.
Dit document is een officiële beslissing van de Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA). De GBA is de instantie in België die toezicht houdt op de naleving van de privacywetgeving, voornamelijk de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Waar gaat het over? De zaak betreft het onrechtmatig gebruik van bewakingscamera's in en rond een studentenhuis. Een student (de klager, hier 'X' genoemd) heeft een klacht ingediend tegen de eigenaar van het studentenhuis (de verweerder, hier 'Y' genoemd).
Wie zijn de partijen?
- De klager (X): Een student die op het moment van de klacht een kamer huurde in het studentenhuis.
- De verweerder (Y): Een BV (besloten vennootschap) die eigenaar is van het studentenhuis met 8 studentenkamers. De dochter van de zaakvoerder vertegenwoordigt de BV in deze procedure. De verweerder is de verwerkingsverantwoordelijke, wat betekent dat zij beslist waarom en hoe de persoonsgegevens via de camera’s worden verwerkt.
Wat is er precies gebeurd (de feiten)?
- De klacht: In april 2023 diende de klager een klacht in bij de GBA omdat hij vond dat het gebruik van de camera’s niet in verhouding stond tot het doel.
- De camera's: Sinds 2018 waren er vier bewakingscamera's in gebruik: in de gemeenschappelijke keuken, op het gemeenschappelijk terras, in de richting van de tuin, en bij de studenteningang in de richting van de openbare weg. De camera's namen alleen op bij beweging en de beelden waren real-time te bekijken via een smartphone en werden opgeslagen op een pc.
- Het onderzoek: De Inspectiedienst van de GBA heeft onderzoek gedaan en een verslag opgesteld.
- Verweerder reageert niet op schriftelijke verdediging: Hoewel de verweerder op de hoogte was van de procedure (via e-mail en aangetekende brief die ook afgeleverd werd), heeft zij geen schriftelijke verdediging ingediend.
- Hoorzitting: De Geschillenkamer heeft de verweerder vervolgens uitgenodigd voor een mondelinge hoorzitting, waar de dochter van de zaakvoerder de BV vertegenwoordigde. De Geschillenkamer oordeelde dat de verweerder voldoende kansen heeft gehad om zich te verdedigen.
Welke regels zijn overtreden?
De Geschillenkamer heeft vastgesteld dat de verweerder de volgende regels van de AVG heeft overtreden:
-
Onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens (Art. 5.1.a juncto 6.1 AVG & Art. 5.2 AVG):
- Het doel van de camera's: De verweerder gaf aan dat de camera's dienden ter bescherming van haar eigendom én voor de controle van de naleving van het huisreglement door de studenten.
- Geen geldige reden voor verwerking: De AVG vereist dat er een wettelijke basis (rechtsgrond) is voor het verwerken van persoonsgegevens. De Geschillenkamer heeft verschillende mogelijke rechtsgronden onderzocht en geoordeeld dat geen daarvan van toepassing was:
- Wettelijke verplichting, algemeen belang of vitaal belang: Dit was niet van toepassing; er is geen wet die cameratoezicht verplicht en de verweerder heeft geen taak van algemeen belang.
- Toestemming: Studenten hebben geen vrije keuze om toestemming te geven voor de camera’s, omdat weigeren kan leiden tot het stopzetten van het huurcontract. De aanwezigheid van pictogrammen is niet voldoende als geldige toestemming volgens de AVG.
- Contractuele noodzaak: Cameratoezicht is niet essentieel voor de uitvoering van het huurcontract. Het contract zou ook zonder camera's geldig zijn.
- Gerechtvaardigd belang: Dit was de meest waarschijnlijke rechtsgrond, maar de Geschillenkamer heeft geoordeeld dat deze niet voldeed.
- Doeltoets: Het beschermen van eigendom is een gerechtvaardigd doel, maar het permanent controleren van studenten en de naleving van het huisreglement is géén legitiem belang, omdat dit in strijd is met het "rustig genot" waar huurders recht op hebben.
- Noodzakelijkheidstoets: De camera's waren niet toereikend (de voorkant van het pand aan de straatkant was onbewaakt) en niet noodzakelijk (er waren minder ingrijpende alternatieven, zoals meldingen door bewoners, en er was geen permanente noodzaak om real-time beelden te bekijken).
- Afwegingstoets: Het belang van de verweerder (eigendomsbescherming) woog niet op tegen de fundamentele rechten en vrijheden van de studenten, met name hun recht op privacy en rustig genot. Het continue monitoren veroorzaakte een "chilling effect", wat betekent dat studenten zich beperkt voelden in hun gedrag.
-
Schending van het beginsel van minimale gegevensverwerking (Art. 5.1.c AVG):
- De camera's filmden een deel van de openbare weg en delen van het eigendom van de buren (zoals de tuin, de toegangsweg en de voordeur van hun huis).
- Deze beelden waren niet ter zake dienend en niet noodzakelijk voor de doelen van de verweerder. Er waren geen technische maatregelen genomen om dit te beperken, zelfs niet nadat de Inspectiedienst hierop had gewezen.
-
Geen verwerkingsregister bijgehouden (Art. 30.1 & 30.4 AVG):
- De verweerder kon geen register van verwerkingsactiviteiten (een overzicht van wat er met de camerabeelden gebeurde) aanleveren, terwijl dit wel verplicht is door de AVG.
Geen overtreding gevonden voor:
- Transparantiebeginsel (Art. 5.1.a AVG): De verweerder voldeed aan de plicht om bewoners en bezoekers te informeren over de aanwezigheid van camera's via huisreglement en pictogrammen.
Welke maatregelen en sancties zijn opgelegd?
De Geschillenkamer heeft de volgende corrigerende maatregelen en een administratieve geldboete opgelegd:
-
Corrigerende maatregelen:
- De verweerder moet de verwerking van persoonsgegevens met de vier bewakingscamera’s onmiddellijk stopzetten.
- De verweerder moet alle reeds verzamelde persoonsgegevens via de camera’s verwijderen.
- De verweerder moet binnen 14 dagen aantonen dat zij aan deze bevelen heeft voldaan.
- De verweerder krijgt een waarschuwing omdat zij geen verwerkingsregister bijhield.
-
Administratieve geldboete:
- De Geschillenkamer legt een boete op om de regels van de AVG krachtig te handhaven.
- Berekening van de boete: De boete is berekend volgens de richtlijnen van de Europese privacytoezichthouders (EDPB), rekening houdend met de ernst, duur en opzet van de overtredingen, en de omzet van de onderneming.
- Samenloop van inbreuken: Omdat de overtredingen van rechtmatigheid en verantwoording nauw verband houden, wordt daarvoor één boete berekend. De overtreding van minimale gegevensverwerking wordt apart beboet.
- Ernst van de inbreuken:
- De inbreuk op de rechtmatigheid (geen geldige reden voor de camera's) werd als zeer zwaar beschouwd, onder meer vanwege het fundamentele karakter van het recht op privacy, de lange duur (sinds 2018), het opzettelijke of grof nalatige karakter, en de impact op de waardigheid van de studenten (het "chilling effect").
- De inbreuk op de minimale gegevensverwerking (filmen van openbare weg en buren) werd als laag tot gemiddeld zwaar beschouwd, omdat de camera's niet primair daarop gericht waren en er geen aanwijzingen waren dat de verweerder die beelden actief gebruikte, hoewel het wel een opzettelijke nalatigheid betrof.
- Aanpassing door lage omzet: Gezien de beperkte jaaromzet van de verweerder (brutomarge van 32.430 EUR in 2023), zijn de initieel berekende (veel hogere) boetebedragen aanzienlijk verlaagd om de boete proportioneel te houden.
- Verzwarende omstandigheden: De boete is verhoogd met 500 EUR omdat de verweerder beperkt meewerkte met het onderzoek van de Inspectiedienst en geen maatregelen nam om de inbreuken te beperken, zelfs niet nadat ze op de hoogte was van de problemen. Argumenten van de verweerder over medische toestand van de zaakvoerder, politieadvies of gebrek aan technische kennis werden afgewezen als verzachtende omstandigheden, omdat de verweerder alternatieven had en de problemen al langer bekend waren.
- Totale boete:
- Voor de onrechtmatige verwerking: 8.000 EUR.
- Voor de schending van minimale gegevensverwerking: 1.200 EUR.
- Verhoging door verzwarende omstandigheden: 500 EUR.
- Totaal: 9.700 EUR.
De Geschillenkamer oordeelt dat deze boete doeltreffend, evenredig en afschrikkend is, zowel voor de verweerder zelf als voor andere ondernemingen, en dat de boete proportioneel is ten opzichte van de economische activiteit van de verweerder.
Beroepsmogelijkheid De verweerder kan binnen 30 dagen in beroep gaan tegen deze beslissing bij het Marktenhof (onderdeel van het Hof van Beroep in Brussel).