Het voorgestelde wetsontwerp introduceert een reeks belangrijke wijzigingen in de Belgische gezondheidszorgwetgeving, voornamelijk gericht op het begrotingsproces en de overeenkomsten met zorgverleners. Het stroomlijnt de procedure voor het opstellen en goedkeuren van het gezondheidszorgbudget, inclusief striktere termijnen voor het indienen van basisdocumenten en beleidsprioriteiten door de Ministerraad. Een belangrijke hervorming is de harmonisatie en vereenvoudiging van akkoorden met alle zorgverleners, waarbij uniforme terminologie wordt ingevoerd en nationale adherentiepercentages worden gehandhaafd. Daarnaast worden digitale overdracht van documenten en de verplichting voor zorgverleners om over een actief RIZIV-nummer te beschikken wettelijk verankerd, terwijl ook de bevoegdheden van controleorganen worden uitgebreid en een financieringsmechanisme voor beroepsorganisaties wordt gekoppeld aan het aantal geconventioneerde leden. Ten slotte worden er maatregelen geïntroduceerd om fraude tegen te gaan en wordt een maximumsupplement voor honoraria ingevoerd om de betaalbaarheid voor patiënten te waarborgen.
Deze briefing analyseert de belangrijkste hervormingen en
bepalingen met betrekking tot de begrotingsprocedure, de regels voor
zorgverleners (inclusief honoraria en praktijkvoering), en de digitalisering
binnen de Belgische gezondheidszorg, zoals uiteengezet in de
"hervormingswet_memorie-loi_de_re__formes_motifs (1).pdf".
1. Begrotingsprocedure en Verantwoordingsmechanismen
De voorgestelde wijzigingen streven naar een
gestroomlijnder, sneller en meer gecontroleerd begrotingsproces voor de
gezondheidszorg, met een sterker accent op het beheersen van uitgaven en het
bevorderen van doelmatig gebruik van middelen.
- Opdrachtbrief
van de Ministerraad:
- De
Ministerraad kan uiterlijk 20 juli een opdrachtbrief opstellen met
beleidsprioriteiten voor het aankomende begrotingsjaar. Dit document moet
rekening houden met het budgettaire kader.
- Een
voorbeeld hiervan is "dat een bepaald percentage van de
begrotingsdoelstelling gereserveerd wordt voor
gezondheidszorgdoelstellingen" en dat specifieke sectoren de opdracht
krijgen om middelen hiervoor aan te wenden. Dit dient om te voorkomen dat
de wettelijke groeinorm "louter dient om volumestijgingen op te
vangen en/of volledig verdeeld wordt over de sectoren zonder rekening te
houden met prioritaire gezondheidszorgdoelstellingen."
- De
Minister van Sociale Zaken stuurt deze opdrachtbrief naar het
Verzekeringscomité (en de Algemene Raad) bij het RIZIV. Indien de brief
niet of niet tijdig wordt ingediend, hoeft er geen rekening mee te worden
gehouden in het begrotingsproces.
- De
deadline voor het indienen van voorstellen voor besparingsmaatregelen is
vervroegd naar 30 juni (voorheen 1 september), om de Ministerraad tijdig
van relevante informatie te voorzien voor de opdrachtbrief.
- Rol
van het Verzekeringscomité en Adviesorganen:
- Het
Verzekeringscomité blijft bevoegd om uiterlijk de eerste maandag van
oktober een voorstel voor de globale begrotingsdoelstelling (onderverdeeld
in partiële doelstellingen) op te maken.
- De
Minister van Sociale Zaken kan dit voorstel, samen met adviezen van de
Commissie voor Begrotingscontrole en de Commissie voor
Gezondheidszorgdoelstellingen (uiterlijk de tweede maandag van oktober te
ontvangen), en herziene technische ramingen, ter goedkeuring voorleggen
aan de Ministerraad. Deze stap is een mogelijkheid, geen verplichting.
- Indien
de Algemene Raad de goedkeuring niet voor de derde maandag van oktober
verleent, wordt het volledige begrotingsdossier alsnog ter beslissing
overgemaakt aan de Ministerraad.
- Responsabiliseringsmechanismen
(Overheidsuitgaven):
- De
bestaande responsabiliseringsmechanismen in de GVU-wet zullen "te
allen tijde gedurende het begrotingsjaar" worden geactiveerd indien
blijkt dat de globale begrotingsdoelstelling overschreden dreigt te
worden.
- Dit
omvat concrete maatregelen om "elke dreigende globale
niet-verantwoorde overschrijding" sneller aan te pakken.
- Bij
vaststelling van een onverantwoorde overschrijding van een partiële
begrotingsdoelstelling die de globale begrotingsdoelstelling dreigt te
ondermijnen (wanneer onderlinge compensaties niet mogelijk zijn), moeten
maatregelen en mechanismen worden geactiveerd om het begrotingskader te
waarborgen. Hierbij moet worden onderzocht welke sectoren en partiële
doelstellingen inspanningen moeten leveren, ter bevordering van het
doelmatig gebruik van middelen.
2. Akkoorden en Overeenkomsten met Zorgverleners
Er worden aanzienlijke wijzigingen doorgevoerd in het
systeem van akkoorden en overeenkomsten tussen zorgverleners en
verzekeringsinstellingen, met als doel harmonisatie, vereenvoudiging en
verduidelijking.
- Harmonisatie
en Vereenvoudiging:
- De
regels voor akkoorden met artsen en tandartsen enerzijds, en
overeenkomsten met andere zorgverleners anderzijds, worden geharmoniseerd
en vereenvoudigd.
- De
terminologie wordt geüniformeerd: voortaan zullen voor alle sectoren de
termen "akkoorden" en "akkoordencommissies" worden
gebruikt.
- Bepalingen
van artikel 50, § 2 (samenstelling en werking van akkoordencommissies met
artsen en tandartsen), en artikel 51, § 10 (huishoudelijk reglement van
elke commissie), worden toegevoegd aan artikel 26 van de gecoördineerde
wet, waardoor ze van toepassing worden op alle sectoren.
- De
bepalingen betreffende de inhoud van de akkoorden met artsen en
tandheelkundigen worden geïntegreerd in artikel 44 van de gecoördineerde
wet, dat "van toepassing zal zijn voor alle sectoren."
- Tijdschema
en Geldigheid van Akkoorden:
- Er
wordt voorzien in een strikt tijdsschema voor het sluiten en goedkeuren
van akkoorden.
- Akkoorden
moeten in principe voor twee kalenderjaren worden gesloten. Een
stilzwijgende verlenging is niet meer mogelijk.
- Als
een akkoord verlengd moet worden, moet de bevoegde commissie dit
"expliciet melden uiterlijk op 30 september van het jaar waarin het
akkoord ten einde loopt."
- Als
er op 31 december geen akkoord is goedgekeurd door het Verzekeringscomité
en de Algemene Raad, kan het Verzekeringscomité een document vaststellen
vóór 1 februari.
- Indien
dit ook niet gebeurt, kan de Minister een document vaststellen vóór 1
maart, dat ook aan de Algemene Raad wordt voorgelegd voor goedkeuring op
conformiteit met de begroting. Dit document kan alle maatregelen bevatten
die normaal in een akkoord worden voorzien (richttarieven, bijzondere
eisen, alternatieve aanwending van de index, etc.).
- De
vereiste dat akkoorden en overeenkomsten na goedkeuring voor akkoord aan
de Ministerraad worden voorgelegd, wordt geschrapt. De Algemene Raad moet
de akkoorden goedkeuren, waarbij instemming van alle
regeringsvertegenwoordigende leden vereist is.
- Toetredingspercentages
en Tarieven:
- Toetredingspercentages
zullen voortaan "voor alle sectoren uitsluitend op nationaal niveau
worden berekend en niet meer op het niveau van de streken."
- Als
geen nieuw akkoord kan worden gesloten of goedgekeurd, blijven
zorgverleners die waren toegetreden tot het verstreken akkoord of
document, "er tijdens het proces van toetreding tot een document
vastgesteld door het Verzekeringscomité of de Minister toe gehouden de
tarieven te respecteren."
- Indien
de Minister geen document vaststelt of dit niet wordt goedgekeurd, blijven
deze zorgverleners "er toe gehouden de tarieven te respecteren tot de
laatste dag van februari."
- Honorariumoverschrijdingen
en Richttarieven:
- De
mogelijkheid om maximale overschrijdingen van honoraria (richttarieven)
toe te staan, die voorheen enkel in tandheelkundige akkoorden konden
worden vastgesteld, wordt nu "mogelijk in alle sectoren en worden
opgenomen in de maximumfactuur."
- De
definitie van "richttarieven" wordt ingevoegd als "de in
het kader van de akkoorden of documenten toegestane maximale
overschrijdingen van de honoraria en de prijzen voor de zorgverleners die
tot die akkoorden of documenten zijn toegetreden."
- Deze
richttarieven moeten "een tijdelijk karakter hebben en de opname van
de richttarieven moet worden geëvalueerd." Ze mogen "in geen
geval worden gegeneraliseerd tot alle prestaties." Ze kunnen alleen
worden voorzien in specifieke situaties, zoals "innovatieve vormen
van zorg" of wanneer de nomenclatuur voor bepaalde prestaties al zo
lang niet is geherijkt dat de terugbetaling "achterhaald" is
geworden.
- Tarieven
die aan de rechthebbende worden aangerekend voor bijzondere eisen (bijv.
na bepaalde uren, weekend, feestdag) worden als supplementen beschouwd en
vallen onder het maximumsupplement.
- Beperking
van Supplementen en Maximumbedrag:
- Er
wordt een maximumsupplement ingevoerd, wat een "beperking van het
bedrag dat als supplement mag aangerekend worden" betekent. De Koning
krijgt de bevoegdheid dit te beperken voor alle, groepen van of specifieke
geneeskundige verstrekkingen.
- Een
verbod op supplementen, indien elders in de wet voorzien, heeft voorrang
op een beperking van supplementen.
- Vanaf
1 januari 2028 wordt het maximumsupplement door de wet zelf bepaald: 125%
voor prestaties verleend aan gehospitaliseerde patiënten (inclusief
daghospitalisatie) en 25% voor niet-gehospitaliseerde patiënten.
- De
Koning kan afwijken van deze wettelijke percentages (hoger, lager of
uitsluiting) voor één of meerdere prestaties.
- Het
maximumsupplement wordt berekend op het bedrag of honorarium dat de basis
vormt voor de verzekeringstegemoetkoming (inclusief
verzekeringstegemoetkoming en persoonlijk aandeel). Richttarieven
(toegestane maximale overschrijdingen in akkoorden) zijn expliciet
uitgesloten van deze berekeningsbasis en worden niet als supplement
beschouwd.
- Er
wordt ook een "maximumbedrag" voorzien, dat te onderscheiden is
van de maximumtarieven van honoraria en prijzen die door de Koning worden
vastgesteld bij afwezigheid van een akkoord. Dit maximale bedrag geldt
voor prestaties verstrekt in België, zelfs buiten de verplichte
ziekteverzekering, indien een georganiseerd overheidsstelsel minstens
gedeeltelijk tussenkomt in de kosten.
- De
Koning kan de inwerkingtreding van deze maatregelen (maximumsupplement en
maximumbedrag) vervroegen en dit eventueel per artikel verschillend. De
bepalingen gelden vanaf de datum van uitvoering van de prestatie, niet de
facturatiedatum.
- Andere
Wijzigingen in Akkoorden:
- De
mogelijkheid om in akkoorden te voorzien in voorkeurshonorariumbedragen
voor rechthebbenden van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming wordt
geschrapt. Dit "verandert niets aan de bestaande bescherming van
rechthebbenden van de verhoogde" tegemoetkoming.
- De
mogelijkheid voor artsen en tandartsen om partieel toe te treden tot
akkoorden wordt geschrapt.
- De
huidige bepaling die conventiecommissies toelaat om eenzijdig een
conventie te beëindigen bij misbruik, wordt geschrapt omdat deze nooit is
toegepast.
- Akkoorden
kunnen geen andere opzeggingsgronden voorzien dan die door of krachtens de
wet zijn bepaald. Zorgverleners kunnen een akkoord zonder motivering
opzeggen vóór 1 december, van toepassing vanaf 1 januari van het volgende
kalenderjaar.
3. Digitalisering en Gebruik van RIZIV-nummers
De wet voorziet in een verdere digitalisering van
administratieve processen en verankert het belang van een actief RIZIV-nummer
voor zorgverleners.
- Digitalisering
van Attestering en Facturatie:
- Vanaf
1 juli 2026 moeten kinesitherapeuten verplicht digitale diensten gebruiken
voor attestering en facturatie.
- Meer
algemeen wordt gesteld dat alle zorgverleners uiterlijk 1 januari 2029 de
mogelijkheid moeten hebben om medische prestaties digitaal te attesteren
(gegevensoverdracht buiten derdebetalersregeling) en/of te factureren
(gegevensoverdracht binnen derdebetalersregeling).
- Vanaf
1 januari 2030 wordt het voor "alle beroepsgroepen verplicht" om
ook andere elektronische diensten te gebruiken voor het consulteren en
mededelen van gegevens aan verzekeringsinstellingen in het kader van de
verplichte verzekering.
- Er
wordt een uitzondering voorzien op de regel van originele documenten voor
de overdracht door de sociaal verzekerde van documenten die nodig zijn
voor het beheer van zijn dossier inzake verzekerbaarheid en financiële
toegankelijkheid in strikte zin (niet voor terugbetalingen van
prestaties).
- RIZIV-nummers
en Controle:
- Het
basisbeginsel wordt verankerd dat zorgverleners over "een actief
RIZIV-nummer, uitgereikt door het RIZIV," moeten beschikken om
prestaties te kunnen aanrekenen aan de verplichte ziekteverzekering of te
attesteren voor tegemoetkomingen.
- "Actief"
betekent dat het nummer niet geschorst mag zijn door de Dienst voor
Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) van het RIZIV, noch tijdens een
tijdelijk of definitief beroepsverbod.
- Een
zorgverlener met een geschorst RIZIV-nummer moet de verzekerde informeren
over de schorsing.
- Het
uitvoeren of voorschrijven van prestaties tijdens een schorsing van het
RIZIV-nummer wordt een inbreuk en de terugbetaling zal worden gevorderd
door de DGEC.
- De
administratieve rechtscolleges kunnen een administratieve geldboete
vervangen door een opschorting van het RIZIV-nummer voor minimaal één
maand tot maximaal twee jaar. Dit is een alternatieve maatregel wanneer
geldboetes niet worden betaald of geen gedragsverandering teweegbrengen.
4. Responsabilisering van Verzekeringsinstellingen
Het regeerakkoord 2025-2029 voorziet in een versterking van
het systeem van administratiekosten, gericht op het behalen van budgettaire
resultaten.
- Financiële
Responsabilisering:Vanaf 2026 wordt een jaarlijkse financiële
responsabiliteitsbijdrage van verzekeringsinstellingen ingevoerd,
beginnend bij €25.000.000 en oplopend tot €100.000.000 in 2029 en de
daaropvolgende jaren.
- Verzekeringsinstellingen
zullen worden geëvalueerd op basis van hun resultaten met betrekking tot
het beheersen van de uitgaven in de gezondheidszorgsector.
- Deze
responsabiliteitsbijdrage heeft betrekking op "de besparingen die
moeten worden gerealiseerd in verband met de algemene jaarlijkse
begrotingsdoelstelling voor de verzekering geneeskundige verzorging en de
gedeeltelijke jaarlijkse begrotingsdoelstellingen van de in artikel 40 van
de gecoördineerde wet bedoelde akkoordencommissies."
- De
betreffende bedragen worden niet direct uitgekeerd aan de
verzekeringsinstellingen, maar worden gereserveerd op een rekening van het
Instituut en worden pas toegekend na evaluatie van de behaalde resultaten.
De Koning bepaalt de modaliteiten van deze evaluatie.
5. Overige Belangrijke Punten
- Verbod
op aanvullende kosten: Bovenop het maximumbedrag mogen geen bijkomende
kosten aan de patiënt worden aangerekend, behoudens specifieke
uitzonderingen (afronding, afleveringsmarge voor implantaten,
veiligheidsgrens).
- Controle
en Evaluatie: Een nieuw artikel bepaalt dat leden niet benoemd kunnen
worden in de organen van het Instituut als zij in de afgelopen vijf jaar
veroordeeld zijn door de DGEC of de administratieve rechtscolleges.
- Continuïteit
van Dienstverlening: Wijzigingen zijn gericht op het verzekeren van de
"continuïteit van de dienst" van de Kamers van eerste aanleg en
beroep, door bijvoorbeeld mandaten sneller te kunnen vervangen of
verlengen.
- Opdrachten
CNMC: De Koning kan het soort opdrachten voor het CNMC (Nationale
Commissie Geneeskundige Controle) omschrijven. Ook het Comité van de DGEC,
de Leidend ambtenaar van de DGEC, de Minister en de Hoge Raad van
Artsen-Directeurs kunnen opdrachten geven aan het CNMC.