dinsdag 9 september 2025

Hoge Raad Nederland: doorzoeking smartphone en privacy: post-Landeck richtlijnen

 Bron

Dit arrest van de Hoge Raad van 9 september 2025, met zaaknummer 24/01192, gaat over de belangrijke vraag hoe uitgebreid de politie smartphones mag onderzoeken en wanneer daarvoor toestemming van een rechter-commissaris nodig is. Dit is een complex onderwerp omdat het de privacy van burgers raakt.


1. Wat is er gebeurd in deze zaak? Een verdachte werd aangehouden op verdenking van deelname aan een criminele drugsbende, het verkopen en bezitten van cocaïne, en witwassen. Bij de verdachte werden smartphones gevonden. De politie heeft deze telefoons "doorzocht" met toestemming van de officier van justitie.

2. Hoe heeft de politie de smartphones onderzocht? Volgens de processen-verbaal heeft de politie informatie gezocht die relevant was voor het strafrechtelijk onderzoek. Ze keken naar zaken zoals de handel in verdovende middelen, criminele samenwerking, witwassen en informatie die kon aantonen wie de gebruiker van de telefoons was. Er werden zoektermen gebruikt die met het onderzoek te maken hadden. De verbalisanten (politieagenten) gaven aan dat ze geen onderzoek deden naar privé gevoelige informatie en dat ze apps of gesprekken afsloten als ze zoiets tegenkwamen.

3. Waarom was er discussie over dit onderzoek? (Het verweer van de verdachte) De advocaat van de verdachte vond dat dit onderzoek onrechtmatig was en dat de resultaten niet als bewijs gebruikt mochten worden. De belangrijkste argumenten waren:

  • Het onderzoek was te uitgebreid: De advocaat stelde dat "complete telefoons" waren uitgelezen en dat alle data, zoals 44.000 foto's, social media en notities, geautomatiseerd waren geanalyseerd. Dit gaf volgens de advocaat een min of meer compleet beeld van het persoonlijke leven van de verdachte, wat volgens de nationale rechtspraak (het eerdere "smartphone-arrest" van de Hoge Raad) een verdergaande inbreuk is dan toegestaan zonder rechterlijke goedkeuring.
  • Geen voldoende juridische basis: De advocaat vond dat de toestemming van de officier van justitie niet voldoende was voor zo'n uitgebreid onderzoek. Er had toestemming van een rechter-commissaris (een onafhankelijke rechter) moeten zijn.
  • Europese regels: De advocaat verwees ook naar Europese Unie-rechtspraak (zoals het "Prokuratuur-arrest" en de "Justitiële Dataprotectierichtlijn"), die nog strengere eisen stelt. Volgens deze Europese regels zou voor een dergelijke ingrijpende inbreuk op de privacy (zoals bij het uitlezen van inhoudelijke data) altijd een onafhankelijke rechterlijke autoriteit toestemming moeten geven, en dan alleen bij zware criminaliteit. In deze zaak was de verdenking van relatief geringe drugshandel en de toestemming kwam niet van een onafhankelijke rechterlijke autoriteit.
  • Bewijsuitsluiting verplicht: Volgens het Europees recht zou bewijsmateriaal dat onrechtmatig is verkregen, en dat doorslaggevend is voor een veroordeling, verplicht moeten worden uitgesloten. Dit was hier het geval, aldus de advocaat.

4. Hoe oordeelde het Gerechtshof? Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verwierp het verweer van de advocaat. Het hof erkende dat uitgebreid onderzoek onrechtmatig kan zijn als het een "min of meer compleet beeld" geeft van iemands privéleven. Maar het hof oordeelde dat in dit geval geen compleet beeld van het privéleven van de verdachte was verkregen. Dit baseerde het hof op de verklaringen van de verbalisanten dat zij alleen zochten naar relevante informatie voor het strafrechtelijk onderzoek en privé gevoelige zaken meteen afsloten. Het hof concludeerde dat de inbreuk op de privacy als "beperkt" kon worden beschouwd en dat de algemene bevoegdheid van de politie (artikel 94, 95 en 96 Sv) voldoende was, zonder dat toestemming van een rechter-commissaris nodig was.

5. Wat zegt de Hoge Raad hierover? De Hoge Raad heeft het oordeel van het hof vernietigd (ongeldig verklaard) op dit punt. Dit is waarom:

  • Nieuwe richtlijnen ("Post-Landeck"): De Hoge Raad verwijst naar zijn eigen eerdere arrest van 18 maart 2025 (HR:2025:409), dat op zijn beurt weer voortbouwt op een belangrijke uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak CG/Landeck.
  • Ernstige inbreuk op privacy: Volgens deze rechtspraak van het Europees Hof kan het verkrijgen van toegang tot alle op een mobiele telefoon opgeslagen gegevens (zoals locatiegegevens, foto's, browsergeschiedenis, communicatie en gevoelige gegevens) leiden tot zeer nauwkeurige conclusies over iemands privéleven en daarmee tot een ernstige of zelfs zeer ernstige inbreuk op de privacy.
  • Voorafgaande rechterlijke toetsing: Als er een risico is op zo'n ernstige inbreuk, dan moet altijd vooraf een rechter of een onafhankelijk bestuursorgaan toetsen of dit onderzoek is toegestaan. De officier van justitie wordt hiervoor niet als onafhankelijk bestuursorgaan gezien.
  • Wanneer is een inbreuk "meer dan beperkt"? De Hoge Raad stelt nu dat van een "beperkte" inbreuk op de privacy al geen sprake meer is zodra vooraf valt te voorzien dat door het onderzoek aan de smartphone inzicht wordt verkregen in bijvoorbeeld verkeers- en locatiegegevens, foto's, browsergeschiedenis, inhoud van communicatie en gevoelige gegevens.
    • Voor een beperkte inbreuk (bijvoorbeeld alleen om de gebruiker te identificeren of snel wat recente contacten te bekijken) zijn de algemene politiebevoegdheden voldoende.
    • Maar voor een meer dan beperkte inbreuk is nu altijd een voorafgaande toetsing door de rechter-commissaris vereist, tenzij er sprake is van een spoedeisend geval.
  • De motivatie van het hof was onvoldoende: De Hoge Raad oordeelt dat de beschrijving van het onderzoek door het hof (zoeken naar informatie over drugshandel, criminele samenwerking, witwassen en identificatie van de gebruiker met zoektermen) niet uitsluit dat het onderzoek verder ging dan een beperkte inbreuk. Het hof had niet voldoende gemotiveerd dat het onderzoek slechts gericht was op de identificatie van de gebruiker of op enkele beperkte waarnemingen. Ook was niet gebleken van een spoedeisend geval.

6. De uitkomst voor de verdachte: Omdat de motivatie van het hof over het onderzoek aan de smartphones niet toereikend was, heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen voor de drugszaak en de strafoplegging. De zaak wordt nu terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit betekent dat het hof de zaak op deze punten opnieuw moet behandelen, met inachtneming van de nieuwe richtlijnen van de Hoge Raad over smartphone-onderzoek.

Samenvattend in begrijpelijke taal: De Hoge Raad heeft een belangrijk signaal afgegeven: omdat smartphones zoveel persoonlijke informatie bevatten, mogen ze niet zomaar uitgebreid door de politie worden doorzocht met alleen toestemming van de officier van justitie. Zodra het onderzoek verder gaat dan heel oppervlakkig kijken (bijvoorbeeld om te bepalen wie de telefoon gebruikt), is er een onafhankelijke rechter (de rechter-commissaris) nodig die vooraf toestemming geeft, tenzij er sprake is van een noodsituatie. Het hof had onvoldoende gemotiveerd waarom dit in deze zaak niet nodig was, waardoor de zaak voor een deel opnieuw moet worden behandeld. Dit arrest benadrukt de bescherming van de privacy van burgers in het digitale tijdperk.