Bron: https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/56/0927/56K0927001.pdf
Wetsontwerp houdende maatregelen met het oog op de
vermindering van de overbevolking in de gevangenissen
Hieronder volgt een artikel-per-artikel toelichting van de tekst zoals aangepast aan het wetsontwerp.
Wijziging van het Strafwetboek (Wijzigingen in het
Wetboek van Strafrecht)
Art. 7
- §
1. Toepasselijke straffen voor misdrijven gepleegd door natuurlijke
personen:
- In
criminele zaken: De straffen zijn opsluiting en hechtenis.
- In
correctionele zaken en in politiezaken: De straffen zijn gevangenisstraf,
straf onder elektronisch toezicht, werkstraf, en autonome
probatiestraf. Deze vier straffen mogen niet samen worden
toegepast.
- In
criminele zaken en in correctionele zaken: De straf is ontzetting
van bepaalde politieke en burgerlijke rechten.
- Aanvullende
straffen in criminele en correctionele zaken: Terbeschikkingstelling
van de strafuitvoeringsrechtbank.
- In
criminele zaken, correctionele zaken en politiezaken: De straffen
zijn geldboete en bijzondere verbeurdverklaring.
- §
2. Doelen van de rechter bij strafkeuze en strafmaatbepaling: De
rechter streeft de volgende doelen na:
- Uiting
geven aan de maatschappelijke afkeuring ten aanzien van de
overtreding van de strafwet.
- Het
bevorderen van het herstel van het maatschappelijk evenwicht en
van het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade.
- Het
bevorderen van de maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van
de dader.
- Het
beschermen van de maatschappij.
- De
rechter moet binnen de grenzen van de wet streven naar een rechtvaardige
proportionaliteit tussen het misdrijf en de straf.
- Voordat
een straf wordt uitgesproken, moet de rechter deze doelstellingen in
overweging nemen, alsook de ongewenste neveneffecten van de straf
ten aanzien van de rechtstreeks betrokken personen, hun omgeving en de
samenleving.
- §
3. Verplichte alternatieven voor gevangenisstraf:
- Voor
feiten strafbaar met een maximum gevangenisstraf van zes maanden,
indien de rechter een effectieve gevangenisstraf overweegt, moet hij een straf
onder elektronisch toezicht, een werkstraf of een autonome
probatiestraf opleggen, mits voldaan is aan de voorwaarden van
artikelen 37ter, 37quinquies en 37octies.
- Voor
feiten strafbaar met een gevangenisstraf van meer dan zes maanden tot
en met drie jaar, indien de rechter een effectieve gevangenisstraf
oplegt, moet hij motiveren waarom de bestraffing niet kan worden
bereikt door een straf onder elektronisch toezicht, een werkstraf of
een autonome probatiestraf, mits voldaan is aan de voorwaarden van
artikelen 37ter, 37quinquies en 37octies.
Wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de
externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het
slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Titel. XIIquater. Tijdelijke bepalingen
Hoofdstuk I. De noodprocedure strafuitvoeringsrechter (De
spoedprocedure voor de strafuitvoeringsrechter)
Afdeling I. Toepassingsgebied (Reikwijdte)
- Art.
98/6 (nieuw): Dit hoofdstuk is van toepassing op veroordeelden met één
of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbaar gedeelte drie jaar of
minder, maar zes maanden of meer bedraagt, en op wie de bepalingen van
deze wet overeenkomstig artikel 109/1 niet van toepassing zijn. De
strafuitvoeringsrechter kan aan deze veroordeelden een beperkte
detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke
invrijheidstelling, voorlopige invrijheidstelling met het oog op
verwijdering van het grondgebied of voorlopige invrijheidstelling
met het oog op overlevering toekennen, op de hierna bepaalde wijze en
voorwaarden.
Afdeling II. Strafuitvoeringsmodaliteiten (Modaliteiten
van strafuitvoering)
- Art.
98/7 (nieuw):
- §
1. Beperkte detentie: Een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf
die de veroordeelde toelaat de strafinrichting regelmatig te verlaten
voor een duur van maximaal zestien uur per dag.
- §
2. Doel beperkte detentie: Kan worden toegekend om professionele,
opleidings- of familiale belangen te behartigen die de aanwezigheid
buiten de gevangenis vereisen.
- Art.
98/8 (nieuw): Elektronisch toezicht: Een wijze van uitvoering
van de vrijheidsstraf waarbij de veroordeelde het geheel of een gedeelte
van zijn straf buiten de gevangenis ondergaat volgens een bepaald
uitvoeringsplan, waarvan de naleving onder meer door elektronische
middelen wordt gecontroleerd.
- Art.
98/9 (nieuw):
- §
1. Toekenning beperkte detentie en elektronisch toezicht: Wordt
toegekend aan de veroordeelde die zich, op zes maanden na, in de
tijdsvoorwaarden bevindt voor voorwaardelijke invrijheidstelling en
voldoet aan de voorwaarden van artikel 98/13.
- §
2. Informatie en aanvraag: Drie maanden voor de veroordeelde aan de
tijdsvoorwaarde voldoet (of onmiddellijk indien de termijn niet kan
worden gerespecteerd), licht de directeur de veroordeelde schriftelijk
in over de mogelijkheid tot aanvraag. Vanaf dat moment kan de
veroordeelde een schriftelijk verzoek indienen.
- Art.
98/10 (nieuw):
- §
1. Voorwaardelijke invrijheidstelling: Een wijze van uitvoering van
de vrijheidsstraf waarbij de veroordeelde zijn straf buiten de
gevangenis ondergaat, mits naleving van voorwaarden tijdens een
proeftijd.
- §
2. Toekenning voorwaardelijke invrijheidstelling: Wordt toegekend aan
de veroordeelde die één derde van de straffen heeft ondergaan en
voldoet aan de voorwaarden van artikel 98/13.
- Art.
98/11 (nieuw):
- §
1. Voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het
grondgebied: Wordt toegekend aan veroordeelden die volgens de Dienst
Vreemdelingenzaken niet in het Rijk mogen verblijven, mits zij het
grondgebied effectief verlaten en gedurende een proeftijd niet terugkeren
naar België zonder wettelijke toestemming en voorafgaande toelating van
de strafuitvoeringsrechter.
- §
2. Toekenning voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering:
Wordt toegekend aan de veroordeelde die, op zes maanden na, één
derde van de straffen heeft ondergaan en voldoet aan de voorwaarden van
artikel 98/13.
- Art.
98/12 (nieuw):
- §
1. Voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering: Wordt
toegestaan aan veroordeelden die op basis van een uitvoerbaar vonnis of
titel naar een ander land overgebracht moeten worden.
- §
2. Toekenning voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering:
Wordt toegekend aan de veroordeelde die één derde van de straffen
heeft ondergaan en voldoet aan de voorwaarden van artikel 98/13.
Afdeling III. De toekenningsvoorwaarden en -procedure (De
toekenningsvoorwaarden en -procedure)
- Art.
98/13 (nieuw):
- Voorwaarden
voor toekenning: De strafuitvoeringsrechter kent de modaliteiten toe
op voorwaarde dat de veroordeelde over een verblijfplaats beschikt
en er geen direct waarneembaar risico voor de fysieke integriteit
van derden bestaat dat niet met bijzondere voorwaarden kan worden
ondervangen.
- Uitzonderingen
op verblijfplaatsvereiste: De voorwaarde van een verblijfplaats is
niet van toepassing op beperkte detentie, voorlopige invrijheidstelling
met het oog op verwijdering van het grondgebied en overlevering.
- "Direct
waarneembaar risico": Dit is een risico dat prima facie
blijkt uit de actuele gedragingen van de veroordeelde of uit de
dossierstukken (Art. 98/16).
- Elektronisch
toezicht voor niet-verblijfgerechtigden: Kan enkel worden toegekend
aan veroordeelden zonder recht op verblijf indien de Dienst
Vreemdelingenzaken adviseert dat onmiddellijke verwijdering of
overbrenging naar een detentiecentrum niet mogelijk is.
- Art.
98/14 (nieuw):
- §
1. Aanvraag beperkte detentie en elektronisch toezicht: Worden
toegekend door de strafuitvoeringsrechter op schriftelijk verzoek
van de veroordeelde.
- §
2. Indiening en doorzending verzoek: Het verzoek wordt ingediend bij
de griffie van de gevangenis, die het binnen 24 uur doorstuurt
naar de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank en een afschrift bezorgt
aan de directeur.
- Sociale
enquête bij intrafamiliaal geweld: Indien het elektronisch toezicht
betreft en de veroordeelde is veroordeeld voor intrafamiliaal geweld,
vraagt de directeur een sociale enquête aan de bevoegde dienst van
de Gemeenschappen, tenzij dit niet nuttig blijkt.
- §
3. Advies directeur: De directeur brengt binnen één maand na
ontvangst van het afschrift van het verzoek een advies uit, waarbij
artikel 98/16 van toepassing is.
- Art.
98/15 (nieuw):
- §
1. Toekenning voorwaardelijke invrijheidstelling en voorlopige
invrijheidstellingen: Worden toegekend door de
strafuitvoeringsrechter op ambtshalve advies van de directeur.
- §
2. Termijn advies directeur: De directeur brengt het advies uiterlijk
twee maanden voor de veroordeelde aan de tijdsvoorwaarden voldoet
uit, of onmiddellijk indien de termijn niet kan worden gerespecteerd.
Artikel 98/16 is van toepassing.
- §
3. Sociale enquête bij intrafamiliaal geweld: Indien het advies
betrekking heeft op voorwaardelijke invrijheidstelling en de veroordeelde
is veroordeeld voor intrafamiliaal geweld, kan de directeur een
sociale enquête vragen.
- Art.
98/16 (nieuw):
- §
1. Dossiersamenstelling door de directeur: De directeur hoort de
veroordeelde en stelt een dossier samen, dat omvat:
- Een
afschrift van de opsluitingsfiche met de toelaatbaarheidsdatum.
- Het
advies van de directeur, met daarin (o.a.):
- Voor
elektronisch toezicht: informatie over de plaats, akkoord van
meerderjarige huisgenoten, en bij niet-verblijfgerechtigden een advies
van de Dienst Vreemdelingenzaken.
- Voor
beperkte detentie: precieze informatie over professionele, opleidings-
of familiale belangen.
- Voor
voorwaardelijke invrijheidstelling: informatie over het voorgestelde
verblijfsadres.
- Eventueel
de sociale enquête.
- Elementen
relevant voor de beoordeling van het direct waarneembaar risico
voor derden.
- Een
voorstel tot toekenning of afwijzing en eventuele bijzondere
voorwaarden ter beperking van recidive of in het belang van het
slachtoffer.
- §
2. Doorzending dossier: De griffie van de gevangenis zendt het
dossier naar de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank en bezorgt
afschriften aan het openbaar ministerie en de veroordeelde.
- §
3. Aanvulling dossier door griffie: De griffie van de
strafuitvoeringsrechtbank voegt een geactualiseerd afschrift van het strafregister,
vonnissen/arresten van veroordeling en eventueel slachtofferfiches toe.
- Art.
98/17 (nieuw):
- §
1. Opschorting tenuitvoerlegging vrijheidsstraf: Indien de directeur
een voorstel tot toekenning van elektronisch toezicht of voorwaardelijke
invrijheidstelling heeft geformuleerd en de veroordeelde aan de
tijdsvoorwaarden voldoet, wordt de uitvoering van de vrijheidsstraf eenmalig
van rechtswege opgeschort.
- §
2. Einde opschorting en verjaring: De opschorting eindigt van
rechtswege zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan of, bij
elektronisch toezicht, bij de effectieve plaatsing. De verjaring van de
straffen loopt niet tijdens deze opschorting.
- §
3. Bevel tot opsluiting tijdens opschorting: Tijdens de opschorting
kan de procureur des Konings of het openbaar ministerie de opsluiting van
de veroordeelde bevelen indien deze de fysieke integriteit van derden
ernstig in gevaar brengt of er gevaar is voor onttrekking aan de
strafuitvoering. Deze beslissing wordt onmiddellijk meegedeeld en
beëindigt de opschorting.
- Art.
98/18 (nieuw): Het openbaar ministerie stelt een advies op omtrent
het direct waarneembaar risico voor derden, indien nodig, en zendt dit
binnen vijf werkdagen na ontvangst van het advies van de directeur over
aan de strafuitvoeringsrechter, met afschriften aan veroordeelde en
directeur.
- Art.
98/19 (nieuw):
- §
1. Uitspraaktermijn strafuitvoeringsrechter: De
strafuitvoeringsrechter doet uitspraak binnen één maand na
ontvangst van het dossier, en ten vroegste na ontvangst van het advies
van het openbaar ministerie of na het verstrijken van diens
adviestermijn.
- §
2. Aanvullende informatie bij zware feiten: Indien de aanvraag
voorwaardelijke invrijheidstelling betreft en de veroordeelde een straf
ondergaat voor bepaalde ernstige feiten (specifieke artikelen van
het Strafwetboek, zoals misdrijven tegen personen, zedendelicten,
drugshandel in combinatie daarmee), en het dossier niet in staat is, kan
de strafuitvoeringsrechter bijkomende informatie vragen of een beknopt
voorlichtingsverslag of maatschappelijke enquête laten
opstellen. In dat geval kan de termijn van één maand eenmaal met maximaal
één maand worden verlengd. De verlenging wordt onverwijld meegedeeld aan
betrokken partijen, en de veroordeelde/directeur wordt verzocht binnen
veertien dagen informatie mee te delen.
Afdeling IV. De beslissing van de strafuitvoeringsrechter
(De beslissing van de strafuitvoeringsrechter)
- Art.
98/20 (nieuw): De strafuitvoeringsrechter kent de modaliteit toe,
tenzij hij vaststelt dat de voorwaarden van artikel 98/13 niet vervuld
zijn.
- Uitvoerbaarheid
vonnissen:
- Beperkte
detentie, elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidstelling:
Uitvoerbaar vanaf de dag dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan
en ten vroegste vanaf het moment dat de veroordeelde aan de
tijdsvoorwaarden voldoet.
- Voorlopige
invrijheidstelling met het oog op overlevering: Uitvoerbaar op het
moment van overlevering.
- Voorlopige
invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied:
Uitvoerbaar op het moment van effectieve verwijdering of overbrenging
naar een bevoegd centrum, ten vroegste de dag dat het vonnis in kracht
van gewijsde is gegaan en de veroordeelde aan de tijdsvoorwaarden
voldoet, en uiterlijk twintig dagen nadat de veroordeelde één derde van
de straffen heeft ondergaan (of twintig dagen na kracht van gewijsde
indien reeds voldaan). Indien verwijdering/overbrenging niet heeft
plaatsgevonden tegen de uiterste datum, wordt de veroordeelde in
vrijheid gesteld.
- Art.
98/21 (nieuw): Het vonnis bepaalt de volgende algemene voorwaarden
voor de veroordeelde:
- Geen
strafbare feiten plegen.
- De
slachtoffers niet lastigvallen.
- Voor
elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidstelling: een
verblijfplaats hebben en wijzigingen onmiddellijk meedelen.
- Gevolg
geven aan oproepingen van het openbaar ministerie en, indien van
toepassing, van de bevoegde dienst van de Gemeenschappen.
- Voor
voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het
grondgebied: de verplichting het grondgebied effectief te verlaten
en het verbod terug te keren zonder toestemming.
- Art.
98/22 (nieuw):
- §
1. Bijzondere voorwaarden: De strafuitvoeringsrechter kan geïndividualiseerde
bijzondere voorwaarden opleggen, indien absoluut noodzakelijk om het
recidiverisico te beperken of in het belang van het slachtoffer.
- §
2. Verlof buiten Rijk (voorwaardelijke invrijheidstelling): Bij
toekenning van voorwaardelijke invrijheidstelling bepaalt de rechter of
de veroordeelde het grondgebied van het Rijk mag verlaten. Indien ja,
worden de maximumperiode en frequentie, en de wijze van voorafgaande
melding aan het openbaar ministerie bepaald.
- Art.
98/23 (nieuw): De strafuitvoeringsrechter bepaalt in het vonnis het programma
van de concrete invulling van beperkte detentie of elektronisch
toezicht. De bevoegde dienst van de Gemeenschappen staat in voor de
uitwerking van deze invulling.
- Art.
98/24 (nieuw):
- §
1. Penitentiair verlof bij toekenning: Bij beslissing over beperkte
detentie of elektronisch toezicht, kan de rechter ook penitentiair
verlof toekennen.
- §
2. Aanvraag na toekenning: Indien de veroordeelde na toekenning van
beperkte detentie of elektronisch toezicht om penitentiair verlof
verzoekt, dient hij een schriftelijk verzoek in bij de griffie van de
strafuitvoeringsrechtbank. De rechter doet uitspraak binnen één maand.
Artikelen 98/21 en 98/22 zijn van toepassing.
- §
3. Duur en hernieuwing penitentiair verlof: De duur is minimaal viermaal
zesendertig uur per trimester. Het verlof wordt elk trimester van
rechtswege hernieuwd.
- §
4. Toepasselijkheid: Artikel 98/26 is van toepassing.
- Art.
98/25 (nieuw): Indien de strafuitvoeringsrechter de modaliteit
afwijst, bepaalt hij de datum waarop een nieuw verzoek kan worden
ingediend of een nieuw advies moet worden uitgebracht. Deze termijn
is maximaal twee maanden.
- Art.
98/26 (nieuw):
- §
1. Kennisgeving vonnis: Het vonnis wordt binnen 24 uur per
aangetekende zending aan de veroordeelde meegedeeld en schriftelijk aan
het openbaar ministerie en de directeur. De veroordeelde stemt bij
kennisname in met de voorwaarden. Het slachtoffer wordt zo snel mogelijk
(binnen 24 uur) op de hoogte gebracht van het vonnis en eventuele
voorwaarden in zijn belang. Ook veroordeelden met opgeschorte
strafuitvoering worden snel geïnformeerd.
- §
2. Mededeling aan autoriteiten: Het vonnis wordt meegedeeld aan: de
lokale politiechef, de nationale gegevensbank, de bevoegde dienst van de
Gemeenschappen, de dienst voor elektronisch toezicht, de dienst voor
slachtoffergerichte voorwaarden, en de Dienst Vreemdelingenzaken (bij
niet-verblijfgerechtigden).
- Art.
98/27 (nieuw): Naast andere gevallen kan het openbaar ministerie de
zaak bij de strafuitvoeringsrechter aanhangig maken voor herroeping
indien de veroordeelde de algemene voorwaarde "slachtoffers niet
lastigvallen" niet naleeft. Indien de veroordeelde de voorwaarde van
effectief verlaten van het grondgebied niet naleeft (bij voorlopige
invrijheidstelling met het oog op verwijdering), maakt het openbaar
ministerie de zaak aanhangig, en de rechter herroept de
invrijheidstelling.
Hoofdstuk II. De vervroegde invrijheidstelling
“overbevolking” vanaf zes maanden voor strafeinde (De vervroegde vrijlating
"overbevolking" vanaf zes maanden voor einde straf)
- Art.
98/28 (nieuw):
- §
1. Toekenning en voorwaarden: De directeur kent een vervroegde
invrijheidstelling “overbevolking” toe aan de veroordeelde die zich zes
maanden voor het einde van het uitvoerbaar gedeelte van de
vrijheidsstraf bevindt, mits deze uitsluitend onherroepelijke
vrijheidsstraffen ondergaat en cumulatief voldoet aan:
- Hij
beschikt over een opvangadres.
- Hij
stelt geen manifest risico voor een ernstige aantasting van de
fysieke integriteit van derden.
- Veroordeelden
zonder verblijfsrecht komen in aanmerking als de Dienst
Vreemdelingenzaken aangeeft dat onmiddellijke verwijdering of
overbrenging naar een administratief detentiecentrum onmogelijk is. Zij
moeten enkel voldoen aan de voorwaarde van geen manifest risico.
- Veroordeelden
van wie de strafuitvoeringsmodaliteit tijdens de geldigheidsduur van
deze maatregel werd herroepen, zijn twee maanden uitgesloten.
- §
2. Uitgesloten categorieën: Niet in aanmerking komen:
- Veroordeelden
met een totaal van vrijheidsstraffen van meer dan tien jaar.
- Veroordeelden
voor specifieke ernstige feiten (Boek II, titel Ibis Strafwetboek;
artikelen 417/5 tot 417/41, etc.).
- Veroordeelden
met een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank.
- Veroordeelden
die worden opgevolgd door het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
in de context van terrorismegerelateerde databases.
- §
3. Algemene voorwaarden tijdens proeftermijn: De veroordeelde is
onderworpen aan:
- Geen
strafbare feiten plegen.
- Slachtoffers
niet lastigvallen en zich onmiddellijk verwijderen bij ontmoeting.
- Een
opvangadres behouden en wijzigingen meedelen (of effectief het
grondgebied verlaten en niet illegaal terugkeren voor
niet-verblijfgerechtigden).
- §
4. Proeftermijn: Gelijk aan de duur van het nog resterende deel van
de vrijheidsstraffen.
- §
5. Kennisgeving beslissing: De directeur deelt de beslissing mee aan
de veroordeelde. Het slachtoffer wordt zo snel mogelijk (binnen 24 uur)
schriftelijk geïnformeerd. De beslissing wordt ook meegedeeld aan de
lokale politie, nationale gegevensbank, procureur des Konings, openbaar ministerie
bij de strafuitvoeringsrechtbank (indien al gevat), bevoegde dienst van
de Gemeenschappen, en de Dienst Vreemdelingenzaken (voor
niet-verblijfgerechtigden).
- §
6. Herroeping door directeur: Kan herroepen worden indien:
- Vaststelling
van het plegen van een misdrijf tijdens de proeftermijn.
- Niet-naleving
van de voorwaarde "slachtoffers niet lastigvallen".
- Na
een voorlopige aanhouding.
- Bij
herroeping wordt de periode van vervroegde invrijheidstelling
afgetrokken van de resterende straf. Na herroeping kan de maatregel niet
opnieuw worden toegekend.
- §
7. Kennisgeving herroeping: De directeur informeert de veroordeelde,
het slachtoffer (binnen 24 uur) en alle instanties die eerder op de
hoogte werden gebracht van de toekenning.
- §
8. Voorlopige aanhouding en beslissing directeur: Indien de
veroordeelde de fysieke of psychische integriteit van derden ernstig in
gevaar brengt, kan de procureur des Konings zijn voorlopige aanhouding
bevelen. De directeur beslist over de herroeping binnen zeven dagen na de
aanhouding. Kennisgeving volgt binnen 24 uur aan veroordeelde en
procureur des Konings, en aan slachtoffer en openbaar ministerie.
- §
9. Automatisch einde vervroegde invrijheidstelling “overbevolking”:
Eindigt van rechtswege indien:
- Niet-naleving
van de voorwaarde voor niet-verblijfgerechtigden (effectief verlaten
grondgebied).
- De
veroordeelde opnieuw wordt opgesloten.
- In
deze gevallen wordt de veroordeelde onmiddellijk opnieuw opgesloten. De
directeur informeert de veroordeelde, slachtoffer en relevante
autoriteiten.
- Art.
98/29 (nieuw): Dit hoofdstuk is van toepassing tot 31 december 2026.
De Koning kan deze datum vervroegen na overleg in de Ministerraad.
Inwerkingtreding bepalingen (Inwerkingtreding van
bepalingen)
- Art.
109: Met uitzondering van artikel 109 zelf (dat onmiddellijk in
werking treedt), treedt elk artikel van deze wet in werking op een door de
Koning te bepalen datum, en uiterlijk op 1 september 2022.
- Afwijking
voor strafuitvoeringsmodaliteiten (Titel V):
- Voor
straffen van twee jaar of minder maar zes maanden of meer:
inwerkingtreding uiterlijk op 1 september 2023.
- Voor
straffen van minder dan zes maanden: inwerkingtreding uiterlijk
op 1 juni 2030. (Merk op dat de bron ook een eerdere datum van 31
december 2025 vermeldt voor deze categorie, maar de meest recente
vermelding in de aangepaste tekst is 1 juni 2030).
- Art.
109/1 (nieuw): Tot 1 juni 2030 zijn bepaalde artikelen (21, 22,
23, 24, 25, 25/1, 25/3, 26, 26/1 uit Titel V, Hoofdstukken I, II en III,
en 28, 29, 30, 31, 33, 34, 36, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 45, 46, 59 en 60) niet
van toepassing op veroordeelden met één of meer vrijheidsstraffen
waarvan het uitvoerbaar gedeelte drie jaar of minder bedraagt.
Uitzonderingen hierop zijn veroordeelden die gespecialiseerd advies
vereisen of zij die een vermindering van een specifieke zonebeperking
aanvragen. De Koning kan deze datum vervroegen na evaluatie van
penitentiaire capaciteit en gedetineerdeninstroom.
De "Wet van 5 mei 2019" en de "Wet van 29
juni 2021" bevatten bepalingen over inwerkingtreding die gelijklopend
zijn met de algemene inwerkingtredingsdata vermeld in artikel 109 en 109/1, en
bevestigen de data van 1 september 2023 voor straffen tussen 6 maanden en 2
jaar, en 1 juni 2030 (met eerdere vermelding van 31 december 2025) voor
straffen onder 6 maanden. De meest recente datum voor straffen onder zes
maanden die in de aangepaste tekst wordt genoemd, is 1 juni 2030.