woensdag 25 juni 2025

Wetsontwerp houdende maatregelen met het oog op de vermindering van de overbevolking in de gevangenissen

 

Bron: https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/56/0927/56K0927001.pdf

Wetsontwerp houdende maatregelen met het oog op de vermindering van de overbevolking in de gevangenissen

Hieronder volgt een artikel-per-artikel toelichting van de tekst zoals aangepast aan het wetsontwerp.


Wijziging van het Strafwetboek (Wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht)

Art. 7

  • § 1. Toepasselijke straffen voor misdrijven gepleegd door natuurlijke personen:
    • In criminele zaken: De straffen zijn opsluiting en hechtenis.
    • In correctionele zaken en in politiezaken: De straffen zijn gevangenisstraf, straf onder elektronisch toezicht, werkstraf, en autonome probatiestraf. Deze vier straffen mogen niet samen worden toegepast.
    • In criminele zaken en in correctionele zaken: De straf is ontzetting van bepaalde politieke en burgerlijke rechten.
    • Aanvullende straffen in criminele en correctionele zaken: Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank.
    • In criminele zaken, correctionele zaken en politiezaken: De straffen zijn geldboete en bijzondere verbeurdverklaring.
  • § 2. Doelen van de rechter bij strafkeuze en strafmaatbepaling: De rechter streeft de volgende doelen na:
    • Uiting geven aan de maatschappelijke afkeuring ten aanzien van de overtreding van de strafwet.
    • Het bevorderen van het herstel van het maatschappelijk evenwicht en van het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade.
    • Het bevorderen van de maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van de dader.
    • Het beschermen van de maatschappij.
    • De rechter moet binnen de grenzen van de wet streven naar een rechtvaardige proportionaliteit tussen het misdrijf en de straf.
    • Voordat een straf wordt uitgesproken, moet de rechter deze doelstellingen in overweging nemen, alsook de ongewenste neveneffecten van de straf ten aanzien van de rechtstreeks betrokken personen, hun omgeving en de samenleving.
  • § 3. Verplichte alternatieven voor gevangenisstraf:
    • Voor feiten strafbaar met een maximum gevangenisstraf van zes maanden, indien de rechter een effectieve gevangenisstraf overweegt, moet hij een straf onder elektronisch toezicht, een werkstraf of een autonome probatiestraf opleggen, mits voldaan is aan de voorwaarden van artikelen 37ter, 37quinquies en 37octies.
    • Voor feiten strafbaar met een gevangenisstraf van meer dan zes maanden tot en met drie jaar, indien de rechter een effectieve gevangenisstraf oplegt, moet hij motiveren waarom de bestraffing niet kan worden bereikt door een straf onder elektronisch toezicht, een werkstraf of een autonome probatiestraf, mits voldaan is aan de voorwaarden van artikelen 37ter, 37quinquies en 37octies.

Wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten

Titel. XIIquater. Tijdelijke bepalingen

Hoofdstuk I. De noodprocedure strafuitvoeringsrechter (De spoedprocedure voor de strafuitvoeringsrechter)

Afdeling I. Toepassingsgebied (Reikwijdte)

  • Art. 98/6 (nieuw): Dit hoofdstuk is van toepassing op veroordeelden met één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbaar gedeelte drie jaar of minder, maar zes maanden of meer bedraagt, en op wie de bepalingen van deze wet overeenkomstig artikel 109/1 niet van toepassing zijn. De strafuitvoeringsrechter kan aan deze veroordeelden een beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling, voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering toekennen, op de hierna bepaalde wijze en voorwaarden.

Afdeling II. Strafuitvoeringsmodaliteiten (Modaliteiten van strafuitvoering)

  • Art. 98/7 (nieuw):
    • § 1. Beperkte detentie: Een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf die de veroordeelde toelaat de strafinrichting regelmatig te verlaten voor een duur van maximaal zestien uur per dag.
    • § 2. Doel beperkte detentie: Kan worden toegekend om professionele, opleidings- of familiale belangen te behartigen die de aanwezigheid buiten de gevangenis vereisen.
  • Art. 98/8 (nieuw): Elektronisch toezicht: Een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf waarbij de veroordeelde het geheel of een gedeelte van zijn straf buiten de gevangenis ondergaat volgens een bepaald uitvoeringsplan, waarvan de naleving onder meer door elektronische middelen wordt gecontroleerd.
  • Art. 98/9 (nieuw):
    • § 1. Toekenning beperkte detentie en elektronisch toezicht: Wordt toegekend aan de veroordeelde die zich, op zes maanden na, in de tijdsvoorwaarden bevindt voor voorwaardelijke invrijheidstelling en voldoet aan de voorwaarden van artikel 98/13.
    • § 2. Informatie en aanvraag: Drie maanden voor de veroordeelde aan de tijdsvoorwaarde voldoet (of onmiddellijk indien de termijn niet kan worden gerespecteerd), licht de directeur de veroordeelde schriftelijk in over de mogelijkheid tot aanvraag. Vanaf dat moment kan de veroordeelde een schriftelijk verzoek indienen.
  • Art. 98/10 (nieuw):
    • § 1. Voorwaardelijke invrijheidstelling: Een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf waarbij de veroordeelde zijn straf buiten de gevangenis ondergaat, mits naleving van voorwaarden tijdens een proeftijd.
    • § 2. Toekenning voorwaardelijke invrijheidstelling: Wordt toegekend aan de veroordeelde die één derde van de straffen heeft ondergaan en voldoet aan de voorwaarden van artikel 98/13.
  • Art. 98/11 (nieuw):
    • § 1. Voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied: Wordt toegekend aan veroordeelden die volgens de Dienst Vreemdelingenzaken niet in het Rijk mogen verblijven, mits zij het grondgebied effectief verlaten en gedurende een proeftijd niet terugkeren naar België zonder wettelijke toestemming en voorafgaande toelating van de strafuitvoeringsrechter.
    • § 2. Toekenning voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering: Wordt toegekend aan de veroordeelde die, op zes maanden na, één derde van de straffen heeft ondergaan en voldoet aan de voorwaarden van artikel 98/13.
  • Art. 98/12 (nieuw):
    • § 1. Voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering: Wordt toegestaan aan veroordeelden die op basis van een uitvoerbaar vonnis of titel naar een ander land overgebracht moeten worden.
    • § 2. Toekenning voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering: Wordt toegekend aan de veroordeelde die één derde van de straffen heeft ondergaan en voldoet aan de voorwaarden van artikel 98/13.

Afdeling III. De toekenningsvoorwaarden en -procedure (De toekenningsvoorwaarden en -procedure)

  • Art. 98/13 (nieuw):
    • Voorwaarden voor toekenning: De strafuitvoeringsrechter kent de modaliteiten toe op voorwaarde dat de veroordeelde over een verblijfplaats beschikt en er geen direct waarneembaar risico voor de fysieke integriteit van derden bestaat dat niet met bijzondere voorwaarden kan worden ondervangen.
    • Uitzonderingen op verblijfplaatsvereiste: De voorwaarde van een verblijfplaats is niet van toepassing op beperkte detentie, voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied en overlevering.
    • "Direct waarneembaar risico": Dit is een risico dat prima facie blijkt uit de actuele gedragingen van de veroordeelde of uit de dossierstukken (Art. 98/16).
    • Elektronisch toezicht voor niet-verblijfgerechtigden: Kan enkel worden toegekend aan veroordeelden zonder recht op verblijf indien de Dienst Vreemdelingenzaken adviseert dat onmiddellijke verwijdering of overbrenging naar een detentiecentrum niet mogelijk is.
  • Art. 98/14 (nieuw):
    • § 1. Aanvraag beperkte detentie en elektronisch toezicht: Worden toegekend door de strafuitvoeringsrechter op schriftelijk verzoek van de veroordeelde.
    • § 2. Indiening en doorzending verzoek: Het verzoek wordt ingediend bij de griffie van de gevangenis, die het binnen 24 uur doorstuurt naar de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank en een afschrift bezorgt aan de directeur.
    • Sociale enquête bij intrafamiliaal geweld: Indien het elektronisch toezicht betreft en de veroordeelde is veroordeeld voor intrafamiliaal geweld, vraagt de directeur een sociale enquête aan de bevoegde dienst van de Gemeenschappen, tenzij dit niet nuttig blijkt.
    • § 3. Advies directeur: De directeur brengt binnen één maand na ontvangst van het afschrift van het verzoek een advies uit, waarbij artikel 98/16 van toepassing is.
  • Art. 98/15 (nieuw):
    • § 1. Toekenning voorwaardelijke invrijheidstelling en voorlopige invrijheidstellingen: Worden toegekend door de strafuitvoeringsrechter op ambtshalve advies van de directeur.
    • § 2. Termijn advies directeur: De directeur brengt het advies uiterlijk twee maanden voor de veroordeelde aan de tijdsvoorwaarden voldoet uit, of onmiddellijk indien de termijn niet kan worden gerespecteerd. Artikel 98/16 is van toepassing.
    • § 3. Sociale enquête bij intrafamiliaal geweld: Indien het advies betrekking heeft op voorwaardelijke invrijheidstelling en de veroordeelde is veroordeeld voor intrafamiliaal geweld, kan de directeur een sociale enquête vragen.
  • Art. 98/16 (nieuw):
    • § 1. Dossiersamenstelling door de directeur: De directeur hoort de veroordeelde en stelt een dossier samen, dat omvat:
      • Een afschrift van de opsluitingsfiche met de toelaatbaarheidsdatum.
      • Het advies van de directeur, met daarin (o.a.):
        • Voor elektronisch toezicht: informatie over de plaats, akkoord van meerderjarige huisgenoten, en bij niet-verblijfgerechtigden een advies van de Dienst Vreemdelingenzaken.
        • Voor beperkte detentie: precieze informatie over professionele, opleidings- of familiale belangen.
        • Voor voorwaardelijke invrijheidstelling: informatie over het voorgestelde verblijfsadres.
        • Eventueel de sociale enquête.
        • Elementen relevant voor de beoordeling van het direct waarneembaar risico voor derden.
        • Een voorstel tot toekenning of afwijzing en eventuele bijzondere voorwaarden ter beperking van recidive of in het belang van het slachtoffer.
    • § 2. Doorzending dossier: De griffie van de gevangenis zendt het dossier naar de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank en bezorgt afschriften aan het openbaar ministerie en de veroordeelde.
    • § 3. Aanvulling dossier door griffie: De griffie van de strafuitvoeringsrechtbank voegt een geactualiseerd afschrift van het strafregister, vonnissen/arresten van veroordeling en eventueel slachtofferfiches toe.
  • Art. 98/17 (nieuw):
    • § 1. Opschorting tenuitvoerlegging vrijheidsstraf: Indien de directeur een voorstel tot toekenning van elektronisch toezicht of voorwaardelijke invrijheidstelling heeft geformuleerd en de veroordeelde aan de tijdsvoorwaarden voldoet, wordt de uitvoering van de vrijheidsstraf eenmalig van rechtswege opgeschort.
    • § 2. Einde opschorting en verjaring: De opschorting eindigt van rechtswege zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan of, bij elektronisch toezicht, bij de effectieve plaatsing. De verjaring van de straffen loopt niet tijdens deze opschorting.
    • § 3. Bevel tot opsluiting tijdens opschorting: Tijdens de opschorting kan de procureur des Konings of het openbaar ministerie de opsluiting van de veroordeelde bevelen indien deze de fysieke integriteit van derden ernstig in gevaar brengt of er gevaar is voor onttrekking aan de strafuitvoering. Deze beslissing wordt onmiddellijk meegedeeld en beëindigt de opschorting.
  • Art. 98/18 (nieuw): Het openbaar ministerie stelt een advies op omtrent het direct waarneembaar risico voor derden, indien nodig, en zendt dit binnen vijf werkdagen na ontvangst van het advies van de directeur over aan de strafuitvoeringsrechter, met afschriften aan veroordeelde en directeur.
  • Art. 98/19 (nieuw):
    • § 1. Uitspraaktermijn strafuitvoeringsrechter: De strafuitvoeringsrechter doet uitspraak binnen één maand na ontvangst van het dossier, en ten vroegste na ontvangst van het advies van het openbaar ministerie of na het verstrijken van diens adviestermijn.
    • § 2. Aanvullende informatie bij zware feiten: Indien de aanvraag voorwaardelijke invrijheidstelling betreft en de veroordeelde een straf ondergaat voor bepaalde ernstige feiten (specifieke artikelen van het Strafwetboek, zoals misdrijven tegen personen, zedendelicten, drugshandel in combinatie daarmee), en het dossier niet in staat is, kan de strafuitvoeringsrechter bijkomende informatie vragen of een beknopt voorlichtingsverslag of maatschappelijke enquête laten opstellen. In dat geval kan de termijn van één maand eenmaal met maximaal één maand worden verlengd. De verlenging wordt onverwijld meegedeeld aan betrokken partijen, en de veroordeelde/directeur wordt verzocht binnen veertien dagen informatie mee te delen.

Afdeling IV. De beslissing van de strafuitvoeringsrechter (De beslissing van de strafuitvoeringsrechter)

  • Art. 98/20 (nieuw): De strafuitvoeringsrechter kent de modaliteit toe, tenzij hij vaststelt dat de voorwaarden van artikel 98/13 niet vervuld zijn.
    • Uitvoerbaarheid vonnissen:
      • Beperkte detentie, elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidstelling: Uitvoerbaar vanaf de dag dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en ten vroegste vanaf het moment dat de veroordeelde aan de tijdsvoorwaarden voldoet.
      • Voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering: Uitvoerbaar op het moment van overlevering.
      • Voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied: Uitvoerbaar op het moment van effectieve verwijdering of overbrenging naar een bevoegd centrum, ten vroegste de dag dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en de veroordeelde aan de tijdsvoorwaarden voldoet, en uiterlijk twintig dagen nadat de veroordeelde één derde van de straffen heeft ondergaan (of twintig dagen na kracht van gewijsde indien reeds voldaan). Indien verwijdering/overbrenging niet heeft plaatsgevonden tegen de uiterste datum, wordt de veroordeelde in vrijheid gesteld.
  • Art. 98/21 (nieuw): Het vonnis bepaalt de volgende algemene voorwaarden voor de veroordeelde:
    • Geen strafbare feiten plegen.
    • De slachtoffers niet lastigvallen.
    • Voor elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidstelling: een verblijfplaats hebben en wijzigingen onmiddellijk meedelen.
    • Gevolg geven aan oproepingen van het openbaar ministerie en, indien van toepassing, van de bevoegde dienst van de Gemeenschappen.
    • Voor voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied: de verplichting het grondgebied effectief te verlaten en het verbod terug te keren zonder toestemming.
  • Art. 98/22 (nieuw):
    • § 1. Bijzondere voorwaarden: De strafuitvoeringsrechter kan geïndividualiseerde bijzondere voorwaarden opleggen, indien absoluut noodzakelijk om het recidiverisico te beperken of in het belang van het slachtoffer.
    • § 2. Verlof buiten Rijk (voorwaardelijke invrijheidstelling): Bij toekenning van voorwaardelijke invrijheidstelling bepaalt de rechter of de veroordeelde het grondgebied van het Rijk mag verlaten. Indien ja, worden de maximumperiode en frequentie, en de wijze van voorafgaande melding aan het openbaar ministerie bepaald.
  • Art. 98/23 (nieuw): De strafuitvoeringsrechter bepaalt in het vonnis het programma van de concrete invulling van beperkte detentie of elektronisch toezicht. De bevoegde dienst van de Gemeenschappen staat in voor de uitwerking van deze invulling.
  • Art. 98/24 (nieuw):
    • § 1. Penitentiair verlof bij toekenning: Bij beslissing over beperkte detentie of elektronisch toezicht, kan de rechter ook penitentiair verlof toekennen.
    • § 2. Aanvraag na toekenning: Indien de veroordeelde na toekenning van beperkte detentie of elektronisch toezicht om penitentiair verlof verzoekt, dient hij een schriftelijk verzoek in bij de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank. De rechter doet uitspraak binnen één maand. Artikelen 98/21 en 98/22 zijn van toepassing.
    • § 3. Duur en hernieuwing penitentiair verlof: De duur is minimaal viermaal zesendertig uur per trimester. Het verlof wordt elk trimester van rechtswege hernieuwd.
    • § 4. Toepasselijkheid: Artikel 98/26 is van toepassing.
  • Art. 98/25 (nieuw): Indien de strafuitvoeringsrechter de modaliteit afwijst, bepaalt hij de datum waarop een nieuw verzoek kan worden ingediend of een nieuw advies moet worden uitgebracht. Deze termijn is maximaal twee maanden.
  • Art. 98/26 (nieuw):
    • § 1. Kennisgeving vonnis: Het vonnis wordt binnen 24 uur per aangetekende zending aan de veroordeelde meegedeeld en schriftelijk aan het openbaar ministerie en de directeur. De veroordeelde stemt bij kennisname in met de voorwaarden. Het slachtoffer wordt zo snel mogelijk (binnen 24 uur) op de hoogte gebracht van het vonnis en eventuele voorwaarden in zijn belang. Ook veroordeelden met opgeschorte strafuitvoering worden snel geïnformeerd.
    • § 2. Mededeling aan autoriteiten: Het vonnis wordt meegedeeld aan: de lokale politiechef, de nationale gegevensbank, de bevoegde dienst van de Gemeenschappen, de dienst voor elektronisch toezicht, de dienst voor slachtoffergerichte voorwaarden, en de Dienst Vreemdelingenzaken (bij niet-verblijfgerechtigden).
  • Art. 98/27 (nieuw): Naast andere gevallen kan het openbaar ministerie de zaak bij de strafuitvoeringsrechter aanhangig maken voor herroeping indien de veroordeelde de algemene voorwaarde "slachtoffers niet lastigvallen" niet naleeft. Indien de veroordeelde de voorwaarde van effectief verlaten van het grondgebied niet naleeft (bij voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering), maakt het openbaar ministerie de zaak aanhangig, en de rechter herroept de invrijheidstelling.

Hoofdstuk II. De vervroegde invrijheidstelling “overbevolking” vanaf zes maanden voor strafeinde (De vervroegde vrijlating "overbevolking" vanaf zes maanden voor einde straf)

  • Art. 98/28 (nieuw):
    • § 1. Toekenning en voorwaarden: De directeur kent een vervroegde invrijheidstelling “overbevolking” toe aan de veroordeelde die zich zes maanden voor het einde van het uitvoerbaar gedeelte van de vrijheidsstraf bevindt, mits deze uitsluitend onherroepelijke vrijheidsstraffen ondergaat en cumulatief voldoet aan:
      • Hij beschikt over een opvangadres.
      • Hij stelt geen manifest risico voor een ernstige aantasting van de fysieke integriteit van derden.
      • Veroordeelden zonder verblijfsrecht komen in aanmerking als de Dienst Vreemdelingenzaken aangeeft dat onmiddellijke verwijdering of overbrenging naar een administratief detentiecentrum onmogelijk is. Zij moeten enkel voldoen aan de voorwaarde van geen manifest risico.
      • Veroordeelden van wie de strafuitvoeringsmodaliteit tijdens de geldigheidsduur van deze maatregel werd herroepen, zijn twee maanden uitgesloten.
    • § 2. Uitgesloten categorieën: Niet in aanmerking komen:
      • Veroordeelden met een totaal van vrijheidsstraffen van meer dan tien jaar.
      • Veroordeelden voor specifieke ernstige feiten (Boek II, titel Ibis Strafwetboek; artikelen 417/5 tot 417/41, etc.).
      • Veroordeelden met een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank.
      • Veroordeelden die worden opgevolgd door het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse in de context van terrorismegerelateerde databases.
    • § 3. Algemene voorwaarden tijdens proeftermijn: De veroordeelde is onderworpen aan:
      • Geen strafbare feiten plegen.
      • Slachtoffers niet lastigvallen en zich onmiddellijk verwijderen bij ontmoeting.
      • Een opvangadres behouden en wijzigingen meedelen (of effectief het grondgebied verlaten en niet illegaal terugkeren voor niet-verblijfgerechtigden).
    • § 4. Proeftermijn: Gelijk aan de duur van het nog resterende deel van de vrijheidsstraffen.
    • § 5. Kennisgeving beslissing: De directeur deelt de beslissing mee aan de veroordeelde. Het slachtoffer wordt zo snel mogelijk (binnen 24 uur) schriftelijk geïnformeerd. De beslissing wordt ook meegedeeld aan de lokale politie, nationale gegevensbank, procureur des Konings, openbaar ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank (indien al gevat), bevoegde dienst van de Gemeenschappen, en de Dienst Vreemdelingenzaken (voor niet-verblijfgerechtigden).
    • § 6. Herroeping door directeur: Kan herroepen worden indien:
      • Vaststelling van het plegen van een misdrijf tijdens de proeftermijn.
      • Niet-naleving van de voorwaarde "slachtoffers niet lastigvallen".
      • Na een voorlopige aanhouding.
      • Bij herroeping wordt de periode van vervroegde invrijheidstelling afgetrokken van de resterende straf. Na herroeping kan de maatregel niet opnieuw worden toegekend.
    • § 7. Kennisgeving herroeping: De directeur informeert de veroordeelde, het slachtoffer (binnen 24 uur) en alle instanties die eerder op de hoogte werden gebracht van de toekenning.
    • § 8. Voorlopige aanhouding en beslissing directeur: Indien de veroordeelde de fysieke of psychische integriteit van derden ernstig in gevaar brengt, kan de procureur des Konings zijn voorlopige aanhouding bevelen. De directeur beslist over de herroeping binnen zeven dagen na de aanhouding. Kennisgeving volgt binnen 24 uur aan veroordeelde en procureur des Konings, en aan slachtoffer en openbaar ministerie.
    • § 9. Automatisch einde vervroegde invrijheidstelling “overbevolking”: Eindigt van rechtswege indien:
      • Niet-naleving van de voorwaarde voor niet-verblijfgerechtigden (effectief verlaten grondgebied).
      • De veroordeelde opnieuw wordt opgesloten.
      • In deze gevallen wordt de veroordeelde onmiddellijk opnieuw opgesloten. De directeur informeert de veroordeelde, slachtoffer en relevante autoriteiten.
  • Art. 98/29 (nieuw): Dit hoofdstuk is van toepassing tot 31 december 2026. De Koning kan deze datum vervroegen na overleg in de Ministerraad.

Inwerkingtreding bepalingen (Inwerkingtreding van bepalingen)

  • Art. 109: Met uitzondering van artikel 109 zelf (dat onmiddellijk in werking treedt), treedt elk artikel van deze wet in werking op een door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op 1 september 2022.
    • Afwijking voor strafuitvoeringsmodaliteiten (Titel V):
      • Voor straffen van twee jaar of minder maar zes maanden of meer: inwerkingtreding uiterlijk op 1 september 2023.
      • Voor straffen van minder dan zes maanden: inwerkingtreding uiterlijk op 1 juni 2030. (Merk op dat de bron ook een eerdere datum van 31 december 2025 vermeldt voor deze categorie, maar de meest recente vermelding in de aangepaste tekst is 1 juni 2030).
  • Art. 109/1 (nieuw): Tot 1 juni 2030 zijn bepaalde artikelen (21, 22, 23, 24, 25, 25/1, 25/3, 26, 26/1 uit Titel V, Hoofdstukken I, II en III, en 28, 29, 30, 31, 33, 34, 36, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 45, 46, 59 en 60) niet van toepassing op veroordeelden met één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbaar gedeelte drie jaar of minder bedraagt. Uitzonderingen hierop zijn veroordeelden die gespecialiseerd advies vereisen of zij die een vermindering van een specifieke zonebeperking aanvragen. De Koning kan deze datum vervroegen na evaluatie van penitentiaire capaciteit en gedetineerdeninstroom.

De "Wet van 5 mei 2019" en de "Wet van 29 juni 2021" bevatten bepalingen over inwerkingtreding die gelijklopend zijn met de algemene inwerkingtredingsdata vermeld in artikel 109 en 109/1, en bevestigen de data van 1 september 2023 voor straffen tussen 6 maanden en 2 jaar, en 1 juni 2030 (met eerdere vermelding van 31 december 2025) voor straffen onder 6 maanden. De meest recente datum voor straffen onder zes maanden die in de aangepaste tekst wordt genoemd, is 1 juni 2030.