Samenvatting van de belangrijkste bevindingen van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Datum: 5 juni 2025 Zaaknummer: Application no.
21180/15 Partijen: Spivak (aanvrager) tegen Oekraïne (verweerder) Onderwerp:
Onwettige voortgezette verplichte opname in een psychiatrisch ziekenhuis,
onvermogen van de aanvrager om de wettigheid van zijn gedwongen psychiatrische
opsluiting aan te vechten, en beweerde mishandeling (behandeling en
omstandigheden) in het ziekenhuis.
Belangrijkste Thema's:
- Onwettige
Vrijheidsberoving (Artikel 5 § 1 EVRM): De voortgezette verplichte
opname van de aanvrager in een psychiatrisch ziekenhuis, ondanks een
gerechtelijk bevel tot stopzetting van zijn verplichte intramurale
psychiatrische behandeling, werd door de nationale rechtbanken als
onwettig beschouwd.
- Recht
op Beoordeling van Wettigheid van Vrijheidsberoving (Artikel 5 § 4 EVRM):
Het gebrek aan een onafhankelijk recht voor de aanvrager om de wettigheid
van zijn gedwongen psychiatrische opsluiting bij een rechtbank aan te
vechten.
- Verboden
Behandeling (Artikel 3 EVRM): Beweringen van de aanvrager over
onmenselijke en vernederende behandeling, waaronder de toediening van
antipsychotica zonder medische noodzaak en de slechte materiële
omstandigheden in het ziekenhuis.
- Tekortkomingen
in het Juridische en Institutionele Kader in Oekraïne: Het Hof
identificeerde significante lacunes in de Oekraïense wetgeving en
praktijken met betrekking tot gedwongen psychiatrische behandeling, het
toezicht op psychiatrische instellingen en de procedures voor het
aanvechten van vrijheidsberoving en behandeling.
Belangrijkste Ideeën en Feiten:
- Achtergrond
van de Zaak: De aanvrager werd vrijgesteld van strafrechtelijke
verantwoordelijkheid voor poging tot moord op grond van een tijdelijke
psychische stoornis (schemertoestand) op het moment van het delict. De
rechtbank beval niettemin verplichte medische behandeling in een
hoogbeveiligd psychiatrisch ziekenhuis op basis van een forensisch
psychiatrisch rapport dat aangaf dat hij geen psychische ziekte had, maar
vanwege de omstandigheden van het delict een potentieel gevaar vormde voor
anderen en behoefte had aan behandeling onder strikt toezicht (paragraaf
7).
- Diagnose
en Behandeling in het Ziekenhuis: Hoewel het initiële forensisch
rapport en de opnamedocumenten geen psychische ziekte vermeldden, werd de
aanvrager in maart 2013 door een panel van het ziekenhuis gediagnosticeerd
met een organische persoonlijkheidsstoornis (paragrafen 6, 10, 31, 192). Vanaf
december 2012 kreeg de aanvrager dagelijks antipsychotica toegediend,
ondanks zijn protesten en gebrek aan duidelijke symptomen van een acute
psychotische stoornis tijdens zijn verblijf (paragrafen 32, 44, 193, 195).
De aanvrager beweerde dat deze medicatie als straf werd gebruikt voor zijn
gedrag, een bewering die wordt ondersteund door andere patiënten en
rapporten van de Ombudspersoon (paragrafen 44, 108, 199).
- Voortgezette
Opsluiting ondanks Gunstige Ontwikkelingen: Het Districtsgerechtshof
herhaalde gedurende lange tijd de aanbevelingen van het ziekenhuis voor
voortzetting van de behandeling, zonder kritische beoordeling of
onafhankelijk onderzoek (paragrafen 12, 142). Pas op 13 oktober 2014
weigerde het Districtsgerechtshof het verzoek van het ziekenhuis tot
voortzetting van de behandeling, daarbij verwijzend naar het feit dat de
schemertoestand van de aanvrager slechts één keer had plaatsgevonden, niet
was teruggekeerd, en er geen bewijs was van agressief gedrag of
psychotische symptomen tijdens zijn verblijf (paragraaf 17). De aanvrager
werd echter pas op 28 oktober 2014 ontslagen (paragraaf 22).
- Onwettige
Opsluiting na Gerechtelijk Bevel tot Stopzetting: Het Hof merkte op
dat nationale rechtbanken hebben vastgesteld dat de detentie van de
aanvrager tussen 24 en 28 oktober 2014 onwettig was, aangezien deze na het
gerechtelijk bevel tot stopzetting van de behandeling plaatsvond. Dit werd
beschouwd als een ernstige schending van het recht op vrijheid onder
Artikel 5 § 1 (paragrafen 63, 130).
- Onvoldoende
Beoordeling van de Wettigheid van Opsluiting (Artikel 5 § 4):Het Hof
herhaalde zijn eerdere bevindingen in de zaak Gorshkov v. Ukraine
(paragraaf 138) dat het Oekraïense systeem, hoewel het voorzag in
periodieke ex officio rechterlijke toetsing van de gedwongen opname
op verzoek van het ziekenhuis, geen onafhankelijk recht gaf aan de
patiënt zelf om een individueel verzoek tot een rechtbank in te dienen
om de wettigheid van zijn opsluiting te laten toetsen (paragraaf 138). Dit
werd pas in 2017 in de wet opgenomen, na de relevante periode in deze zaak
(paragraaf 138).
- De
periodieke ex officio toetsingen door het Districtsgerechtshof tot
oktober 2014 waren gebrekkig en onvoldoende. De rechtbanken namen
de conclusies van het ziekenhuis over zonder onafhankelijke analyse,
zochten geen tweede onafhankelijke psychiatrische mening, en hielden geen
rekening met het feit dat de oorspronkelijke aandoening niet was
teruggekeerd (paragrafen 142, 143, 144).
- De
rechtbanken namen hun beslissingen vaak zonder de aanvrager persoonlijk
te zien, te observeren of zijn perspectief te horen, ondanks
procedurele regels die zijn aanwezigheid vereisten (paragraaf 145). Er was
onvoldoende bewijs dat de afwezigheid van de aanvrager vrijwillig was; de
aanvrager beweerde dat zijn verzoeken om afwezigheid onder dwang waren
ingediend (paragraaf 146).
- Het
Hof concludeerde dat de toetsing door het Districtsgerechtshof tot 13
oktober 2014 gekenmerkt werd door manifest gebrek aan zorgvuldigheid
en onverenigbaar was met fundamentele vereisten van rechtspraak (paragraaf
148).
- Het
Hof verwierp het bezwaar van de regering inzake niet-uitputting van
nationale rechtsmiddelen, aangezien de aanvrager in de praktijk geen
effectieve mogelijkheid had om de wettigheid van zijn detentie aan te
vechten (paragraaf 149).
- Onmenselijke
en Vernederende Behandeling (Artikel 3):Het Hof achtte de bewering van
de aanvrager over onmenselijke en vernederende behandeling aannemelijk
op basis van zijn gedetailleerde beschrijving, medisch dossier en
onafhankelijke rapporten over het ziekenhuis (paragraaf 162).
- De gedwongen
toediening van neuroleptica zonder bewezen medische noodzaak gedurende
bijna twee jaar, gecombineerd met het gebrek aan effectieve wettelijke
waarborgen tegen willekeur en misbruik, werd door het Hof beschouwd als
een fundamentele schending van de menselijke waardigheid van de
aanvrager, wat neerkwam op onmenselijke en vernederende behandeling
(paragraaf 202). Het Hof merkte op dat het gebruik van neuroleptica zonder
medische noodzaak kan neerkomen op mishandeling volgens UN-verdragen
(paragraaf 201).
- De materiële
omstandigheden van detentie werden ook als onvoldoende beschouwd, met
name het gebrek aan persoonlijke ruimte als gevolg van
overbevolking. De regering betwistte de aantallen van de aanvrager niet,
en de bevindingen van de NPM en CPT ondersteunden de beweringen over
overbevolking (paragraaf 204). De aanvrager beschreef ook onvoldoende
toegang tot sanitaire voorzieningen, slechte hygiëne en slechte
voedselkwaliteit (paragraaf 50). Hoewel het Hof de materiële
omstandigheden afzonderlijk beoordeelde (paragraaf 204 e.v.), nam het de
tekortkomingen hierin mee in de totale beoordeling van de schending van
Artikel 3.
- Het
Hof constateerde dat het Oekraïense juridische kader ten tijde van de
gebeurtenissen tekortschoot in de positieve verplichting van de staat
om een effectief systeem te creëren voor de bescherming van patiënten
onder gedwongen behandeling tegen schendingen van hun integriteit, in
strijd met Artikel 3 (paragraaf 189). Dit gebrek aan waarborgen ontnam de
aanvrager de minimale bescherming waarop hij recht had (paragraaf 189).
- Conclusie
Hof en Compensatie: Het Hof concludeerde dat er sprake was van een
schending van zowel Artikel 5 § 1 als Artikel 5 § 4 en Artikel 3 van het
EVRM. Het kende de aanvrager EUR 25.000 toe als vergoeding voor
niet-geldelijke schade als gevolg van zijn langdurige opsluiting en gedwongen
behandeling zonder bewezen medische noodzaak, de tekortkomingen in de
detentieomstandigheden en het gebrek aan adequate juridische waarborgen
(paragraaf 215).
Belangrijke Citaten:
- Over het gebrek aan een
individueel recht op rechterlijke toetsing (Artikel 5 § 4): "Although
it is not always necessary that the procedure under Article 5 § 4 be
attended by the same guarantees as those required under Article 6 § 1 of
the Convention in respect of criminal or civil litigation, it must have a
judicial character and provide guarantees appropriate to the kind of
deprivation of liberty in question... In particular, in the proceedings in
which an appeal against a detention order is being examined, 'equality of
arms' between the parties, the prosecutor and the detained person must be
ensured" (paragraaf 137). "In that case [Gorshkov] the Court
arrived at the conclusion that while the legal mechanism contained in the
above-mentioned sections of the Act... constituted an important safeguard
against arbitrary detention, it was nevertheless deficient in so far as it
did not provide the independent right to lodge an individual application
with a court by a patient compulsorily detained in a psychiatric hospital.
The lack of this basic guarantee under Article 5 § 4 of the Convention...
led the Court to the conclusion that there had been a violation..." (paragraaf
138).
- Over het gebrek aan
onafhankelijke medische mening (Artikel 5 § 4): "At no point was a
second independent medical opinion sought in order to confirm or refute
the Dnipro hospital’s conclusions about the applicant’s mental state. The
Court has in the past found such an opportunity to benefit from a second,
independent psychiatric opinion to constitute an important safeguard
against possible arbitrariness in decision-making where the continuation
of confinement in compulsory care is concerned..." (paragraaf
143).
- Over de gedwongen behandeling
(Artikel 3): "The Court must nevertheless satisfy itself that a
medical necessity has been convincingly shown to exist and that procedural
guarantees for the decision exist and are complied with..."
(paragraaf 168). "While the applicant has not claimed that the use of
neuroleptics had any long-term or irreversible effects on his health, the
Court considers that the mere fact of being subjected to psychiatric
treatment with neuroleptics against his will, for almost two years and
without proven medical necessity – coupled with a lack of effective legal
safeguards against arbitrariness and abuse by the medical staff, and given
the immediate cognitive effects of the neuroleptic drugs – was such as to
arouse in the applicant a sense of fear, anxiety, and inferiority that was
capable of humiliating and debasing him... The treatment in issue
constituted a fundamental disregard for the applicant’s human dignity,
amounting to inhuman and degrading treatment within the meaning of Article
3 of the Convention." (paragraaf 202).
- Over de omstandigheden van
detentie (Artikel 3): De bevindingen van de NPM over de overbevolking:
"...keeping persons whose type of coercive medical measures has been
changed by a court decision;... overcrowding, lack of access to sanitary
facilities, and other violations." (paragraaf 95). De
CPT-bevindingen: "the minimum personal space per patient was only 2.2
m²." (paragraaf 115).
- Over de bewering dat medicatie
als straf werd gebruikt: Een patiënt klaagde bij de Ombudspersoon
"...that the toilet was only accessible according to a schedule and
that he had been punished with a barrage of injections when he had tried
to complain about the insults and beatings of patients by the hospital
nurses. Two other patients complained about the “punitive medicine”
practised in the institution, which consisted of administering ten
injections of medications for alleged misbehaviour..." (paragraaf
108).
Relevant Juridisch Kader (Oekraïne ten tijde van de
gebeurtenissen):
- Wetboek
van Strafrecht (2001), Artikelen 92-95: Reguleerde verplichte medische
maatregelen, het doel (behandeling en preventie van sociaal gevaarlijke
handelingen), rechterlijke besluitvorming en periodieke toetsing (minstens
elke zes maanden) door een panel van psychiaters van het ziekenhuis. De
aanvraag voor voortzetting moest door het ziekenhuis worden ingediend
(paragrafen 68, 69).
- Wet
op Psychiatrische Hulp (2000), Artikelen 3, 7, 26, 32: Bepaalde dat
een diagnose gebaseerd moest zijn op internationaal erkende standaarden,
dat medicatie alleen voor therapeutische doeleinden mocht worden gebruikt
en niet als straf, dat patiënten geïnformeerd moesten worden over hun
toestand en behandeling, en dat er procedures waren om beslissingen aan te
vechten (paragrafen 74, 75, 80, 83).
- Regelgeving
betreffende de Toepassing van Verplichte Medische Maatregelen... in een
Hoogbeveiligd Psychiatrisch Ziekenhuis (2001, ingetrokken in 2017):
Bepaalde de toelatingsprocedure (op basis van een gerechtelijk bevel) en
dat het ziekenhuis onder direct toezicht stond van het Ministerie van
Volksgezondheid (paragrafen 84, 85).
- Wijzigingen
in de Wetgeving in 2017/2018: De mogelijkheid voor een persoon die
verplichte medische behandeling ondergaat om zelf een individueel verzoek
bij een rechtbank in te dienen om de gronden voor zijn detentie te laten
toetsen, werd pas in 2017 geïntroduceerd (paragraaf 92). Het recht op een
onafhankelijk psychiatrisch onderzoek werd in 2018 geïntroduceerd
(paragraaf 93).
Relevante Rapporten en Ander Materiaal:
- Rapporten
van de Oekraïense Ombudspersoon (NPM): Rapporten sinds november 2012
hebben verschillende schendingen vastgesteld in psychiatrische
instellingen, waaronder die in Dnipro: overbevolking, gebrek aan toegang
tot sanitaire voorzieningen, ontoereikende medische zorg, beperking van
het recht op communicatie, en de aanwezigheid van de Gevangenisdienst voor
toezicht (paragrafen 94, 95, 97). Er waren ook zorgen dat de duur van de
opname werd bepaald door de ernst van de misdaad in plaats van de mentale
toestand, en beweringen over het gebruik van medicatie als straf
(paragrafen 101, 103, 104, 107, 108, 199).
- Rapporten
van de CPT (Europees Comité voor de Preventie van Foltering):
Rapporten benadrukten het belang van vrije en geïnformeerde toestemming
voor behandeling, het gebrek aan een onafhankelijk beoordelingssysteem
voor toestemming, en de zorg over het concept van "verplichte
medische maatregelen" in de Oekraïense wetgeving als strijdig met dit
principe. De CPT uitte ook zorgen over het gebruik van snelwerkende
tranquillizers als chemische dwangmiddelen en de materiële omstandigheden,
waaronder onvoldoende persoonlijke ruimte (paragrafen 113, 114, 115, 131,
138).
Dit document biedt een samenvatting van de belangrijkste
punten uit de aangeleverde bronnen met betrekking tot de zaak Spivak tegen
Oekraïne en de bevindingen van het EHRM.