een specifiek akkoord (convenant) met de sector.
    • Slimmer bemesten en meer compost gebruiken om de uitstoot uit de bodem te verlagen.

4. Industrie (niet-ETS) en Afval

  • Industrie: Voor de kleinere industriële bedrijven die niet onder de Europese emissiehandel vallen, wordt ingezet op energie-efficiëntie via energie-audits en -plannen. Er is ook financiële steun voor investeringen in groene technologie.
  • Afval: De focus ligt op preventie (minder afval produceren) en meer recyclage. Het doel is de hoeveelheid restafval tegen 2030 met 30% te verminderen. Er wordt ook onderzocht om CO₂ af te vangen bij verbrandingsinstallaties.

5. Landgebruik, Bossen en Natuur (LULUCF)

Dit gaat over de CO₂ die wordt opgeslagen in bossen, graslanden, akkers en bodems.

  • Het doel is de ‘no-debit rule’: ervoor zorgen dat deze natuurlijke systemen netto CO₂ blijven opnemen en niet een bron van uitstoot worden.
  • Concrete acties zijn onder meer 10.000 hectare extra bos planten tegen 2030 en de bescherming en het herstel van veengebieden en natte natuur.

DEEL III: Hernieuwbare Energie

Om minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen, moet het aandeel hernieuwbare energie fors omhoog. De EU streeft naar minstens 42,5% in 2030. Vlaanderen draagt hieraan bij met ambitieuze doelen:

  • Zonne-energie: Het doel is om het geïnstalleerd vermogen van zonnepanelen te verhogen tot 10 GWe in 2030. Dit wordt gestimuleerd via o.a. een verplichting voor grote verbruikers.
  • Windenergie op land: De ambitie is om te groeien naar 2,8 GW geïnstalleerd vermogen in 2030. Hiervoor wordt het vergunningskader geoptimaliseerd.
  • Groene warmte: De overstap naar duurzame verwarming wordt versneld via warmtepompen, zonneboilers en warmtenetten.

DEEL IV: Energie-efficiëntie

Dit deel focust op het verminderen van ons totale energieverbruik. Zuinig zijn met energie is de goedkoopste en snelste manier om uitstoot te verlagen.

  • Doelstellingen: Vlaanderen moet bijdragen aan de bindende Europese doelstelling om het finale energieverbruik met 11,7% te verminderen.
  • Gebouwen: De langetermijnrenovatiestrategie moet ervoor zorgen dat alle gebouwen tegen 2050 koolstofvrij zijn.
  • Publieke sector: De overheid moet het goede voorbeeld geven door haar eigen gebouwen versneld energiezuinig te maken (een jaarlijkse energiebesparing van 1,9%).

DEEL V & VI: Een Slimme, Betaalbare en Sociale Transitie

  • Energiezekerheid en marktintegratie: Door de toename van zonne- en windenergie wordt het elektriciteitsnet slimmer gemaakt. Flexibiliteit (energie verbruiken wanneer er veel aanbod is) wordt cruciaal. De uitrol van digitale meters is hierbij een belangrijk hulpmiddel.
  • Sociaal klimaatbeleid en energiearmoede: De transitie moet voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn. Ongeveer 16,4% van de Vlaamse gezinnen kampt met energiearmoede. Daarom worden maatregelen zoals de Mijn VerbouwPremie en -Lening doelgericht ingezet voor de laagste inkomens. Via het Europees Sociaal Klimaatfonds komt er extra steun voor kwetsbare groepen om de impact van de nieuwe CO₂-prijs op verwarming en transport (ETS2) op te vangen.

DEEL VII & VIII: Innovatie en Financiering

  • Onderzoek en innovatie: Vlaanderen wil een koploper zijn in de ontwikkeling van nieuwe, schone technologieën. Programma's zoals het Moonshotprogramma (voor doorbraken in de industrie) en het transitieprogramma Klimaatsprong stimuleren onderzoek en innovatie. Er wordt ook gekeken naar de mogelijkheden van waterstof en CO₂-afvang en -opslag (CCUS).
  • Financiering: De transitie vergt enorme investeringen, zowel van de overheid als van burgers en bedrijven. Het Vlaams Klimaatfonds, gefinancierd met de opbrengsten van de verkoop van emissierechten, wordt ingezet om strategische klimaatprojecten te financieren. Het plan geeft ook een overzicht van energiesubsidies en beschrijft hoe subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk worden afgebouwd.

De essentie in het kort

  • Het Vlaams Energie- en Klimaatplan wil de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 40% verminderen in sectoren als transport, gebouwen en landbouw.
  • De belangrijkste acties zijn een massale renovatiegolf van onze woningen, een snelle overstap naar elektrisch vervoer en een sterke groei van zonne- en windenergie.
  • De overheid ondersteunt dit met een mix van verplichtingen (normen), financiële steun (premies en leningen) en investeringen in innovatie.
  • De transitie moet sociaal rechtvaardig zijn: er is speciale aandacht en steun voor kwetsbare gezinnen om energiearmoede tegen te gaan.