De zaak draait om een wet in de Amerikaanse staat Tennessee (genaamd SB1) die de toegang tot bepaalde medische behandelingen voor transgender minderjarigen beperkt.
Wat is de Tennessee Wet (SB1) precies?
- De Tennessee wet, bekend als Senate Bill 1 (SB1), is een wet die zorgverleners verbiedt om puberteitsremmers of hormonen voor te schrijven, toe te dienen of af te geven aan minderjarigen.
- Dit verbod geldt alleen als het doel is om de minderjarige te helpen "identificeren met, of te leven als, een vermeende identiteit die niet overeenkomt met het biologische geslacht van de minderjarige," of om "ongemak of stress te behandelen" die voortkomt uit een verschil tussen het biologische geslacht en de geclaimde identiteit.
- De wet staat deze behandelingen wel toe voor minderjarigen als het gaat om het behandelen van aangeboren afwijkingen, vroege puberteit (precocious puberty), ziektes of fysiek letsel. Geslachtsstoornissen zoals genderdysforie, genderidentiteitsstoornis en genderincongruentie vallen niet onder deze uitzonderingen.
- SB1 beperkt deze behandelingen alleen voor minderjarigen (jonger dan 18 jaar); volwassenen (18 jaar en ouder) vallen niet onder het verbod.
- Tennessee gaf aan dat de wet bedoeld is om "minderjarigen te beschermen tegen fysieke en emotionele schade" en "minderjarigen aan te moedigen hun geslacht te waarderen". De staat maakte zich zorgen over risico's zoals onherroepelijke steriliteit en psychologische gevolgen, en vond dat minderjarigen de volwassenheid missen om de levensveranderende gevolgen volledig te begrijpen.
Waarom werd de wet aangevochten?
- Drie transgender minderjarigen, hun ouders en een arts hebben SB1 aangevochten. Ze beweerden dat de wet de Equal Protection Clause (Gelijke Beschermingsclausule) van het Veertiende Amendement schendt.
- De Equal Protection Clause zegt dat geen enkele staat "aan enig persoon binnen zijn rechtsgebied de gelijke bescherming van de wetten zal ontzeggen". Kortom, iedereen moet gelijk behandeld worden door de wet.
- De aanklagers stelden dat transgender personen een 'quasi-suspecte klasse' vormen (een groep die speciale bescherming verdient) en dat SB1 discrimineert op basis van geslacht en transgenderstatus. Ze wilden dat de rechtbank de wet strenger zou toetsen, namelijk met 'intermediate scrutiny' (verhoogde toetsing).
- Een lagere rechtbank gaf hen in eerste instantie gelijk en blokkeerde (gedeeltelijk) de wet, maar een hoger hof (het Zesde Circuit) draaide dit terug, zeggende dat de wet geen verhoogde toetsing behoefde en voldeed aan een lichtere toets, de 'rational basis review'.
Wat was de belangrijkste vraag voor het Hooggerechtshof?
- De centrale vraag die het Hooggerechtshof moest beantwoorden, was of SB1 de Equal Protection Clause van het Veertiende Amendement schendt.
- Dit kwam neer op de vraag welke mate van rechterlijke toetsing (scrutiny) van toepassing was:
- Rational basis review (redelijke grondslag toetsing): Dit is de minst strenge toets. De wet wordt gehandhaafd zolang er "enige redelijkerwijs denkbare feitenconstellatie bestaat die een rationele basis kan vormen voor de classificatie". De wetgever heeft hierbij brede speelruimte.
- Heightened scrutiny (verhoogde toetsing), ook wel intermediate scrutiny: Dit is een strengere toets. Deze wordt toegepast op wetten die classificeren op basis van bijvoorbeeld geslacht. Hier moet de staat aantonen dat de classificatie "belangrijke overheidsdoelstellingen dient en dat de discriminerende middelen substantieel verband houden met het bereiken van die doelstellingen".
Wat besliste het Hooggerechtshof?
- Het Hooggerechtshof bevestigde de uitspraak van het Zesde Circuit. Ze oordeelden dat de Tennessee wet (SB1) niet onderworpen is aan verhoogde toetsing onder de Equal Protection Clause en dat de wet voldoet aan de rational basis review.
- Dit betekent dat het Hof de wet in stand hield.
Waarom besliste het Hooggerechtshof zo (de meerderheid)?
De meerderheid van het Hooggerechtshof gaf hiervoor verschillende redenen:
-
De wet classificeert niet op basis van geslacht of transgenderstatus, maar op leeftijd en medisch gebruik:
- De wet classificeert op leeftijd (volwassenen wel, minderjarigen niet) en op medisch gebruik (toestaan voor bepaalde aandoeningen, maar niet voor genderdysforie/genderincongruentie). Dit zijn classificaties die alleen de rational basis review vereisen.
- Enkel verwijzen naar geslacht is niet genoeg voor verhoogde toetsing, zeker niet in een medische context, waar behandelingen vaak specifiek voor één geslacht zijn.
- De toepassing van de wet hangt niet af van geslacht. De wet verbiedt niet bepaalde behandelingen voor minderjarigen van het ene geslacht, terwijl het diezelfde behandelingen voor minderjarigen van het andere geslacht toestaat. SB1 verbiedt hormonen voor genderdysforie voor elke minderjarige, ongeacht hun biologische geslacht, en staat het toe voor elke minderjarige voor andere doeleinden.
- De wet classificeert ook niet op basis van transgenderstatus. De wet sluit geen individuen uit op basis van hun transgenderstatus; het verwijdert slechts "genderdysforie, genderidentiteitsstoornis en genderincongruentie" van de lijst van behandelbare aandoeningen. Het Hof vergeleek dit met de zaak Geduldig v. Aiello, waarin werd geoordeeld dat het uitsluiten van zwangerschapsgerelateerde aandoeningen van een verzekeringsprogramma geen discriminatie op basis van geslacht was, ook al kunnen alleen biologische vrouwen zwanger worden.
- De Bostock-zaak is niet van toepassing. De eerdere uitspraak in Bostock v. Clayton County (waarin werd geoordeeld dat discriminatie op basis van homoseksualiteit of transgenderstatus in de werkcontext een vorm van seksediscriminatie is onder Title VII) verandert hier niets aan. Het Hof stelt dat het veranderen van het geslacht of de transgenderstatus van een minderjarige de toepassing van SB1 niet verandert. Als een transgender jongen (biologisch vrouw) testosteron zoekt voor genderdysforie, verbiedt SB1 dit. Als zijn biologische geslacht zou veranderen van vrouw naar man, zou SB1 de hormonen nog steeds niet toestaan, omdat hij dan geen geldige diagnose (zoals een aangeboren afwijking) zou hebben. Daarom is geslacht of transgenderstatus niet de 'but-for cause' (causale oorzaak) van het onvermogen om de behandeling te krijgen.
-
SB1 voldoet aan de rational basis review:
- Tennessee stelde vast dat het toedienen van puberteitsremmers of hormonen aan minderjarigen voor genderdysforie risico's met zich meebrengt, zoals onherroepelijke steriliteit, verhoogd risico op ziekte en nadelige psychologische gevolgen.
- De wetgever concludeerde dat minderjarigen de volwassenheid missen om deze gevolgen volledig te begrijpen en dat velen spijt hebben van dergelijke behandelingen die ze als minderjarige hebben ondergaan.
- De staat merkte ook op dat er bewijs is dat het verschil tussen geslacht en gender kan worden opgelost met minder ingrijpende benaderingen.
- Het Hof benadrukt dat staten "brede discretie" hebben om wetgeving aan te nemen op gebieden waar medische en wetenschappelijke onzekerheid heerst. Recente ontwikkelingen, zoals rapporten uit Europese landen (Finland, Engeland, Zweden, Noorwegen) die de effectiviteit van puberteitsremmers en hormonen voor minderjarigen met genderdysforie in twijfel trekken en als "experimenteel" beschouwen, onderstrepen deze onzekerheid.
- Het is niet de rol van het Hof om "de wijsheid, billijkheid of logica" van de wet te beoordelen, maar alleen om te zorgen dat deze de gelijke bescherming niet schendt. Aangezien dat niet het geval is, blijven de beleidsvragen over aan de bevolking en hun gekozen vertegenwoordigers.
Wat vonden de rechters die het er niet mee eens waren (de dissenterende rechters)?
De rechters Sotomayor en Kagan waren het sterk oneens met de meerderheid en schreven een afwijkende mening (dissent).
- Rechter Sotomayor (met wie rechter Jackson instemde, en deels rechter Kagan):
- Zij stelde dat de wet van Tennessee duidelijk classificeert op basis van geslacht en transgenderstatus en daarom onderworpen moet zijn aan verhoogde toetsing (intermediate scrutiny).
- Ze legt uit dat de wet de toegang tot medicijnen afhankelijk maakt van het geslacht van de patiënt. Mannelijke minderjarigen kunnen medicijnen krijgen die hen helpen meer op jongens te lijken, en vrouwelijke minderjarigen kunnen medicijnen krijgen die hen helpen meer op meisjes te lijken. Maar niet andersom als het doel is om een identiteit te bevorderen die niet overeenkomt met hun biologische geslacht.
- Ze gebruikt een analogie: een wet die minderjarigen verbiedt religieuze diensten bij te wonen die "inconsistent zijn met de religie van de minderjarige" zou duidelijk discrimineren op basis van religie, en SB1 werkt op dezelfde manier met geslacht.
- Zij benadrukt dat de uitspraak in Bostock al had vastgesteld dat discriminatie op basis van incongruentie tussen geslacht en genderidentiteit wel degelijk discriminatie "wegens geslacht" is.
- Rechter Sotomayor stelt dat Geduldig v. Aiello (de zaak over zwangerschap) "ernstig verkeerd" was en dat de logica ervan niet uitgebreid zou moeten worden.
- Ze voert aan dat transgender personen de kenmerken hebben van een quasi-suspecte klasse, omdat ze al lange tijd te maken hebben met discriminatie (inclusief de jure discriminatie, d.w.z. discriminatie vastgelegd in wetten, zoals cross-dressing verboden), en omdat hun identiteit geen verband houdt met hun vermogen om bij te dragen aan de samenleving.
- Ze bekritiseert de meerderheid omdat ze de wet niet serieus genoeg toetsen, wat volgens haar "onherstelbare schade toebrengt aan de Equal Protection Clause".
- Rechter Kagan: Zij sloot zich aan bij de kritiek van rechter Sotomayor dat de wet van Tennessee verhoogde toetsing verdiende. Ze merkte echter op dat het Hof niet zelf had moeten bepalen hoe de wet het zou doen onder die toetsing, maar de zaak terug had moeten sturen naar de lagere rechtbanken om dat te doen.
Wat zijn bredere overwegingen die in de zaak naar voren kwamen?
- Medische en wetenschappelijke onzekerheid: De meerderheid en een concurrerende mening (van rechter Thomas) benadrukken de "felle wetenschappelijke en beleidsdebatten" over de veiligheid en werkzaamheid van de medische behandelingen voor transgender minderjarigen. Ze verwijzen naar rapporten uit Europese landen die de bewijskracht als "zeer laag" of "onvoldoende" karakteriseren.
- Rol van "experts": Rechter Thomas, in een afzonderlijke, concurrerende mening, stelde dat het Hof "zelfbenoemde experts" niet zomaar moet vertrouwen. Hij betwistte het idee van een "overweldigende medische consensus" over genderdysforie bij kinderen, wees op ethische vragen over de informed consent van minderjarigen, en suggereerde dat leidende organisaties (zoals WPATH) zich lieten beïnvloeden door ideologie en politiek.
- Definitie van 'geslacht' en 'transgenderstatus': Rechters Thomas en Alito voerden in hun concurrerende meningen aan dat 'geslacht' in de Equal Protection Clause historisch gezien altijd biologisch geslacht (mannelijk/vrouwelijk) betekende. Rechter Barrett en Alito beargumenteerden ook uitgebreid waarom transgenderstatus (in tegenstelling tot ras of biologisch geslacht) niet als een 'suspecte klasse' zou moeten worden beschouwd, onder meer omdat het niet "onveranderlijk" is en er geen vergelijkbare geschiedenis van de jure (wettelijke) discriminatie is.
Samenvattend: Het Hooggerechtshof heeft de wet van Tennessee, die medische behandelingen voor transgender minderjarigen beperkt, goedgekeurd. Het Hof oordeelde dat de wet niet discrimineert op basis van geslacht of transgenderstatus op een manier die een strengere rechterlijke toetsing vereist, en dat de wet een redelijke basis heeft om de gezondheid en het welzijn van minderjarigen te beschermen in een medisch onzeker gebied. De rechters die het er niet mee eens waren, vonden echter dat de wet wel degelijk discrimineert op basis van geslacht en transgenderstatus en dat een strengere toetsing had moeten plaatsvinden.