Verordening (EU) 2024/1348 van het Europees Parlement en
de Raad
Datum van vaststelling: 14 mei 2024
Hoofddoel: Het vaststellen van een gemeenschappelijke
procedure voor internationale bescherming in de Unie en de intrekking van
Richtlijn 2013/32/EU. De verordening heeft als doel de procedurele regelingen
van de lidstaten te stroomlijnen, te vereenvoudigen en te harmoniseren.
HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN
Wat is het belangrijkste doel van deze verordening?
Het belangrijkste doel is het vaststellen van een gemeenschappelijke
procedure voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming
in de Europese Unie, in lijn met Verordening (EU) 2024/1347. Dit betekent dat
de procedures voor asielaanvragen in alle EU-landen vergelijkbaar moeten
worden. Dit moet bijdragen aan het verminderen van secundaire bewegingen tussen
lidstaten door verschillen in wetgeving en procedures weg te nemen.
Voor wie en waar is deze verordening van toepassing?
Deze verordening is van toepassing op alle verzoeken om
internationale bescherming die op het grondgebied van de lidstaten worden
gedaan, inclusief aan de buitengrenzen, op de territoriale zee of in
transitiegebieden van de lidstaten. Het is ook van toepassing op de intrekking
van internationale bescherming. Personen die internationale bescherming zoeken
en zich op de territoriale zee van een lidstaat bevinden, moeten aan land
worden gebracht en hun verzoeken moeten overeenkomstig deze verordening worden
behandeld. De verordening is niet van toepassing op verzoeken die worden
ingediend bij ambassades of consulaten van lidstaten. Lidstaten kunnen er wel
voor kiezen om deze verordening ook toe te passen op verzoeken om andere
soorten bescherming dan internationale bescherming.
Wat zijn enkele belangrijke begrippen in deze
verordening?
Enkele belangrijke begrippen zijn:
- Vluchteling:
Een onderdaan van een derde land die zich buiten zijn land bevindt wegens
een gegronde vrees voor vervolging op grond van ras, godsdienst,
nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde
sociale groep, en de bescherming van dat land niet kan of wil inroepen.
Dit geldt ook voor staatlozen.
- Persoon
die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt: Een onderdaan van
een derde land of een staatloze die geen vluchteling is, maar wel een
zwaarwegend risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar zijn land
van herkomst of vroegere gewone verblijfplaats.
- Internationale
bescherming: Dit omvat zowel de vluchtelingenstatus als de
subsidiairebeschermingsstatus.
- Minderjarige:
Een onderdaan van een derde land of een staatloze die jonger is dan 18
jaar.
- Niet-begeleide
minderjarige: Een minderjarige die zonder begeleiding van een
verantwoordelijke volwassene op het grondgebied van de lidstaten aankomt,
totdat hij/zij daadwerkelijk onder de hoede van zo'n volwassene is
gesteld.
- Definitieve
beslissing: Een beslissing over een verzoek om internationale
bescherming (inclusief niet-ontvankelijkverklaring of intrekking)
waartegen geen rechtsmiddel meer openstaat volgens deze verordening of die
volgens het nationale recht definitief is geworden.
- Verzoeker:
Een onderdaan van een derde land of een staatloze die een verzoek om
internationale bescherming heeft ingediend waarover nog geen definitieve
beslissing is genomen.
- Verzoeker
die bijzondere procedurele waarborgen behoeft: Een verzoeker die door
individuele omstandigheden, zoals specifieke kwetsbaarheden, beperkt is in
zijn of haar mogelijkheden om aanspraak te maken op rechten of
verplichtingen na te komen die in deze verordening zijn vastgesteld.
- Beslissingsautoriteit:
Elk semi-rechterlijk of administratief orgaan in een lidstaat dat
verantwoordelijk is voor de behandeling van verzoeken om internationale
bescherming en bevoegd is om daarover een beslissing te nemen.
- Volgend
verzoek: Een later verzoek om internationale bescherming dat in een
lidstaat wordt gedaan nadat een definitieve beslissing over een vorig
verzoek is genomen.
- Verantwoordelijke
lidstaat: De lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van
een verzoek overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1351.
Welke autoriteiten zijn bevoegd en wat zijn hun taken?
Elke lidstaat moet een beslissingsautoriteit
aanwijzen die de volgende taken uitvoert:
- Het
ontvangen en behandelen van verzoeken om internationale bescherming.
- Het
nemen van beslissingen over verzoeken om internationale bescherming.
- Het
nemen van beslissingen over de intrekking van internationale bescherming.
Deze beslissingsautoriteit is de enige bevoegde instantie om te
beslissen over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van een verzoek
tijdens de administratieve procedure. Daarnaast belasten lidstaten andere
bevoegde nationale autoriteiten (zoals politie, immigratiediensten,
grenswachters en autoriteiten van detentiecentra of opvangfaciliteiten)
met de taak om verzoeken te ontvangen en aanvragers te informeren waar en
hoe zij een verzoek kunnen indienen. Elke lidstaat wijst ook een bevoegde
autoriteit aan die verzoeken om internationale bescherming registreert.
Als een verzoek wordt ontvangen door een autoriteit die niet bevoegd is
voor registratie, moet deze de registratieautoriteit onverwijld op de
hoogte stellen. Lidstaten moeten de Commissie informeren over de
aangewezen autoriteiten en hun taken.
Wie helpt de bevoegde autoriteiten?
De bevoegde autoriteiten kunnen, op verzoek van de lidstaat,
worden bijgestaan door deskundigen van het Asielagentschap van de Europese
Unie of door bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat. Deze
bijstand is gericht op het ontvangen, registreren en vergemakkelijken van de
behandeling van verzoeken, inclusief persoonlijke onderhouden. De bevoegdheid
om te beslissen over individuele verzoeken om internationale bescherming blijft
echter uitsluitend bij de beslissingsautoriteit van de verantwoordelijke
lidstaat. Lidstaten moeten de autoriteiten voldoende middelen en opgeleid
personeel geven.
Wat is de rol van de Hoge Commissaris van de Verenigde
Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR)?
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de UNHCR:
- Toegang
heeft tot de verzoekers, inclusief die in opvangcentra, detentie, aan
de grens en in transitiegebieden.
- Toegang
heeft tot gegevens over individuele verzoeken, het verloop van de
procedure en genomen beslissingen, mits de verzoeker daarmee instemt.
- In
elke fase van de procedure zijn zienswijze kan geven in verband met
individuele verzoeken om internationale bescherming. Dit geldt ook voor
organisaties die ingevolge een overeenkomst met de lidstaat namens de
UNHCR actief zijn.
Hoe zit het met vertrouwelijkheid?
De autoriteiten die deze verordening toepassen, zijn gebonden
aan het vertrouwelijkheidsbeginsel met betrekking tot persoonlijke
informatie die zij bij de uitoefening van hun taken verkrijgen. Zij mogen geen
informatie over individuele verzoeken of het feit dat een verzoek is gedaan,
delen met de vermeende actoren van vervolging of ernstige schade, noch
informatie bij hen inwinnen die hen zou kunnen onthullen dat de betrokkene een
verzoek heeft gedaan.
HOOFDSTUK II: FUNDAMENTELE BEGINSELEN EN WAARBORGEN
DEEL I: Rechten en verplichtingen van verzoekers
Welke algemene waarborgen hebben aanvragers?
Aanvragers hebben de volgende waarborgen tijdens de
administratieve procedure:
- De
autoriteiten informeren de verzoekers in een taal die zij begrijpen over
hun recht om een individueel verzoek in te dienen, de termijnen en
fasen van de procedure, en hun rechten en verplichtingen (inclusief de
gevolgen van niet-naleving). Deze informatie wordt zo spoedig mogelijk
schriftelijk (via brochures) en indien nodig mondeling verstrekt, en op
kindvriendelijke wijze aan minderjarigen.
- Een tolk
wordt ter beschikking gesteld voor de registratie en indiening van een
verzoek en, indien nodig, bij het persoonlijk onderhoud. De tolkdiensten
worden betaald uit overheidsmiddelen.
- Aanvragers
krijgen de mogelijkheid om contact op te nemen met de UNHCR of andere
organisaties die juridisch advies of counseling verstrekken.
- Aanvragers
en hun juridische adviseurs hebben toegang tot informatie die nodig
is voor de behandeling van de verzoeken, indien de beslissingsautoriteit
met die informatie rekening heeft gehouden.
- De
beslissingsautoriteit stelt verzoekers zo spoedig mogelijk schriftelijk
in kennis van de beslissing over hun verzoek.
Welke verplichtingen hebben aanvragers?
Aanvragers moeten volledig samenwerken met de
bevoegde autoriteiten:
- De
vereiste persoonlijke gegevens en, indien aanwezig, identiteits- of
reisdocumenten verstrekken.
- Informatie
verstrekken over eventuele wijzigingen van verblijfplaats, adres,
telefoonnummer of e-mailadres.
- Biometrische
gegevens verstrekken (zoals vingerafdrukken en gezichtsopnamen).
- Hun
verzoek indienen en gedurende de gehele procedure beschikbaar blijven.
- Documenten
die nuttig zijn voor de behandeling van het verzoek, zo spoedig mogelijk
overhandigen.
- Persoonlijke
onderhouden bijwonen.
- Op
het grondgebied blijven van de lidstaat waar zij zich verplicht zijn te
bevinden.
- Elke
kennisgeving van de bevoegde autoriteiten accepteren op de meest recente
contactgegevens die zij hebben meegedeeld.
- Voldoen
aan de verplichtingen om zich op een nader bepaald tijdstip of met
redelijke tussenpozen bij de bevoegde autoriteiten te melden, of om in een
aangewezen geografisch deel van het grondgebied te blijven.
- Zich
laten fouilleren of hun goederen laten doorzoeken indien dat nodig en
gerechtvaardigd is voor de behandeling van een verzoek, met eerbiediging
van de menselijke waardigheid. Een fouillering wordt door een persoon van
hetzelfde geslacht verricht.
Hebben aanvragers het recht om tijdens de administratieve
procedure in de lidstaat te blijven?
Ja, aanvragers hebben in principe het recht om op het
grondgebied van de lidstaat te blijven waar hun verzoek wordt behandeld
totdat de beslissingsautoriteit een beslissing heeft genomen. Dit recht geeft
hen echter geen recht op een verblijfsvergunning en geeft hen niet het recht om
naar een andere lidstaat te reizen zonder een reisdocument. Er zijn uitzonderingen
op dit recht om te blijven, bijvoorbeeld indien de verzoeker:
- Een
volgend verzoek doet onder bepaalde voorwaarden.
- Wordt
uitgeleverd, overgeleverd of overgebracht naar een andere lidstaat, een
derde land of een internationale rechterlijke instantie voor
strafvervolging of uitvoering van een vrijheidsbenemende straf.
- Een
gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid, mits de
toepassing van deze uitzondering niet leidt tot verwijdering in strijd met
het beginsel van non-refoulement (niet-terugwijzing).
AFDELING II: Persoonlijk onderhoud
Wat is een "onderhoud over de
ontvankelijkheid"?
Voordat de beslissingsautoriteit een beslissing neemt over
de niet-ontvankelijkheid van een verzoek, krijgt de verzoeker de
gelegenheid om een persoonlijk onderhoud hierover te hebben. Tijdens dit
onderhoud kan de verzoeker aantonen waarom de gronden voor
niet-ontvankelijkheid (zoals een "eerste land van asiel" of
"veilig derde land") niet op hem of haar van toepassing zouden zijn.
Wat is een "inhoudelijk onderhoud"?
Voordat de beslissingsautoriteit een beslissing neemt over
de gegrondheid van een verzoek om internationale bescherming, krijgt de
verzoeker de gelegenheid voor een persoonlijk onderhoud over de inhoud van zijn
of haar verzoek. De verzoeker kan hier alle elementen aanvoeren ter staving van
zijn of haar verzoek en uitleg geven over eventueel ontbrekende elementen of
inconsistenties. Dit onderhoud kan tegelijkertijd met het onderhoud over de
ontvankelijkheid worden gevoerd, mits de verzoeker vooraf is geïnformeerd en
juridisch advies heeft kunnen inwinnen.
Welke eisen worden gesteld aan het persoonlijke
onderhoud?
- Een
persoonlijk onderhoud vindt plaats in omstandigheden die afdoende
privacy en vertrouwelijkheid garanderen en verzoekers de mogelijkheid
bieden de redenen voor hun verzoek uitvoerig toe te lichten.
- De
aanwezigheid van de juridisch adviseur van de verzoeker bij het
persoonlijk onderhoud wordt gewaarborgd als de verzoeker hiervan
gebruikmaakt. De afwezigheid van de juridisch adviseur belet het onderhoud
niet.
- Tijdens
het onderhoud is een tolk beschikbaar voor goede communicatie. Ook
de aanwezigheid van een cultureel bemiddelaar is mogelijk. De lidstaten
geven de voorkeur aan opgeleide tolken en bemiddelaars.
- Het
onderhoud wordt gevoerd door adequaat opgeleid personeel van de
beslissingsautoriteit. Bij een groot aantal verzoeken kan dit personeel
tijdelijk worden bijgestaan door personeel van andere autoriteiten of het
Asielagentschap.
- De
persoon die het onderhoud voert, moet rekening houden met de persoonlijke
en algemene omstandigheden van de verzoeker, inclusief culturele
achtergrond, leeftijd, geslacht, kwetsbaarheid en bijzondere procedurele
behoeften, en draagt geen militair of politie-uniform.
- Op
verzoek van de verzoeker en indien mogelijk, zorgen de autoriteiten ervoor
dat de personen die het onderhoud voeren en de tolken het door de
verzoeker gewenste geslacht hebben.
- In
afwijking hiervan kan de beslissingsautoriteit, indien naar behoren
gerechtvaardigd, het persoonlijk onderhoud per videoconferentie
voeren, waarbij alle procedurele waarborgen moeten worden toegepast.
- Van
een onderhoud kan worden afgezien als de beslissingsautoriteit op basis
van het beschikbare bewijsmateriaal een positieve beslissing kan
nemen, het verzoek niet-ontvankelijk is op specifieke gronden, of de
verzoeker door blijvende omstandigheden buiten zijn invloed ongeschikt
is voor een onderhoud. Indien de ongeschiktheid tijdelijk is, wordt
het onderhoud uitgesteld.
- Verzoekers
zijn aanwezig bij het persoonlijk onderhoud en beantwoorden de
gestelde vragen persoonlijk.
Hoe worden persoonlijke onderhouden vastgelegd?
De autoriteiten stellen een uitvoerig en feitelijk
verslag of een schriftelijke weergave van het onderhoud op, dat in het
dossier van de verzoeker wordt opgenomen. Van het persoonlijke onderhoud wordt
een geluidsopname gemaakt, waarover de verzoeker vooraf wordt
geïnformeerd. Aanvragers krijgen bij afsluiting van het onderhoud of tijdig
voor de beslissing de gelegenheid om opmerkingen te maken of opheldering te
verschaffen over onjuiste vertalingen of feitelijke onjuistheden in het
verslag of de weergave, indien nodig met tolk. Als de verzoeker weigert de
inhoud te bevestigen, wordt dit vastgelegd, maar het belet de
beslissingsautoriteit niet een beslissing te nemen. In geval van twijfel
prevaleert de geluidsopname. Verzoekers en hun vertegenwoordigers en juridisch
adviseurs hebben zo spoedig mogelijk na het onderhoud toegang tot het
verslag of de schriftelijke weergaven.
AFDELING III: Verstrekken van juridische counseling en
rechtsbijstand en wettelijke vertegenwoordiging
Hebben aanvragers recht op juridische counseling en
bijstand?
Ja, aanvragers hebben het recht om daadwerkelijk een juridisch
adviseur of een andere counselor te raadplegen over met hun verzoek
samenhangende aangelegenheden in alle fasen van de procedure. Zij kunnen
verzoeken om kosteloze juridische counseling tijdens de administratieve
procedure, en om kosteloze rechtsbijstand en wettelijke vertegenwoordiging
tijdens de beroepsprocedure. Lidstaten kunnen ook voorzien in kosteloze
rechtsbijstand en wettelijke vertegenwoordiging tijdens de administratieve
procedure. Aanvragers moeten zo spoedig mogelijk over dit recht worden
geïnformeerd.
Wat houdt kosteloze juridische counseling in tijdens de
administratieve procedure?
Dit omvat begeleiding en uitleg over de administratieve
procedure, inclusief informatie over rechten en plichten, hulp bij het indienen
van het verzoek en advies over het aanvechten van een beslissing. Het
verstrekken van kosteloze juridische counseling kan worden uitgesloten indien:
- Het
een eerste volgend verzoek is dat louter is ingediend om de uitvoering van
een terugkeerbesluit te vertragen.
- Het
een tweede of verder volgend verzoek is.
- De
verzoeker reeds wordt bijgestaan of vertegenwoordigd door een juridisch
adviseur.
Wat houdt kosteloze rechtsbijstand en wettelijke
vertegenwoordiging in tijdens de beroepsprocedure?
Dit omvat de voorbereiding van de vereiste processtukken, de
voorbereiding van het beroep en, in geval van een hoorzitting, de deelname aan
die hoorzitting van een rechterlijke instantie. Het bieden hiervan kan door de
lidstaten worden uitgesloten indien:
- De
verzoeker over voldoende middelen wordt geacht te beschikken om de kosten
zelf te dragen.
- Het
beroep geen reële kans van slagen heeft of een oneigenlijk gebruik van
recht vormt.
- Het
om een beroep of herziening in tweede of hogere instantie gaat.
- De
verzoeker reeds wordt bijgestaan of vertegenwoordigd door een juridisch
adviseur. Wanneer een besluit om geen kosteloze rechtsbijstand en
wettelijke vertegenwoordiging aan te bieden, door een andere autoriteit
dan een rechterlijke instantie wordt genomen (omdat het beroep geen reële
kans van slagen heeft of een oneigenlijk gebruik van recht vormt), heeft
de verzoeker recht op een doeltreffende voorziening in rechte bij een
rechterlijke instantie tegen die beslissing.
Welke toegang hebben juridisch adviseurs tot informatie
en gesloten ruimten?
Een juridisch adviseur heeft toegang tot de informatie in
het dossier van de verzoeker op grond waarvan een beslissing is of zal
worden genomen. Toegang tot deze informatie of bronnen kan echter
overeenkomstig het nationale recht worden geweigerd indien openbaarmaking de
nationale veiligheid, de veiligheid van informanten of de veiligheid van
betrokken personen in gevaar zou brengen, of het onderzoek of de internationale
betrekkingen zou schaden. In dergelijke gevallen moeten de autoriteiten ervoor
zorgen dat deze informatie beschikbaar wordt voor rechterlijke instanties in de
beroepsprocedure en dat het recht van verdediging van de verzoeker wordt
geëerbiedigd. Juridisch adviseurs hebben ook toegang tot gesloten ruimten
zoals detentiecentra en transitzones om verzoekers te adviseren, bij te staan
of te vertegenwoordigen.
Wat zijn de voorwaarden voor het verstrekken van
kosteloze juridische counseling, rechtsbijstand en wettelijke
vertegenwoordiging?
Deze diensten worden verstrekt door juridisch adviseurs of
andere counselors die krachtens het nationale recht zijn erkend of toegelaten,
of door niet-gouvernementele organisaties die geaccrediteerd zijn om juridische
diensten te bieden. Lidstaten stellen hiervoor specifieke procedureregels vast.
Zij kunnen het verstrekken van deze diensten financieel of in de tijd beperken,
mits deze beperkingen niet willekeurig zijn en de toegang niet onnodig
belemmeren. De behandeling van verzoekers mag niet ongunstiger zijn dan die van
eigen onderdanen op het gebied van rechtsbijstand. Lidstaten kunnen van de
verzoeker een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de kosten verlangen als
zijn financiële situatie aanzienlijk verbetert of als de beslissing is genomen
op basis van onjuiste informatie.
AFDELING IV: Bijzondere waarborgen
Hoe wordt de behoefte aan bijzondere procedurele
waarborgen beoordeeld?
De bevoegde autoriteiten beoordelen per geval of een
verzoeker bijzondere procedurele waarborgen behoeft, eventueel met bijstand van
een tolk. Deze beoordeling kan worden geïntegreerd in bestaande nationale
procedures. In de eerste stap wordt zo spoedig mogelijk na het verzoek gekeken
naar zichtbare tekenen, verklaringen of gedrag van de verzoeker, of relevante
documenten. Voor minderjarigen worden ook verklaringen van ouders of
vertegenwoordigers meegewogen. De beoordeling moet zo spoedig mogelijk en in
ieder geval binnen 30 dagen worden afgerond. De verzoeker kan, met
voorafgaande toestemming, worden doorverwezen naar een arts, psycholoog of
andere beroepsbeoefenaar voor advies. Personeel dat bij de beoordeling
betrokken is, krijgt training om tekenen van kwetsbaarheid te herkennen en aan
te pakken.
Welke ondersteuning krijgen aanvragers die bijzondere
procedurele waarborgen nodig hebben?
Verzoekers van wie is vastgesteld dat zij bijzondere
procedurele waarborgen behoeven, krijgen de nodige steun zolang de
procedure loopt, zodat zij hun rechten kunnen uitoefenen en verplichtingen
kunnen nakomen. Als de beslissingsautoriteit oordeelt dat deze steun niet kan
worden verleend binnen een versnelde behandelingsprocedure of grensprocedure
(met speciale aandacht voor slachtoffers van foltering, verkrachting of
gendergerelateerd geweld), worden deze procedures niet of niet langer op de
verzoeker toegepast.
Welke waarborgen zijn er voor minderjarigen?
Het belang van het kind vormt de eerste overweging
voor de bevoegde autoriteiten bij de toepassing van deze verordening. De
beslissingsautoriteit beoordeelt het belang van het kind overeenkomstig artikel
26 van Verordening (EU) 2024/1346. Een minderjarige krijgt de gelegenheid voor
een persoonlijk onderhoud, tenzij dit niet in het belang van het kind
is. In dat geval moet de beslissing gemotiveerd worden. Het persoonlijk
onderhoud met een minderjarige wordt gevoerd door een persoon met kennis over
de rechten en behoeften van minderjarigen, op een kindvriendelijke en
contextspecifieke manier, rekening houdend met de leeftijd en maturiteit van
het kind. In het geval van een begeleide minderjarige wordt het onderhoud
gevoerd in aanwezigheid van een verantwoordelijke volwassene en, indien
aangesteld, een juridisch adviseur.
Welke bijzondere waarborgen zijn er voor niet-begeleide
minderjarigen?
De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat niet-begeleide
minderjarigen op zodanige wijze worden vertegenwoordigd en bijgestaan dat zij
hun rechten en verplichtingen kunnen uitoefenen. Indien een verzoek wordt
gedaan door een persoon die beweert minderjarig te zijn en niet begeleid is,
wijzen de autoriteiten zo spoedig mogelijk een persoon aan die de
minderjarige voorlopig bijstaat en stellen zij uiterlijk 15 werkdagen na de
aanvraag een vertegenwoordiger aan. Deze persoon of vertegenwoordiger
beschermt het belang en welzijn van de minderjarige en helpt hem/haar door de
procedure. Vertegenwoordigers moeten de nodige kwalificaties, opleiding en
deskundigheid bezitten en hebben geen strafblad, met name niet met betrekking
tot strafbare feiten in verband met kinderen. Zij zijn verantwoordelijk voor
een evenredig en beperkt aantal niet-begeleide minderjarigen, onder normale
omstandigheden niet meer dan dertig. In uitzonderlijke situaties kan dit
aantal worden verhoogd tot maximaal vijftig. De vertegenwoordiger en de
juridisch adviseur hebben tijdens het persoonlijk onderhoud de gelegenheid
vragen te stellen of opmerkingen te maken.
AFDELING V: Medisch onderzoek en leeftijdsbeoordeling
Welke rol speelt medisch onderzoek?
Indien de beslissingsautoriteit dit relevant acht voor de
behandeling van een verzoek, kan zij, met toestemming van de verzoeker,
verzoeken om een medisch onderzoek met betrekking tot tekenen en symptomen die
kunnen wijzen op vroegere vervolging of ernstige schade. In het geval van een
minderjarige is ook toestemming van de ouder of vertegenwoordiger vereist. Het
medisch onderzoek is kosteloos voor de verzoeker. De resultaten worden
meegewogen bij de beoordeling van het verzoek. Het onderzoek moet zo min
mogelijk ingrijpend zijn en alleen door gekwalificeerde medische
beroepsbeoefenaars worden verricht met eerbiediging van de waardigheid van het
individu.
Hoe wordt de leeftijd van minderjarigen beoordeeld?
Als er twijfel bestaat over de leeftijd van een verzoeker
(op basis van verklaringen, documenten of andere aanwijzingen), kan de
beslissingsautoriteit een multidisciplinaire beoordeling uitvoeren om de
leeftijd te bepalen. Dit omvat een psychosociale beoordeling door
gekwalificeerde beroepsbeoefenaars en mag niet uitsluitend gebaseerd zijn op
het fysieke voorkomen of gedrag van de verzoeker. Als er na de
multidisciplinaire beoordeling nog twijfel blijft over de leeftijd, kunnen medische
onderzoeken als laatste redmiddel worden gebruikt. Indien het resultaat van
de leeftijdsbeoordeling geen uitsluitsel geeft of de verzoeker indeelt in een
leeftijdsgroep jonger dan 18 jaar, gaan de lidstaten ervan uit dat de verzoeker
minderjarig is. Medische onderzoeken moeten zo min mogelijk ingrijpend
zijn en met volledige eerbiediging van de waardigheid van het individu door
medische beroepsbeoefenaars met ervaring worden uitgevoerd. Verzoekers en hun
vertegenwoordigers moeten geïnformeerd worden over de mogelijkheid en
methoden van leeftijdsbeoordeling en de mogelijke gevolgen. Een medisch
onderzoek ter beoordeling van de leeftijd wordt alleen verricht indien de
verzoekers of hun vertegenwoordigers de informatie hebben ontvangen en instemmen
met het onderzoek. De weigering van een medisch onderzoek belet de
beslissingsautoriteit niet een beslissing te nemen en kan worden beschouwd als
een weerlegbaar vermoeden dat de verzoeker niet minderjarig is.
HOOFDSTUK III: ADMINISTRATIEVE PROCEDURE
AFDELING I: Toegang tot de procedure
Hoe doet men een verzoek om internationale bescherming?
Een verzoek wordt geacht te zijn gedaan wanneer een
onderdaan van een derde land of een staatloze, inclusief een niet-begeleide
minderjarige, in eigen persoon de wens uitdrukt om internationale
bescherming van een lidstaat te ontvangen aan een bevoegde autoriteit. Als
functionarissen van de bevoegde autoriteit twijfelen, moeten zij de betrokkene
uitdrukkelijk vragen of hij of zij internationale bescherming wenst.
Hoe worden verzoeken om internationale bescherming
geregistreerd?
De voor registratie van verzoeken verantwoordelijke
autoriteiten (eventueel bijgestaan door autoriteiten van een andere lidstaat of
deskundigen van het Asielagentschap) registreren een verzoek onverwijld en
in elk geval uiterlijk vijf dagen nadat het verzoek is gedaan. Hierbij
worden onder andere naam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, gezinsleden
en contactgegevens vastgelegd. Als een verzoek wordt gedaan bij een autoriteit
die niet verantwoordelijk is voor de registratie, moet deze de
registratieautoriteit binnen drie werkdagen informeren, waarna de registratie
binnen vijf dagen moet plaatsvinden. In geval van een onevenredig groot aantal
verzoeken kan de termijn voor registratie worden verlengd tot 15 dagen.
Hoe wordt een verzoek om internationale bescherming
ingediend?
De verzoeker dient het verzoek zo spoedig mogelijk en
uiterlijk 21 dagen na de registratie in bij de bevoegde autoriteit, op een
bepaalde datum en plaats die aan de verzoeker worden meegedeeld. Na een
overdracht overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1351 geldt eenzelfde termijn
van 21 dagen na identificatie bij de autoriteiten van de verantwoordelijke
lidstaat. Lidstaten kunnen in hun nationale recht voorzien in de mogelijkheid
om een verzoek in te dienen via een formulier, als de verzoeker niet
persoonlijk kan verschijnen wegens aanhoudende ernstige omstandigheden buiten
zijn invloed (bijv. gevangenisstraf, ziekenhuisopname). In geval van een
onevenredig aantal verzoeken kan de verzoeker een afspraak krijgen om zijn
verzoek uiterlijk twee maanden na de registratie in te dienen. Bij het indienen
van een verzoek moeten alle beschikbare elementen en documenten ter staving van
het verzoek zo spoedig mogelijk worden overgelegd.
Welke documenten worden aan de verzoeker verstrekt?
Bij de registratie van het verzoek verstrekken de bevoegde
autoriteiten een document op naam waaruit blijkt dat een verzoek is gedaan
en geregistreerd. Dit document is geldig totdat een document wordt
afgegeven na de indiening van het verzoek. Zo spoedig mogelijk na de indiening
van het verzoek wordt een document afgegeven met persoonlijke gegevens, de
status als verzoeker en een verklaring dat de verzoeker het recht heeft om in
de lidstaat te blijven voor de behandeling van het verzoek, met vermelding of
vrij verkeer is toegestaan, en een verklaring dat het document geen
reisdocument is. Deze documenten dienen als identificatiemiddel voor nationale autoriteiten.
Hoe wordt toegang tot de procedure gewaarborgd in
detentiecentra en aan grensdoorlaatposten?
Wanneer er aanwijzingen zijn dat personen in detentiecentra
of aan grensdoorlaatposten (inclusief transitiegebieden aan de buitengrenzen)
een verzoek om internationale bescherming willen doen, moeten de bevoegde
autoriteiten hen hierover informeren. Indien een verzoek in een detentiecentrum
of aan een grensdoorlaatpost wordt ingediend, moeten tolkdiensten worden
geregeld om de toegang tot de procedure te vergemakkelijken. Organisaties en
personen die advies en counseling mogen verstrekken, krijgen daadwerkelijke
toegang tot verzoekers die in detentiecentra of aan grensdoorlaatposten
verblijven. Deze toegang kan beperkt worden om objectieve veiligheids-,
openbare orde- of administratieve beheersredenen, mits de toegang daardoor niet
ernstig wordt belemmerd.
Kan een verzoek worden gedaan namens volwassenen die
bijstand nodig hebben om rechtshandelingen te verrichten?
Ja, in het geval van een volwassene die bijstand nodig heeft
(een "ten laste komende meerderjarige"), kan een voor hem of haar
verantwoordelijke volwassene namens de ten laste komende meerderjarige een
verzoek doen en indienen. De ten laste komende meerderjarige moet aanwezig zijn
bij de indiening van het verzoek, tenzij er gegronde redenen zijn waarom hij of
zij niet aanwezig kan zijn of het verzoek via een formulier wordt ingediend.
Kan een verzoek worden gedaan namens begeleide
minderjarigen?
Een begeleide minderjarige heeft het recht om in eigen naam
een verzoek in te dienen indien hij of zij overeenkomstig het nationale recht
handelingsbekwaam is. Indien de minderjarige niet handelingsbekwaam is, dient
een ouder of een andere verantwoordelijke volwassene (zoals een wettelijke
verzorger of kinderbescherming) het verzoek namens de minderjarige in. Het doen
en indienen van een verzoek door een ouder of verantwoordelijke volwassene
wordt ook beschouwd als het doen en indienen van een verzoek namens de
minderjarige als deze aanwezig is. De minderjarige moet aanwezig zijn bij de
indiening van het verzoek, tenzij er gegronde redenen zijn waarom de
minderjarige niet aanwezig kan zijn.
Hoe zit het met verzoeken van niet-begeleide
minderjarigen?
Een niet-begeleide minderjarige heeft het recht om in eigen
naam een verzoek in te dienen indien hij of zij overeenkomstig het nationale
recht handelingsbekwaam is. Indien de minderjarige niet handelingsbekwaam is,
dient een vertegenwoordiger of een aangewezen persoon het verzoek namens hem of
haar in. Het verzoek wordt binnen de vastgestelde termijn ingediend, rekening
houdend met het belang van het kind. De minderjarige moet aanwezig zijn bij de
indiening van het verzoek, tenzij er gegronde redenen zijn waarom hij of zij
niet aanwezig kan zijn.
AFDELING II: Behandelingsprocedure
Hoe worden verzoeken behandeld?
De beslissingsautoriteit behandelt en neemt beslissingen
over verzoeken om internationale bescherming op een objectieve, onpartijdige
en individuele basis na een passend onderzoek naar de ontvankelijkheid of
de gegrondheid. Hierbij wordt rekening gehouden met:
- De
relevante verklaringen en documenten van de verzoeker.
- Relevante,
nauwkeurige en actuele informatie over de situatie in het land van
herkomst van de verzoeker (uit nationale, Unie- of internationale bronnen,
inclusief het Asielagentschap en UNHCR).
- Bij
de toepassing van de begrippen "eerste land van asiel" of
"veilig derde land", relevante, nauwkeurige en actuele
informatie over de situatie in dat derde land.
- De
individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de verzoeker,
inclusief achtergrond, leeftijd, geslacht, genderidentiteit en seksuele
gerichtheid.
- De
vraag of de activiteiten van de verzoeker sinds zijn vertrek uit het land
van herkomst uitsluitend werden verricht om de voorwaarden voor een
verzoek te scheppen.
- De
vraag of redelijkerwijs van de verzoeker kan worden verwacht dat hij/zij
zich onder de bescherming van een ander land stelt waar hij/zij zich op
zijn/haar staatsburgerschap kan beroepen.
- De
toepasselijkheid van een binnenlands beschermingsalternatief. Personeel
dat verzoeken behandelt en beslist, moet over de nodige kennis en
opleiding beschikken en kan advies inwinnen bij deskundigen over
specifieke kwesties. Documenten die relevant zijn voor de behandeling
kunnen worden vertaald. De beslissingsautoriteit kan voorrang geven
aan de behandeling van een verzoek om internationale bescherming, met name
als het waarschijnlijk gegrond is, de verzoeker bijzondere opvangbehoeften
of procedurele waarborgen nodig heeft (zoals niet-begeleide
minderjarigen), er redelijke gronden zijn om de verzoeker als gevaar voor
de nationale veiligheid te beschouwen, het een volgend verzoek betreft, of
de verzoeker overlast heeft veroorzaakt of bij crimineel gedrag betrokken
is geweest.
Hoe lang duurt de behandelingsprocedure?
- Het
onderzoek naar de ontvankelijkheid van een verzoek moet zo spoedig
mogelijk en uiterlijk binnen twee maanden na de datum van indiening
van het verzoek worden afgerond. In bepaalde gevallen (bijv. na een
terugkeerbesluit) is dit tien werkdagen. Deze termijn kan met maximaal
twee maanden worden verlengd bij een onevenredig groot aantal verzoeken,
complexe feitelijke of juridische kwesties, of vertragingen die duidelijk
aan de verzoeker te wijten zijn.
- De versnelde
behandelingsprocedure moet zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen
drie maanden na de datum van indiening van het verzoek worden
afgerond.
- De
reguliere behandelingsprocedure over de gegrondheid moet zo spoedig
mogelijk en in geen geval later dan zes maanden vanaf de datum van
indiening van het verzoek worden afgerond. Deze termijn kan met maximaal
zes maanden worden verlengd onder vergelijkbare omstandigheden als de
ontvankelijkheidsprocedure.
- De
beslissingsautoriteit kan het afronden van de behandelingsprocedure uitstellen
wanneer redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat zij een beslissing
neemt binnen de zes maanden termijn vanwege een onzekere, tijdelijke
situatie in het land van herkomst. De procedure moet echter in elk geval
binnen 21 maanden na de indiening van een verzoek zijn afgerond.
- Lidstaten
stellen termijnen vast voor de afronding van de behandelingsprocedure als
een rechterlijke instantie de beslissing van de beslissingsautoriteit
vernietigt en de zaak terugverwijst. Deze termijnen moeten korter zijn dan
de algemeen vastgestelde termijnen.
AFDELING III: Beslissingen betreffende verzoeken
Hoe worden beslissingen over verzoeken gecommuniceerd?
Een beslissing over een verzoek om internationale
bescherming wordt schriftelijk gegeven en zo spoedig mogelijk meegedeeld
aan de verzoeker of, indien van toepassing, diens juridisch adviseur. Indien
een verzoek wordt afgewezen (als niet-ontvankelijk, ongegrond, kennelijk
ongegrond, expliciet ingetrokken of impliciet ingetrokken), moeten de feitelijke
en juridische gronden voor de afwijzing in de beslissing worden vermeld. De
verzoeker wordt schriftelijk geïnformeerd over het resultaat van de beslissing
en over de wijze waarop de beslissing kan worden aangevochten. Deze
informatie wordt, indien de verzoeker niet wordt bijgestaan door een juridisch
adviseur, verstrekt in een taal die hij of zij begrijpt. In bepaalde gevallen
van gezinnen of ten laste komende meerderjarigen kan, na een individuele
beoordeling, één beslissing voor meerdere verzoekers gelden, tenzij dit de
specifieke belangen van een verzoeker zou schaden (bijv. bij gendergerelateerd
geweld).
Wat gebeurt er bij afwijzing van een verzoek en het
uitvaardigen van een terugkeerbesluit?
Wanneer een verzoek wordt afgewezen (als niet-ontvankelijk,
ongegrond, kennelijk ongegrond of ingetrokken), vaardigen de lidstaten onmiddellijk
een terugkeerbesluit uit dat in overeenstemming is met Richtlijn
2008/115/EG en het beginsel van non-refoulement (niet-terugwijzing). Dit
terugkeerbesluit kan deel uitmaken van de afwijzingsbeslissing of als een
afzonderlijke handeling tegelijkertijd of zonder onnodige vertraging na de
afwijzingsbeslissing worden uitgevaardigd.
Wanneer wordt een verzoek niet-ontvankelijk verklaard?
De beslissingsautoriteit kan een verzoek niet-ontvankelijk
verklaren op de volgende gronden:
- Een
land dat geen lidstaat is, wordt beschouwd als een eerste land van
asiel voor de verzoeker, tenzij het duidelijk is dat de verzoeker niet
tot dat land zal worden toegelaten of opnieuw zal worden toegelaten.
- Een
land dat geen lidstaat is, wordt beschouwd als een veilig derde land
voor de verzoeker, tenzij het duidelijk is dat de verzoeker niet tot dat
land zal worden toegelaten of opnieuw zal worden toegelaten.
- Een
andere lidstaat heeft de verzoeker internationale bescherming
verleend.
- Een
internationaal strafgerecht heeft gezorgd voor veilige herplaatsing
van de verzoeker naar een lidstaat of een derde land.
- De
verzoeker deed pas na zeven werkdagen na ontvangst van een
terugkeerbesluit een verzoek, terwijl hij/zij geïnformeerd was over de
gevolgen en er geen nieuwe relevante elementen zijn.
- Het
betreft een volgend verzoek waarbij geen nieuwe relevante elementen
zijn voorgelegd die de kans op erkenning als persoon die internationale
bescherming geniet significant vergroten of verband houden met de eerder
toegepaste grond voor niet-ontvankelijkheid.
Wanneer wordt een verzoek ten gronde behandeld en
eventueel ongegrond verklaard? Een verzoek wordt niet ten gronde
behandeld indien:
- Een
andere lidstaat verantwoordelijk is overeenkomstig Verordening (EU)
2024/1351.
- Een
verzoek wordt afgewezen als niet-ontvankelijk overeenkomstig artikel 38.
- Een
verzoek expliciet of impliciet wordt ingetrokken. Bij de behandeling ten
gronde beslist de beslissingsautoriteit eerst of de verzoeker als
vluchteling kan worden aangemerkt, en zo niet, dan of de verzoeker in
aanmerking komt voor subsidiaire bescherming. Een verzoek wordt ongegrond
verklaard als de beslissingsautoriteit heeft vastgesteld dat de
verzoeker niet in aanmerking komt voor internationale bescherming. De
beslissingsautoriteit kan op grond van het nationale recht een ongegrond
verzoek kennelijk ongegrond verklaren als op het tijdstip van
afronding van de behandeling één van de gevallen van artikel 42, leden 1
en 3 (versnelde procedure), van toepassing is.
Wanneer wordt een verzoek expliciet ingetrokken?
Een verzoeker kan op elk moment van de procedure uit eigen
beweging zijn of haar verzoek schriftelijk intrekken, persoonlijk of via
zijn/haar juridisch adviseur. De aanvrager wordt overeenkomstig artikel 8, lid
2, punt c), geïnformeerd over alle procedurele gevolgen van die intrekking. Als
de intrekking plaatsvindt bij een andere autoriteit dan de beslissingsautoriteit,
stelt die autoriteit de beslissingsautoriteit daarvan in kennis, die dan een
beslissing neemt waarin wordt verklaard dat het verzoek expliciet is
ingetrokken. Deze beslissing is definitief en is niet vatbaar voor beroep. Als
de beslissingsautoriteit al heeft vastgesteld dat de verzoeker niet in
aanmerking komt voor internationale bescherming, kan zij nog steeds besluiten
het verzoek als ongegrond of kennelijk ongegrond af te wijzen.
Wanneer wordt een verzoek impliciet ingetrokken?
Een verzoek wordt als impliciet ingetrokken verklaard indien
de verzoeker:
- Zonder
goede reden zijn of haar verzoek niet heeft ingediend, hoewel hij of zij
daadwerkelijk de gelegenheid heeft gehad dit wel te doen.
- Weigert
mee te werken, door de vereiste informatie (zoals persoonlijke gegevens,
biometrische gegevens) niet mee te delen.
- Weigert
zijn of haar adres mee te delen, tenzij de bevoegde autoriteiten in
huisvesting voorzien.
- Zonder
gegronde reden een persoonlijk onderhoud niet heeft bijgewoond of heeft
geweigerd vragen te beantwoorden, waardoor de resultaten ontoereikend zijn
om een beslissing te kunnen nemen.
- Herhaaldelijk
niet heeft voldaan aan de meldingsplicht of niet beschikbaar blijft voor
de bevoegde autoriteiten.
- Het
verzoek heeft ingediend in een andere lidstaat dan de verantwoordelijke
lidstaat en niet in die lidstaat aanwezig blijft in afwachting van de
procedure. Wanneer de verzoeker aanwezig is, stelt de bevoegde autoriteit
hem of haar op het moment van de intrekking in kennis van alle procedurele
gevolgen van die intrekking. De procedure kan worden geschorst om de
verzoeker de mogelijkheid te bieden nalatigheden te rechtvaardigen of
recht te zetten. De beslissingsautoriteit kan het verzoek ongegrond of kennelijk
ongegrond afwijzen als zij al heeft vastgesteld dat de verzoeker niet in
aanmerking komt voor internationale bescherming.
AFDELING IV: Speciale procedures
Wat is de versnelde behandelingsprocedure?
De beslissingsautoriteit versnelt de behandeling ten gronde
van een verzoek om internationale bescherming wanneer:
- De
verzoeker alleen irrelevante zaken heeft aangevoerd.
- De
verzoeker kennelijk inconsistente, tegenstrijdige, valse of
onwaarschijnlijke verklaringen heeft afgelegd.
- De
verzoeker de autoriteiten opzettelijk heeft misleid (bijv. met valse
informatie/documenten of door identiteitsdocumenten te vernietigen).
- De
verzoeker enkel een verzoek indient om de uitvoering van een
verwijderingsbesluit te vertragen of te voorkomen.
- Een
derde land als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd
voor de verzoeker.
- Er
redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de verzoeker een gevaar vormt
voor de nationale veiligheid of de openbare orde van de lidstaat.
- Het
verzoek een volgend verzoek is (maar geen niet-ontvankelijk verzoek).
- De
verzoeker het grondgebied van de lidstaat onrechtmatig is binnengekomen of
zijn verblijf onrechtmatig heeft verlengd en zich niet zo spoedig mogelijk
heeft aangemeld.
- De
verzoeker het grondgebied van een lidstaat rechtmatig is binnengekomen,
maar zonder goede reden niet zo spoedig mogelijk een verzoek heeft
ingediend.
- De
verzoeker de nationaliteit heeft van een derde land waarvoor het
percentage erkende verzoeken om internationale bescherming niet meer dan 20%
bedraagt, tenzij zich een belangrijke wijziging in dat land heeft
voorgedaan of de verzoeker tot een specifieke categorie behoort. Deze
procedure mag alleen op niet-begeleide minderjarigen worden
toegepast in zeer beperkte gevallen, zoals wanneer zij uit een veilig land
van herkomst komen, een gevaar vormen voor de nationale veiligheid, het
een volgend verzoek betreft, of zij de autoriteiten opzettelijk hebben
misleid. Verzoekers die bijzondere procedurele waarborgen behoeven, mogen
van deze procedures worden vrijgesteld als de nodige ondersteuning niet
kan worden geboden.
Wat zijn de voorwaarden voor de toepassing van de
asielgrensprocedure?
De grensprocedure kan worden toegepast op verzoeken die zijn
ingediend door onderdanen van derde landen of staatlozen die niet voldoen aan
de voorwaarden voor toegang tot het grondgebied van een lidstaat, na afloop van
de screening en als de verzoeker nog geen toegang heeft gekregen tot het
grondgebied van de lidstaten. Dit kan in de volgende situaties:
- Na
de indiening van een verzoek aan een grensdoorlaatpost of in een
transitiezone.
- Na
een aanhouding in verband met een onrechtmatige overschrijding van de
buitengrens.
- Na
een ontscheping op het grondgebied van een lidstaat volgend op een
opsporings- en reddingsoperatie.
- Na
een herplaatsing overeenkomstig artikel 67, lid 11, van Verordening (EU)
2024/1351. Verzoekers die worden onderworpen aan de grensprocedure, worden
niet toegelaten tot het grondgebied van een lidstaat, tenzij
specifieke uitzonderingen gelden. Lidstaten moeten de nodige maatregelen
nemen om een toereikende opvang- en personele capaciteit tot stand te
brengen voor de uitvoering van deze procedures. Elke lidstaat moet een
mechanisme voor toezicht op de grondrechten instellen met betrekking tot
de grensprocedure.
Welke beslissingen worden genomen in het kader van de
asielgrensprocedure?
Wanneer een grensprocedure wordt toegepast, kan een
beslissing worden genomen over:
- De
ontvankelijkheid van een verzoek overeenkomstig artikel 38.
- De
gegrondheid van een verzoek indien specifieke omstandigheden (zoals
genoemd in artikel 42, lid 1, punten a) tot en met g) en j), en artikel
42, lid 3, punt b)) zich voordoen. Als het aantal verzoekers de
"toereikende capaciteit" van een lidstaat overschrijdt, krijgen
bepaalde categorieën verzoeken voorrang, zoals verzoeken met een groter
vooruitzicht op terugkeer of verzoeken van personen die een gevaar vormen
voor de nationale veiligheid of openbare orde. Als de grensprocedure op
minderjarigen en hun gezinsleden wordt toegepast, krijgt de behandeling
van hun verzoeken voorrang.
Wanneer is de asielgrensprocedure verplicht?
In de bovengenoemde gevallen (artikel 43, lid 1) behandelt
een lidstaat een verzoek verplicht in een grensprocedure indien een van de
volgende omstandigheden zich voordoet:
- De
verzoeker opzettelijk de autoriteiten heeft misleid.
- Er
redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de verzoeker een gevaar vormt
voor de nationale veiligheid of de openbare orde van de lidstaat.
- De
verzoeker de nationaliteit heeft van of zijn gewone verblijfplaats had in
een derde land waarvoor het erkenningspercentage van internationale
bescherming niet meer dan 20% bedraagt. Indien de omstandigheden van
gevaar voor de nationale veiligheid of openbare orde zich voordoen, nemen
de lidstaten passende maatregelen om de eenheid van het gezin zoveel
mogelijk te bewaren.
Wat is de toereikende capaciteit op het niveau van de
Unie en per lidstaat?
De toereikende capaciteit op het niveau van de Unie wordt
geacht 30.000 te zijn. De Commissie berekent door middel van
uitvoeringshandelingen de toereikende capaciteit van elke lidstaat aan de hand
van een formule. Deze formule is gebaseerd op de gerapporteerde irreguliere
grensoverschrijdingen, aankomsten na opsporings- en reddingsoperaties en
weigeringen van toegang aan de buitengrens in de betrokken lidstaat over de
voorgaande drie jaar, gedeeld door het totaal van deze aantallen in de hele
Unie in dezelfde periode. Het maximale aantal verzoeken dat een lidstaat
jaarlijks in de grensprocedure moet behandelen, wordt geleidelijk verhoogd:
twee keer de toereikende capaciteit vanaf 12 juni 2026, drie keer vanaf 13 juni
2027, en vier keer vanaf 13 juni 2028. Lidstaten moeten vóór 12 juni
2026 over de vastgestelde toereikende capaciteit beschikken.
Welke maatregel wordt toegepast als de toereikende
capaciteit van een lidstaat is bereikt?
Wanneer het aantal verzoekers dat op enig moment aan de
asielgrensprocedure is onderworpen, in combinatie met het aantal personen in
een terugkeergrensprocedure, gelijk is aan of groter is dan de vastgestelde
toereikende capaciteit van die lidstaat, kan de lidstaat de Commissie hiervan
in kennis stellen. In dat geval is die lidstaat, in afwijking van de verplichte
toepassing, niet langer verplicht om verzoeken van aanvragers te
behandelen in een grensprocedure als zij afkomstig zijn uit een land met een
erkenningspercentage van 20% of minder. Deze maatregel wordt toegepast op een
"instroom-uitstroombasis", wat betekent dat de lidstaat weer
verplicht is deze verzoeken te behandelen zodra het aantal verzoekers onder de
capaciteit zakt. De maatregel mag voor de rest van het kalenderjaar worden
toegepast.
Hoe meldt een lidstaat dat de toereikende capaciteit of
het jaarlijkse maximumaantal verzoeken is bereikt?
Een lidstaat die meldt dat de toereikende capaciteit is
bereikt, moet informatie verstrekken over het aantal verzoekers in de
grensprocedures, de maatregel die zij van plan zijn toe te passen, en een
onderbouwde motivering. De lidstaat moet de Commissie maandelijks informeren
over de ontwikkeling van het aantal aanvragers in grensprocedures, het
personeelsbestand en de gemiddelde duur van de behandeling. Als het aantal
verzoeken dat binnen een kalenderjaar in een lidstaat in de grensprocedure is
behandeld, gelijk is aan of hoger is dan het vastgestelde jaarlijkse
maximumaantal, kan de lidstaat de Commissie daarvan in kennis stellen. De
Commissie onderzoekt dit en kan de lidstaat middels een uitvoeringshandeling
machtigen om bepaalde categorieën verzoeken (zoals misleiding of lage
erkenningspercentage) niet meer in de grensprocedure te behandelen. Verzoeken
van verzoekers die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid moeten echter
nog steeds in de grensprocedure worden behandeld.
Wat zijn de termijnen voor de grensprocedure?
Verzoeken waarop een grensprocedure wordt toegepast, moeten
uiterlijk vijf dagen na de eerste registratie (of na een overdracht)
worden ingediend. De grensprocedure moet zo kort mogelijk worden gehouden en in
geen geval langer dan 12 weken worden voltooid vanaf de registratie van
het verzoek tot het moment dat de verzoeker niet langer het recht heeft om te
blijven en geen toestemming krijgt om te blijven. Na deze termijn krijgt de
verzoeker toegang tot het grondgebied van de lidstaat, behalve wanneer
specifieke uitzonderingen gelden (bijv. geen recht om te blijven). De termijn
van 12 weken kan worden verlengd tot 16 weken indien de lidstaat waaraan
de persoon wordt overgedragen de grensprocedure toepast.
Hoe wordt de verantwoordelijke lidstaat bepaald en
herplaatsing geregeld binnen de grensprocedure?
Indien de voorwaarden voor de grensprocedure van toepassing
zijn, voeren de lidstaten de procedure van Verordening (EU) 2024/1351 uit om te
bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek,
en dit gebeurt op de locaties waar de grensprocedure wordt uitgevoerd, met
inachtneming van de gestelde termijnen. Een lidstaat waaraan een verzoeker is
overgedragen, mag een grensprocedure toepassen als in de lidstaat van herkomst
aan de voorwaarden voor toepassing van die procedure is voldaan.
Wanneer wordt de asielgrensprocedure niet toegepast of
stopgezet?
De grensprocedure wordt niet toegepast of stopgezet indien,
in enige fase van de procedure:
- De
beslissingsautoriteit van oordeel is dat de gronden om een verzoek als
niet-ontvankelijk af te wijzen of de versnelde behandelingsprocedure toe
te passen niet of niet langer van toepassing zijn.
- Kwetsbare
verzoekers, waaronder minderjarigen, niet de nodige ondersteuning kunnen
krijgen op de locaties waar de grensprocedure wordt uitgevoerd.
- Verzoekers
die bijzondere procedurele waarborgen behoeven, niet de nodige
ondersteuning kunnen krijgen.
- Er
relevante medische redenen zijn, inclusief redenen in verband met de
geestelijke gezondheid, om de grensprocedure niet toe te passen.
- Niet
of niet langer aan de waarborgen en voorwaarden voor bewaring wordt
voldaan en de grensprocedure niet zonder bewaring op de verzoeker kan
worden toegepast. In deze gevallen verleent de bevoegde autoriteit de
verzoeker toestemming om het grondgebied van de lidstaat binnen te komen
en past zij de passende reguliere procedure toe. Niet-begeleide
minderjarigen mogen in de regel niet aan de grensprocedure worden
onderworpen, tenzij er redelijke gronden zijn dat zij een gevaar vormen
voor de nationale veiligheid of openbare orde.
Wat zijn de locaties voor de uitvoering van de
asielgrensprocedure?
Tijdens de grensprocedure verplicht een lidstaat verzoekers
om, in de regel, aan of in de nabijheid van de buitengrens of in
transitiegebieden of op andere aangewezen locaties binnen zijn grondgebied te
verblijven, met inachtneming van de specifieke geografische omstandigheden.
Gezinnen met minderjarigen moeten in opvangfaciliteiten verblijven die zijn
afgestemd op hun behoeften en zorgen voor een toereikende levensstandaard. Het
verblijven op een dergelijke locatie wordt niet beschouwd als een
toestemming om het grondgebied van een lidstaat binnen te komen en er te
blijven. Tijdelijke verplaatsingen voor procedures of medische behandeling
vormen op zichzelf geen binnenkomst op het grondgebied. Lidstaten moeten de
Commissie informeren over de locaties waar de grensprocedure wordt uitgevoerd.
AFDELING V: Volgende verzoeken
Wat zijn "volgende verzoeken"?
Een verzoek dat wordt gedaan terwijl over een eerder verzoek
van dezelfde verzoeker nog geen definitieve beslissing is genomen, wordt
beschouwd als een nadere verklaring en niet als een nieuw verzoek. Deze
nadere verklaring wordt onderzocht in het kader van de lopende administratieve
behandelingsprocedure of beroepsprocedure. Een verzoek dat wordt gedaan nadat
een eerder verzoek definitief is afgewezen, wordt beschouwd als een volgend
verzoek. Dit wordt onderworpen aan een voorafgaand onderzoek om na
te gaan of er nieuwe relevante elementen naar voren zijn gekomen of door de
verzoeker zijn voorgelegd die de kans aanzienlijk groter maken dat hij/zij in
aanmerking komt voor internationale bescherming of die verband houden met een
eerder toegepaste grond voor niet-ontvankelijkheid. Het voorafgaand onderzoek
vindt plaats op basis van schriftelijke toelichtingen of een persoonlijk
onderhoud. Van het persoonlijk onderhoud kan worden afgezien als uit de
schriftelijke toelichtingen duidelijk is dat het verzoek geen nieuwe elementen
bevat. Elementen worden alleen als nieuw beschouwd als de verzoeker deze buiten
zijn of haar schuld niet eerder kon voorleggen. Als er nieuwe elementen zijn,
wordt het verzoek verder ten gronde behandeld, tenzij het op basis van een
andere grond als niet-ontvankelijk kan worden beschouwd. Als er geen nieuwe
elementen zijn, wordt het verzoek als niet-ontvankelijk afgewezen.
Zijn er uitzonderingen op het recht te blijven bij
volgende verzoeken?
Ja, onverminderd het beginsel van non-refoulement, kunnen
lidstaten een uitzondering maken op het recht om op hun grondgebied te
blijven indien:
- Een
eerste volgend verzoek is ingediend louter en alleen om de uitvoering van
een beslissing tot spoedige verwijdering te vertragen of te verhinderen,
en dat verzoek niet verder wordt behandeld.
- Een
tweede of verder volgend verzoek wordt gedaan nadat een voorgaand volgend
verzoek definitief is afgewezen als niet-ontvankelijk, ongegrond of
kennelijk ongegrond.
AFDELING VI: “Veilig land”-begrippen
Wat is het begrip "doeltreffende bescherming"?
Een derde land dat het Verdrag van Genève heeft
geratificeerd en naleeft, wordt geacht een doeltreffende bescherming te
waarborgen. In andere gevallen wordt een derde land geacht doeltreffende
bescherming te waarborgen wanneer aan ten minste de volgende criteria is
voldaan:
- Personen
hebben toestemming om op het grondgebied van het betrokken derde land te
blijven.
- Personen
hebben toegang tot voldoende middelen van bestaan voor een adequate
levensstandaard, gezondheidszorg en basisonderwijs.
- Er
wordt doeltreffende bescherming gegarandeerd totdat een duurzame oplossing
wordt gevonden.
Wat is het begrip "eerste land van asiel"?
Een derde land mag ten aanzien van een verzoeker slechts als
"eerste land van asiel" worden beschouwd indien in dat land:
- De
verzoeker reeds doeltreffende bescherming genoot (volgens het Verdrag van
Genève of de criteria voor doeltreffende bescherming) voordat hij/zij naar
de Unie reisde, en daar nog steeds een beroep op kan doen.
- Het
leven en de vrijheid van de verzoeker niet worden bedreigd op grond van
ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep
of politieke overtuiging.
- De
verzoeker geen reëel risico loopt op ernstige schade.
- De
verzoeker wordt beschermd tegen refoulement en tegen verwijdering in
strijd met het recht op vrijwaring tegen foltering en andere wrede,
onmenselijke of vernederende behandeling of straffen. Het begrip
"eerste land van asiel" mag alleen worden toegepast op
voorwaarde dat de verzoeker in het kader van een individuele beoordeling
geen elementen kan verstrekken die rechtvaardigen waarom het begrip niet
op hem of haar van toepassing is. Voor niet-begeleide minderjarigen mag
het alleen worden toegepast als dit niet in hun belang is en de lidstaten
vooraf de verzekering hebben gekregen dat de minderjarige door de
autoriteiten van dat land zal worden overgenomen en onmiddellijk
doeltreffende bescherming zal genieten. Als een verzoek niet-ontvankelijk
wordt verklaard op basis van dit begrip, wordt de verzoeker hiervan op de
hoogte gebracht en krijgt hij/zij een document voor de autoriteiten van
het betrokken derde land. Indien het derde land de verzoeker niet opnieuw
toelaat tot zijn grondgebied of niet binnen de gestelde termijn antwoordt,
krijgt de verzoeker toegang tot de procedure voor internationale
bescherming.
Wat is het begrip "veilig derde land"?
Een derde land mag slechts worden aangewezen als een
"veilig derde land" wanneer in dat land:
- Het
leven en de vrijheid van onderdanen van derde landen niet worden bedreigd
om redenen van ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde
sociale groep of politieke overtuiging.
- Onderdanen
van derde landen geen reëel risico lopen op ernstige schade.
- Onderdanen
van derde landen worden beschermd tegen refoulement en tegen verwijdering
in strijd met het recht op vrijwaring tegen foltering en andere wrede,
onmenselijke of vernederende behandeling of straffen.
- De
mogelijkheid bestaat om doeltreffende bescherming aan te vragen en, indien
de voorwaarden vervuld zijn, te krijgen. Bij de aanwijzing van een derde
land als veilig derde land kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor
specifieke delen van zijn grondgebied of voor duidelijk identificeerbare
categorieën personen. Het begrip "veilig derde land" mag alleen
worden toegepast indien de verzoeker in het kader van een individuele
beoordeling geen elementen kan verstrekken die rechtvaardigen dat het begrip
niet op hem of haar van toepassing is, én er een band bestaat tussen de
verzoeker en het betrokken derde land op grond waarvan het redelijk is
dat hij of zij naar dat land gaat (bijv. gezinsleden of eerder verblijf).
Voor niet-begeleide minderjarigen mag het alleen worden toegepast als dit
niet in hun belang is en het land de verzekering heeft gegeven van overname
en toegang tot doeltreffende bescherming. Indien een verzoek
niet-ontvankelijk wordt verklaard op basis van dit begrip, en het
betrokken derde land de verzoeker niet toelaat, krijgt de verzoeker
toegang tot de procedure voor internationale bescherming.
Hoe worden veilige derde landen op het niveau van de Unie
aangewezen?
Derde landen worden op het niveau van de Unie aangewezen als
veilige derde landen, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 59, lid 1. De
Commissie evalueert de situatie in deze landen met de hulp van het
Asielagentschap en op basis van relevante informatiebronnen. Het
Asielagentschap verstrekt informatie en analyses op verzoek van de Commissie.
Wat is het begrip "veilig land van herkomst"?
Een derde land kan slechts als "veilig land van
herkomst" worden aangewezen indien op basis van de rechtstoestand, de
toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de
algemene politieke omstandigheden kan worden aangetoond dat er geen sprake
is van vervolging noch van een reëel risico op ernstige schade. Bij
de aanwijzing kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor specifieke delen van
het grondgebied of voor duidelijk identificeerbare categorieën personen. De
beoordeling hiervan gebeurt op basis van diverse relevante informatiebronnen
(lidstaten, Asielagentschap, UNHCR, Raad van Europa, etc.) en houdt onder meer
rekening met de mate waarin bescherming wordt geboden tegen vervolging of
ernstige schade door wetgeving, naleving van mensenrechtenverdragen en de
beschikbaarheid van rechtsmiddelen. Het begrip mag alleen worden toegepast
indien de verzoeker de nationaliteit van dat land heeft (of staatloos is en
daar woonde), niet behoort tot een categorie waarvoor een uitzondering is
gemaakt, en in het kader van een individuele beoordeling geen elementen kan verstrekken
die rechtvaardigen dat het begrip niet op hem of haar van toepassing is.
Hoe worden veilige landen van herkomst op het niveau van
de Unie aangewezen?
Derde landen worden op het niveau van de Unie als veilige
landen van herkomst aangewezen, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 61.
De Commissie evalueert de situatie in deze landen met de hulp van het
Asielagentschap en op basis van relevante informatiebronnen.
Hoe worden de aanwijzingen van een veilig derde land of
veilig land van herkomst op EU-niveau geschorst en verwijderd?
In geval van significante veranderingen in de situatie van
een op EU-niveau aangewezen veilig derde land of veilig land van herkomst,
maakt de Commissie een onderbouwde beoordeling. Indien zij van oordeel is dat
niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, stelt zij een gedelegeerde
handeling vast waarbij de aanwijzing voor de duur van zes maanden wordt
geschorst. De Commissie evalueert de situatie voortdurend. Binnen drie
maanden na de schorsing dient de Commissie een voorstel in, overeenkomstig de
gewone wetgevingsprocedure, om de aanwijzing op EU-niveau van dat land als
veilig land te verwijderen. Als het voorstel niet binnen drie maanden
wordt ingediend, vervalt de schorsing. Als het voorstel wel wordt ingediend,
kan de Commissie de schorsing verlengen met zes maanden, met een mogelijkheid
tot eenmaal hernieuwen. Indien het voorstel niet binnen 15 maanden na indiening
is aangenomen, wordt de schorsing opgeheven.
Hoe worden derde landen op nationaal niveau aangewezen
als veilig derde land of veilig land van herkomst?
Lidstaten kunnen wetgeving handhaven of invoeren die
voorziet in de nationale aanwijzing van andere landen als veilig derde land of
veilig land van herkomst dan die welke op EU-niveau zijn aangewezen. Indien een
EU-aanwijzing is geschorst, mogen lidstaten dat land niet op nationaal niveau
aanwijzen. Indien de EU-aanwijzing via de gewone wetgevingsprocedure is
verwijderd, kan een lidstaat de Commissie meedelen dat hij van mening is dat
het land opnieuw voldoet aan de voorwaarden. De lidstaat mag dat land dan
alleen op nationaal niveau aanwijzen als de Commissie daartegen geen bezwaar
maakt binnen een periode van twee jaar na de datum waarop de EU-aanwijzing
is verloren. Lidstaten moeten de Commissie en het Asielagentschap informeren
over hun nationale aanwijzingen.
HOOFDSTUK IV: PROCEDURES VOOR DE INTREKKING VAN
INTERNATIONALE BESCHERMING
Hoe wordt internationale bescherming ingetrokken?
De beslissingsautoriteit (of, indien het nationaal recht
daarin voorziet, een bevoegde rechterlijke instantie) begint de procedure tot
intrekking van internationale bescherming wanneer er nieuwe elementen of
bevindingen naar voren zijn gekomen waaruit blijkt dat er redenen zijn om
te heroverwegen of de persoon nog in aanmerking komt voor internationale
bescherming.
Welke procedurele regels gelden voor de intrekking van
internationale bescherming?
De persoon wiens status wordt heroverwogen, geniet de
volgende waarborgen:
- Hij
of zij wordt er schriftelijk van in kennis gesteld dat zijn of haar
internationale bescherming wordt heroverwogen en van de redenen daarvoor.
- Hij
of zij wordt geïnformeerd over de verplichting tot medewerking met
de autoriteiten, inclusief het afleggen van een schriftelijke verklaring
of deelname aan een persoonlijk onderhoud of hoorzitting.
- Hij
of zij wordt geïnformeerd over de gevolgen van niet-medewerking.
- Hij
of zij krijgt de gelegenheid om binnen een redelijke termijn door
middel van een schriftelijke verklaring en in een persoonlijk onderhoud of
hoorzitting de redenen mee te delen waarom de internationale bescherming
niet zou mogen worden ingetrokken. De autoriteiten moeten relevante,
precieze en bijgewerkte informatie inwinnen uit nationale, Unie- en
internationale bronnen, en mogen geen informatie inwinnen bij de vermeende
actoren van vervolging op een wijze die hen zou onthullen dat de
betrokkene internationale bescherming geniet. De beslissing om de
internationale bescherming in te trekken, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk
meegedeeld, met vermelding van de feitelijke en juridische redenen en
informatie over de beroepsmogelijkheden. Niet-medewerking (bijv. niet
verschijnen voor een onderhoud) belet de autoriteit niet een beslissing te
nemen tot intrekking, en kan worden beschouwd als een weerlegbaar
vermoeden dat de persoon niet langer internationale bescherming wenst te
genieten. De procedure van intrekking is niet van toepassing indien
de persoon:
- Ondubbelzinnig
afziet van zijn of haar erkenning als persoon die internationale
bescherming geniet.
- Een
onderdaan is geworden van een lidstaat.
- Vervolgens
in een andere lidstaat internationale bescherming heeft gekregen.
HOOFDSTUK V: BEROEPSCEDURES
Hebben aanvragers recht op een doeltreffende voorziening
in rechte?
Ja, aanvragers en personen van wie de internationale
bescherming wordt ingetrokken, hebben recht op een doeltreffende voorziening
in rechte bij een rechterlijke instantie tegen:
- Een
beslissing waarbij een verzoek als niet-ontvankelijk wordt afgewezen.
- Een
beslissing waarbij een verzoek als ongegrond of kennelijk ongegrond wordt
afgewezen (met betrekking tot zowel de vluchtelingenstatus als de
subsidiairebeschermingsstatus).
- Een
beslissing waarbij een verzoek wordt afgewezen als impliciet ingetrokken.
- Een
beslissing tot intrekking van internationale bescherming.
- Een
overeenkomstig artikel 37 uitgevaardigd terugkeerbesluit. Dit beroep omvat
een volledig onderzoek ex nunc (een nieuw onderzoek van zowel de
feitelijke als de juridische gronden) bij ten minste een rechterlijke
instantie van eerste aanleg. Indien een terugkeerbesluit deel uitmaakt van
de afwijzingsbeslissing, moet het beroep tegen het terugkeerbesluit samen met
de afwijzingsbeslissing bij dezelfde rechterlijke instantie worden
ingediend. Aanvragers hebben recht op vertolking voor eventuele
hoorzittingen. Indien de rechterlijke instantie dit nodig acht, zorgt zij
voor de vertaling van relevante stukken. Verzoekers hebben op verzoek
recht op kosteloze rechtsbijstand en wettelijke vertegenwoordiging in de
beroepsprocedure.
Wat is de schorsende werking van een beroep?
De gevolgen van een terugkeerbesluit worden automatisch
geschorst zolang een verzoeker of een persoon van wie de internationale
bescherming wordt ingetrokken, het recht of de toestemming heeft om te blijven.
In principe hebben verzoekers en personen van wie de internationale bescherming
wordt ingetrokken, het recht om op het grondgebied van de lidstaat te
blijven tot de termijn voor het instellen van een beroep bij een
rechterlijke instantie van eerste aanleg verstrijkt en, indien dat recht binnen
de vastgestelde termijn werd uitgeoefend, in afwachting van de uitkomst van het
beroep. Er zijn echter uitzonderingen op dit automatische recht om te
blijven, onverminderd het beginsel van non-refoulement. Dit geldt wanneer de
bevoegde autoriteit bepaalde beslissingen heeft genomen, zoals:
- Een
beslissing waarbij een verzoek als ongegrond of kennelijk ongegrond is
afgewezen (in het kader van een versnelde behandelingsprocedure,
grensprocedure of bij een niet-begeleide minderjarige).
- Een
beslissing waarbij een verzoek als niet-ontvankelijk wordt afgewezen op
bepaalde gronden (zoals eerste land van asiel, veilig derde land, of
volgend verzoek).
- Een
beslissing waarbij een verzoek als impliciet ingetrokken wordt afgewezen.
- Een
beslissing tot intrekking van internationale bescherming. In deze gevallen
kan een rechterlijke instantie, op verzoek van de verzoeker of ambtshalve,
na een onderzoek van zowel de feitelijke als de juridische gronden,
beslissen of de verzoeker mag blijven in afwachting van de uitkomst van de
voorziening in rechte. De verzoeker krijgt dan minimaal vijf dagen de tijd
om zo'n verzoek in te dienen, en mag niet worden verwijderd totdat de
rechterlijke instantie een beslissing heeft genomen. Verzoekers die een
verder beroep instellen (tweede of hogere aanleg) hebben geen automatisch
recht om op het grondgebied te blijven, tenzij een rechterlijke instantie
toestemming geeft.
Hoe lang duurt het beroep in eerste instantie?
Lidstaten stellen in hun nationale recht redelijke
termijnen vast waarbinnen rechterlijke instanties beslissingen moeten
onderzoeken. De termijnen voor het instellen van een beroep tegen de in artikel
67, lid 1, bedoelde beslissingen variëren van minimaal vijf dagen en
maximaal tien dagen in gevallen van versnelde behandeling of
grensprocedures, en minimaal twee weken tot maximaal één maand in alle
andere gevallen. Deze termijnen beginnen te lopen vanaf de datum waarop de
beslissing ter kennis wordt gebracht aan de verzoeker of diens
vertegenwoordiger/juridisch adviseur.
HOOFDSTUK VI: SLOTBEPALINGEN
Kunnen overheidsinstanties beslissingen aanvechten?
Deze verordening doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor
overheidsinstanties om bestuursrechtelijke of rechterlijke beslissingen aan te
vechten, zoals voorzien in de nationale wetgeving.
Hoe verloopt de samenwerking tussen lidstaten en met
EU-instanties?
Elke lidstaat wijst een nationaal contactpunt aan en
stimuleert rechtstreekse samenwerking en gegevensuitwisseling tussen zijn
bevoegde autoriteiten en het Asielagentschap. Lidstaten moeten de Commissie en
het Asielagentschap informeren wanneer de redenen voor het toepassen van
uitzonderlijke maatregelen (zoals verlenging van termijnen bij een groot aantal
aanvragen) niet langer bestaan.
Hoe worden gegevens opgeslagen?
De gegevens die tijdens de aanvraagprocedure worden
verzameld, inclusief die van persoonlijke onderhouden en registratie, worden tien
jaar bewaard vanaf de datum van een definitieve beslissing over het verzoek
om internationale bescherming. Deze gegevens worden gewist na het verstrijken
van die termijn, of eerder als de betrokkene het burgerschap van een lidstaat
heeft verworven. Alle gegevens worden opgeslagen met inachtneming van de
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Hoe worden termijnen berekend?
Tenzij anders bepaald, worden alle in deze verordening
voorgeschreven termijnen als volgt berekend:
- Een
termijn begint op het tijdstip waarop een gebeurtenis of handeling
plaatsvindt; de dag zelf waarop deze plaatsvindt, wordt niet meegeteld.
- Een
termijn uitgedrukt in weken of maanden loopt af aan het einde van de dag
die in de laatste week of maand dezelfde naam of hetzelfde cijfer heeft
als de dag waarop de termijn begon. Als de dag ontbreekt (bijv. 31
februari), eindigt de termijn op de laatste dag van die maand.
- Zaterdagen,
zondagen en wettelijk erkende feestdagen zijn inbegrepen. Indien een
termijn op zo'n dag afloopt, wordt de volgende werkdag als de laatste dag
van die termijn beschouwd.
Hoe wordt de bevoegdheidsdelegatie uitgeoefend?
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen (bijv. over de
schorsing van veilige landen van herkomst of veilige derde landen) vast te
stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar,
ingaande 11 juni 2024. Deze delegatie wordt stilzwijgend verlengd, tenzij het
Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt. Het Europees Parlement of de Raad
kan de delegatie op elk moment intrekken. De Commissie raadpleegt deskundigen
en informeert het Europees Parlement en de Raad over haar gedelegeerde
handelingen.
Welke overgangsmaatregelen zijn er?
Uiterlijk op 12 september 2024 dient de Commissie een gemeenschappelijk
uitvoeringsplan in bij de Raad, en elke lidstaat stelt uiterlijk 12
december 2024 een nationaal uitvoeringsplan op. De uitvoering van de
nationale plannen moet uiterlijk op 1 juli 2026 voltooid zijn om de
lidstaten voldoende voor te bereiden op de toepassing van deze verordening.
Is er financiële ondersteuning beschikbaar?
Ja, acties die door lidstaten worden ondernomen om kosteloze
juridische counseling en toereikende capaciteit te scheppen voor de uitvoering
van de grensprocedure overeenkomstig deze verordening, komen in aanmerking voor
financiële ondersteuning uit EU-fondsen die beschikbaar zijn gesteld uit
hoofde van het meerjarig financieel kader 2021-2027.
Hoe worden toezicht en evaluatie geregeld?
De Commissie rapporteert uiterlijk op 13 juni 2028 en
vervolgens om de vijf jaar aan het Europees Parlement en de Raad over de
toepassing van deze verordening en stelt, zo nodig, wijzigingen voor. De
Commissie beoordeelt ook periodiek (uiterlijk 12 juni 2027 en daarna elke drie
jaar) of de vastgestelde aantallen voor toereikende capaciteit en de
uitzonderingen op de asielgrensprocedure nog adequaat zijn, en stelt zo nodig
gerichte wijzigingen voor. Het begrip "veilig derde land" zal
uiterlijk op 12 juni 2025 worden geëvalueerd, met mogelijke
wijzigingsvoorstellen.
Wanneer treedt deze verordening in werking en wordt
Richtlijn 2013/32/EU ingetrokken?
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na
bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ze is van
toepassing met ingang van 12 juni 2026. Verzoeken om internationale
bescherming die vóór die datum zijn ingediend, vallen nog onder de oude
Richtlijn 2013/32/EU. De procedure tot intrekking van internationale
bescherming valt onder deze verordening als het onderzoek daartoe op of na 12
juni 2026 is begonnen. Richtlijn 2013/32/EU wordt ingetrokken met ingang van
deze datum.