Algemeen Overzicht van de Zaak
- Vraag: Wie waren de partijen in deze zaak?
- Antwoord: De zaak werd aangespannen door het
Openbaar Ministerie en burgerlijke partijen, waaronder H, het
Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia, J, de Universiteit Gent, en de
Liga voor Mensenrechten. De beklaagden waren D, S, O, A, W, en G, naast
andere niet nader genoemde personen.
- Vraag: Waarvan werden de beklaagden verdacht?
- Antwoord: De beklaagden werden verdacht van
diverse feiten, waaronder:
- A. Aanzetten tot discriminatie,
segregatie, haat of geweld op basis van nationaliteit, ras, huidskleur,
afkomst of nationale/etnische afstamming, in overtreding van de
Antiracismewet van 30 juli 1981. Dit gold voor D, O, W, en G.
- B. Het ontkennen, schromelijk
minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide gepleegd
door het Duitse nationaal-socialistische regime tijdens de Tweede
Wereldoorlog, in overtreding van de Negationismewet van 23 maart 1995.
Dit gold voor D, S, O, A, en G.
- D. Verkoop of aanbod van een verboden
wapen (pepperspray) via postorder of internet. Dit gold specifiek voor
D.
- H. Verspreiden van denkbeelden gegrond
op rassuperioriteit of rassenhaat, in overtreding van de Antiracismewet
van 30 juli 1981. Dit gold voor D, O, A, W, en G.
- I. Behoren tot of medewerking verlenen
aan een groep of vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie
of segregatie verkondigt. Dit gold voor D, S, O, A, W, en G.
- De periode van de tenlastegelegde feiten was hoofdzakelijk van 24 januari 2017 tot 6 september 2018.
De Feiten en het
Bewijsmateriaal
- Vraag: Hoe is het onderzoek gestart?
- Antwoord: Het onderzoek begon naar aanleiding van
een Pano-reportage van de VRT op 5 september 2018 met de titel "Wie
is Schild & Vrienden echt?". De reportage beweerde dat Schild
& Vrienden, onder leiding van D, twee gezichten had: een publieke
kant die Vlaamse familiewaarden verdedigde, en een verborgen kant waar
racistische, seksistische, fascistische en negationistische inhoud werd
gedeeld via geheime chatgroepen op Facebook en Discord.
- Vraag: Welke rol speelde D in Schild & Vrienden?
- Antwoord: D werd geïdentificeerd als de leider van
Schild & Vrienden. Hij was de oprichter van de afgeschermde
Facebookgroep (opgericht 24 januari 2017) en beheerder onder drie
verschillende profielen. Hij was ook de "eindbaas" en meest
actieve gebruiker van de Discordgroep, actief in alle negentien kanalen
en verantwoordelijk voor 7,63% van alle berichten. Hij werd door andere
leden als de leider beschouwd. D had in het begin van het onderzoek
ontkend actief te zijn geweest op Discord of op de afgeschermde Facebookgroep
en beweerde dat berichten gefabriceerd waren. Later gaf hij toe een
Discord-account te hebben, maar ontkende kennis van de inhoud, bewerend
dat anderen ook toegang hadden.
- Vraag: Hoe werd het bewijsmateriaal verzameld en wat waren de
belangrijkste digitale bewijsstukken?
- Antwoord: Op 6 september 2018 vorderde het
Openbaar Ministerie een gerechtelijk onderzoek. De onderzoeksrechter
voerde op 6 september 2018 een huiszoeking uit bij de VRT, waar
journalist T een USB-stick overhandigde met berichten van de
Discordgroep. Op 24 september 2018 verkreeg de politie een kopie van de
afgeschermde Facebookgroep van Schild & Vrienden, gebruikt door de
VRT. Verdere huiszoekingen bij beklaagden leverden ook Telegram-chats op,
waaruit bleek dat Discorddata voor de Pano-reportage was verwijderd en toestellen
waren versleuteld. De digitale bewijsstukken omvatten de USB-stick met
Discord-gegevens, twee DVD's (één met Facebook-gegevens, één met
Discord-gegevens), een DVD met de Pano-reportage, en een harde schijf met
gegevens van in beslag genomen gsm's.
- Vraag: Waren er problemen met de authenticiteit of de manier van
bewijsvergaring?
- Antwoord: De beklaagden, met name D, voerden aan
dat het bewijs onrechtmatig was verkregen en niet authentiek.
- Authenticiteit: Een deskundige (Nobot) concludeerde dat
de Discord-data authentiek was en afkomstig van de Schild & Vrienden
groep, beheerd door D. De gebruiker "D" in de data was
effectief de beklaagde D, bevestigd door technische bewijzen zoals unieke
gebruiker-ID's en screenshots met persoonlijke informatie. De
authenticiteit van de Facebook-data kon niet technisch worden aangetoond
zonder medewerking van Facebook, maar werd bevestigd door verklaringen
van andere leden die hun berichten erkenden. Het hof vond manipulatie van
de data onaannemelijk.
- Wijze van bewijsvergaring
(Hacking/Afluisteren): D
beweerde dat de VRT de gegevens onrechtmatig had verkregen via misdrijven
zoals afluisteren (art. 314bis Strafwetboek) of hacking (art. 550bis
Strafwetboek). Het hof stelde dat de communicatie in de Facebook- en
Discordgroepen als privé-communicatie kon worden beschouwd. Het hof
achtte het mogelijk dat een lid (V) de data rechtstreeks aan de VRT
bezorgde, of dat VRT-journalisten de inloggegevens van V gebruikten.
Zelfs als de journalisten de inloggegevens van V gebruikten, zou dit als
"hacking" in de zin van art. 550bis Strafwetboek kunnen worden
beschouwd, omdat de journalisten zelf niet gerechtigd waren tot toegang,
zelfs met toestemming van V. Artikel 314bis (afluisteren) was niet van
toepassing omdat het gaat om het direct afluisteren van communicatie
terwijl deze plaatsvindt, wat niet aangetoond was.
- Wering van bewijs: Het hof oordeelde dat zelfs als er
sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs door de VRT-journalisten
(bijvoorbeeld door hacking), dit de betrouwbaarheid van het bewijs niet
aantastte. De politie en onderzoeksrechter verkregen de gegevens op een
rechtmatige manier van de VRT. De ernst van de gepleegde misdrijven
(racisme, discriminatie, negationisme) oversteeg de eventuele begane
onregelmatigheid bij de bewijsvergaring ruimschoots. Het weigeren van dit
bewijs zou kennelijk onevenredig zijn gezien de ernst van de misdrijven.
Procedurele
Bezwaren en de Beslissing van het Hof
- Vraag: Wat hield de "exceptio obscurri libelli" in en hoe
oordeelde het hof hierover?
- Antwoord: D voerde aan dat de tenlasteleggingen
(A, B, H, I) te "duister" waren en hem niet toelieten zich
voldoende te verdedigen, in strijd met artikel 6, §3, a) EVRM. Het hof
oordeelde dat de omschrijving van de feiten in de akte van
aanhangigmaking, in combinatie met het strafdossier en de gedetailleerde
specificaties van het Openbaar Ministerie, D wel degelijk in staat stelde
zich te verdedigen. Hij was tijdens het onderzoek driemaal verhoord en
geconfronteerd met berichten en zijn rol binnen Schild & Vrienden.
Het hof concludeerde dat D's rechten van verdediging niet waren
geschonden en de strafvordering ontvankelijk was.
- Vraag: Was het dossier onvolledig of was de rechtbank onrechtmatig
samengesteld?
- Antwoord: O voerde aan dat het dossier onvolledig
was, maar het hof stelde vast dat de "nieuwe stukken"
betrekking hadden op reeds in het dossier aanwezige documenten die alle
partijen konden inzien. D betwistte de samenstelling van zowel de
rechtbank van eerste aanleg als het hof van beroep, stellend dat de
toewijzing van de zaak aan de tiende kamer in strijd was met de vereisten
van een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank (artikel 6.1 EVRM). Het
hof verklaarde dit middel onontvankelijk, omdat incidenten over zaakverdeling
door de voorzitter worden beslist, en de toewijzing was ingegeven door de
behoeften van een behoorlijke rechtsbedeling. Het vermoeden van
onafhankelijkheid en onpartijdigheid geldt voor elke benoemde rechter.
- Vraag: Was het raadplegen van de overtuigingsstukken mogelijk?
- Antwoord: D beweerde dat de digitale bewijsstukken
niet consulteerbaar waren. Het hof erkende dat de stukken op de kiosk-pc
van de griffie slechts beperkt raadpleegbaar waren, maar stelde vast dat
D en zijn advocaten de stukken wel degelijk in leesbare vorm konden
inzien en raadplegen in de lokalen van de federale gerechtelijke politie,
met bijstand van RCCU-personeel. Het hof zelf kon alle digitale stukken
ook in leesbare vorm consulteren op eigen computermateriaal. De
verdedigingsrechten van de beklaagden waren niet geschonden.
- Vraag: Was de huiszoeking bij de VRT rechtmatig?
- Antwoord: D betwistte de rechtmatigheid van de
huiszoeking bij de VRT op 6 september 2018, onder meer omdat de VRT
vooraf was verwittigd. Het hof oordeelde, verwijzend naar eerdere
arresten, dat de huiszoeking volstrekt regelmatig was. Voorafgaand
contact met derden is niet ongebruikelijk, vooral als zij niet verdacht
zijn en geen onderzoek willen tegenwerken, en het tast de betrouwbaarheid
van het bewijs niet aan. Het horen van journalist T als getuige tijdens
de huiszoeking was ook rechtmatig. De klacht over de partijdigheid van de
onderzoeksrechter die de huiszoeking uitvoerde (wegens "likes"
op sociale media) was reeds definitief beslist en had de betrouwbaarheid
van het bewijs niet aangetast.
- Vraag: Wat besliste het hof over de deskundigenverslagen?
- Antwoord: D voerde aan dat de verslagen van de
deskundigen (Textgain en Nobot) nietig waren.
- Textgain: Het hof stelde vast dat het derde
onderdeel van de opdracht aan Textgain, namelijk nagaan of de inhoud
strafbaar was, een verboden delegatie van rechterlijke bevoegdheid
inhield. Het hof weerde het verslag van Textgain uit de debatten en hield
er geen rekening mee, maar dit had geen invloed op de ontvankelijkheid
van de strafvordering of de geldigheid van ander bewijs, aangezien de
berichten zelf als feitelijke gegevens in het dossier aanwezig waren.
- Nobot: D beweerde dat de deskundige (Nobot) een onjuiste eedformule
gebruikte. Het hof oordeelde dat de deskundige de eed wel degelijk had
afgelegd vóór aanvang van de opdracht. Zelfs als dit een reden tot
nietigheid zou zijn, was deze nietigheid gedekt omdat het in eerste
aanleg niet was voorgedragen.
- Vraag: Is de redelijke termijn voor de strafvervolging overschreden?
- Antwoord: Verschillende beklaagden voerden aan dat
de redelijke termijn was overschreden. Het hof stelde de startdatum van
de redelijke termijn vast op het moment van de huiszoeking (voor D, S, A)
of het eerste verhoor (voor O, G, W). Gezien de omvang en complexiteit
van het dossier, en de tussentijdse procedures, constateerde het hof een
zekere overschrijding van de redelijke termijn (ongeveer zes tot zes en
een half jaar). Het hof oordeelde echter dat deze overschrijding niet
dermate zwaarwichtig was om de strafvordering niet-ontvankelijk te
verklaren of te laten vervallen. De impact van de overschrijding zou
alleen betrekking hebben op de eventuele straftoemeting. De bewijsvoering
en verdedigingsrechten waren niet aangetast door het tijdsverloop.
De Inhoudelijke
Beoordeling: Schuldigverklaringen
- Vraag: Waarvoor werden de beklaagden schuldig bevonden onder
telastlegging I (behoren tot/medewerking verlenen aan een discriminerende
groep)?
- Antwoord: Het hof stelde vast dat Schild &
Vrienden een georganiseerde groep of vereniging was met een
gemeenschappelijk doel en structuur, inclusief een website, webwinkel,
vergaderingen van een stuurgroep, en een missieverklaring. De organisatie
had afgeschermde Facebook- en Discordgroepen met rangen en
toegangsrechten.
- Schild & Vrienden verkondigde
kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie op basis van
nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst of etnische afstamming. Dit
gebeurde via talrijke beledigende, denigrerende en haatdragende
berichten, spotprenten en moppen over niet-witte personen,
niet-Europeanen en Joden. De verdediging dat het om "humor"
ging, werd verworpen; de "humor" was een middel om een
haatdragende boodschap te verspreiden en aan te zetten tot "memetic
warfare". Sommige berichten zetten zelfs aan tot geweld of keurden
geweld goed.
- De tenlastelegging vereiste geen actieve
verkondiging van discriminatie door de individuele beklaagden, maar wel
dat zij wisten dat de vereniging dit deed en zij er bewust deel van
uitmaakten of eraan meewerkten. De communicatie vond plaats in omstandigheden
zoals beschreven in artikel 444 Strafwetboek (geschriften verstuurd aan
verscheidene personen in afgeschermde groepen).
- D: Oprichter en leider van Schild & Vrienden, beheerder van de
Facebookgroep, oprichter van de Discordgroep en meest actieve lid. Hij
plaatste zelf ook discriminerende en haatzaaiende berichten. Schuldig als
dader.
- S: Had toegang tot beleidsdocumenten van Schild & Vrienden en
was moderator van de Facebookgroep, waardoor hij op de hoogte was van de
inhoud en de mogelijkheid had om racistische berichten te verwijderen.
Zijn deelname aan Telegram-chats over het verwijderen van bewijsmateriaal
en de "Nachtshift"-Whatsappgroep bevestigden zijn medewerking.
Schuldig als dader.
- O: Actief in Schild & Vrienden, moderator van de Facebookgroep
en "veteraan" in de Discordgroep. Nam deel aan
Telegram-conversaties en de "Nachtshift"-groep. Schuldig als
dader.
- A: Moderator in de Discordgroep, zeer actief met 1.632 berichten.
Zijn rang was "strijder". Nam deel aan de Telegram-conversatie.
Schuldig als dader.
- W: Actief in zowel de Facebook- als Discordgroep (1.676 berichten op
Discord). Produceerde zelf racistische memes, soms op verzoek van D.
Schuldig als dader.
- G: Lid van Schild & Vrienden en actief in de Discordgroep, waar
hij racistische berichten plaatste. Nam deel aan de
"Nachtshift"-Whatsappgroep en de zomeruniversiteit, waar hij
aangaf "zeer rechts (we smijten ze buiten)" te zijn. Schuldig
als dader.
- Vraag: Waarvoor werden D, O, W, G schuldig bevonden onder telastlegging A
(aanzetten tot discriminatie, haat of geweld)?
- Antwoord: Dit misdrijf vereist een
"bijzondere wil" om aan te zetten tot discriminatie,
segregatie, haat of geweld. Het hof vond dat de beklaagden deze intentie
hadden door de inhoud, het herhaalde karakter en de frequentie van de
haatberichten in de afgeschermde groepen.
- D: Plaatste zelf talrijke berichten die aanzetten tot haat jegens
vreemdelingen (o.a. "rapefugees", "Afrikanen hebben niets
bereikt", "handjes kappen Kongo is van ons"). Hij spoorde
ook anderen aan om dergelijke memes te maken. Schuldig als dader. Tevens
schuldig als mededader, omdat hij de communicatieplatformen ter
beschikking stelde en in stand hield, wetende dat daar strafbare
berichten circuleerden, en hij deze niet verwijderde terwijl hij daar de
mogelijkheid toe had.
- O: Zette een ander lid aan tot het gebruik van een taser tegen
buitenlanders die haar lastigvielen. Plaatste ook een negationistische
mop. Schuldig als dader.
- W: Plaatste memes die racisme en geweld bevorderden (o.a. "How
to Deal With Your Daughter’s Interracial Relationship" met een
vuurwapen, "willy wonkas chocolate river", "Obama en
Leopold II" met afgehakte arm, "Aangespoeld vuil
#opkuisen", "Handjes kappen diamanten rapen De Kongo is van
ons"). Schuldig als dader. De incriminatieperiode voor W werd
aangepast tot 10 augustus 2018 tot en met 1 september 2018, de periode
waarin hij de memes verstuurde.
- G: Plaatste memes en berichten die zwarten denigreerden ("One
of these can feed a family" over een zwarte man en een lepel,
"Aangespoeld vuil #opkuisen" bij een foto van een dode
vluchteling-peuter, "Waarom moeten die negers toch altijd zo
kressen"). Schuldig als dader.
- Vraag: Waarvoor werden D, S, O, A, G schuldig bevonden onder
telastlegging B (negationisme)?
- Antwoord: Dit misdrijf betreft het ontkennen,
schromelijk minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de Holocaust.
Een algemeen opzet is voldoende.
- D: Hoewel D zelf geen negationistische berichten leek te hebben
verstuurd, wist hij zeer goed dat deze in de groepen circuleerden. Hij
liet de platformen ter beschikking staan en verwijderde de berichten
niet. Schuldig als mededader.
- S: Plaatste een meme met "Voor S&V" en "Na
S&V" met een hakenkruistattoo, wat de transformatie naar een
neonazi impliceerde. Op zijn computers werden ook nazi-gerelateerde
audiobestanden en zoektermen gevonden. Schuldig als dader.
- O: De mop over het verschil tussen een Jood en een
"negerjood" viel onder negationisme. Schuldig als dader.
- A: Plaatste drie negationistische memes, waaronder een die Hitler
idealiseert voor de stichting van Israël, een die oproept tot "Get
on the train" tegenover minderheden, en een die de joodsheid meet op
een schaal van "Auschwitz". Zijn apparaten bevatten ook
"White power" symbolen en nazi-parafernalia. Schuldig als
dader.
- G: Plaatste een meme van een "Joodse Rolex" met een
gasmeter als binnenwerk. Schuldig als dader.
- Vraag: Waarvoor werden D, O, A, W, G schuldig bevonden onder
telastlegging H (verspreiden van denkbeelden gegrond op rassuperioriteit
of rassenhaat)?
- Antwoord: Dit misdrijf vereist een bijzonder opzet
om denkbeelden te verspreiden die haat aanwakkeren of een discriminerend
beleid beogen.
- D, W, G, O: Het hof verwees naar de eerder genoemde
berichten en memes onder telastlegging A.
- A: Stuurde berichten waarin hij vreemdelingen en niet-witte personen
minachtend benoemde (o.a. "turken en negers", "menselijk
afval", "zandnegers", "waardeloze negers"). Zijn
computer bevatte ook een afbeelding die geweld tegen "waardeloze
negers" rechtvaardigde. Schuldig als dader.
- Het hof concludeerde dat de berichten een
minachtende en haatdragende strekking hadden, die de minderwaardigheid
van personen met een andere dan witte huidskleur uitdrukten, met als
bijzonder opzet de verspreiding van het denkbeeld van een superieur wit ras
en het aanwakkeren van haat. Het hof achtte D ook mededader,
vergelijkbaar met telastlegging A. De verspreiding via afgeschermde
Facebook- en Discordgroepen aan vele leden voldeed aan de
verspreidingsvoorwaarde van artikel 21 Antiracismewet.
- Vraag: Waarvoor werd D schuldig bevonden onder telastlegging D (te koop
aanbieden/verkoop verboden wapen)?
- Antwoord: D had in de periode van 30 mei 2018 tot
2 juli 2018 meermaals pepperspray te koop aangeboden via de Discordgroep,
vaak in combinatie met andere Schild & Vrienden merchandise. Schuldig
als dader.
De Straftoemeting
- Vraag: Wat zijn de algemene principes die het hof toepaste bij de
straftoemeting?
- Antwoord: Het hof achtte de gepleegde misdrijven
zeer ernstig, omdat ze bijdroegen aan onverdraagzaamheid en vijandigheid
in de samenleving en blijk gaven van misprijzen voor fundamentele
rechten. Er werd rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke
termijn, wat leidde tot mildering van de straffen.
- Vraag: Wat waren de specifieke straffen voor elk van de beklaagden?
- Antwoord: Het hof legde voor de bewezen verklaarde
misdrijven van elke beklaagde samen één straf op, de zwaarste.
- D: Schuldig aan feiten van telastleggingen A, B, D, H en I.
Veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf met uitstel gedurende een
proeftijd van drie jaar, en een effectieve geldboete van 200 euro
(vermeerderd tot 1.600 euro). Zijn aandeel was het grootst als oprichter
en leider.
- S: Schuldig aan feiten van telastleggingen B en I. Veroordeeld tot
80 uur werkstraf en een effectieve geldboete van 200 euro (vermeerderd
tot 1.600 euro). Hij had een blanco strafregister, maar was eerder
veroordeeld in 2017.
- O: Schuldig aan feiten van telastleggingen A, B, H en I. Veroordeeld
tot 60 uur werkstraf en een effectieve geldboete van 200 euro
(vermeerderd tot 1.600 euro). Zijn medewerking aan het onderzoek en het
verlies van zijn job werden meegewogen, maar waren onvoldoende voor
probatie-opschorting.
- A: Schuldig aan feiten van telastleggingen B, H en I. Veroordeeld
tot 3 maanden gevangenisstraf met uitstel gedurende een proeftijd van
drie jaar, en een effectieve geldboete van 200 euro (vermeerderd tot
1.600 euro). Zijn jonge leeftijd ten tijde van de feiten (19-20 jaar),
impact van de zaak, en het afstand nemen van zijn verleden werden
meegewogen.
- W: Schuldig aan feiten van telastleggingen A, H en I, met
incriminatieperiode aangepast tot 10 augustus 2018 tot en met 1 september
2018. Hem werd de gunst van de gewone opschorting van straf verleend
gedurende een proeftijd van drie jaar. Rekening houdend met zijn verblijf
in het buitenland en zijn professionele toekomst.
- G: Schuldig aan feiten van telastleggingen A, B, H en I. Veroordeeld
tot 3 maanden gevangenisstraf met uitstel gedurende een proeftijd van
drie jaar, en een effectieve geldboete van 200 euro (vermeerderd tot
1.600 euro).
De Burgerlijke
Vorderingen
- Vraag: Wie waren de burgerlijke partijen en welke schade vorderden zij?
- Antwoord:
- BP nr. 1 (H): Kind van
Holocaustoverlevenden, vorderde 500 euro voor morele en materiële schade
door negationistische feiten.
- Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia:
Vroeger 500 euro per bewezen tenlastelegging, in hoger beroep 2.000 euro
hoofdelijk voor morele en materiële schade.
- BP nr. 3 (J): Persoon van Marokkaanse
afkomst, voormalig redacteur sociale media bij de VRT, vorderde een
symbolische provisionele schadevergoeding van 1 euro wegens een online
haatcampagne aangestuurd door D.
- Universiteit Gent: Vorderde 500 euro
voor reputatieschade, omdat D deel uitmaakte van de raad van bestuur en
zijn handelingen tot verontwaardiging leidden.
- Liga voor Mensenrechten: Vroeger 1 euro
voor morele schade, in lijn met haar statutaire doel om fundamentele
rechten te verdedigen.
- Vraag: Wat besliste het hof over de schadevergoedingen voor elke
burgerlijke partij?
- Antwoord: De misdrijven van de beklaagden werden
beschouwd als fouten die schade veroorzaakten.
- BP nr. 1: Het hof kende hem een schadevergoeding
van 500 euro toe voor morele en materiële schade, vermeerderd met
interesten, hoofdelijk te betalen door D, S, O, A en G. Dit was gebaseerd
op het feit dat hij als kind van Holocaustoverlevenden emotionele schade
leed door de negationistische berichten en memes, wat bevestigd werd door
een psychologisch verslag.
- Unia: Het hof kende Unia 500 euro toe voor morele schade, hoofdelijk te
betalen door alle beklaagden. De vordering van materiële schade wegens
bijkomende personeelsprestaties en administratiekosten werd niet bewezen
geacht. De misdrijven belemmerden de wettelijke opdracht van Unia om
discriminatie te bestrijden.
- BP nr. 3: Het hof kende haar een definitieve
morele schadevergoeding van 1 euro, vermeerderd met interesten. Het hof
erkende emotionele schade door de visering door Schild & Vrienden op
basis van haar afkomst, maar stelde dat het merendeel van haar leed voortkwam
uit een publieke haatcampagne die niet onder de tenlasteleggingen viel.
- Universiteit Gent: Het hof kende de universiteit 500 euro
toe voor reputatieschade, vermeerderd met interesten, te betalen door D.
De schade was het gevolg van het ongenoegen van studenten en derden over
D's lidmaatschap van de raad van bestuur gezien de onthullingen over zijn
gedrag.
- Liga voor Mensenrechten: Het hof kende de Liga 1 euro toe voor
morele schade. De misdrijven werden geacht de statutaire opdracht van de
Liga om gelijkheid, vrijheid en humanisme te verdedigen, te bemoeilijken.