vrijdag 30 mei 2025

Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 572bis en 1184 van het Gerechtelijk Wetboek, van het hoofdstuk VI, van boek IV, van het vierde deel van hetzelfde Wetboek, met betrekking tot de verdelingen en veilingen, evenals van artikel 4.101 van het Burgerlijk wetboek.

 

Bron



Dit wetsvoorstel beoogt een wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in België, met name de bepalingen betreffende de minnelijke en gerechtelijke vereffening en verdeling. Het wetsvoorstel wil de toepassing van deze procedures uitbreiden tot situaties waarin geen sprake is van onverdeeldheid, maar wel van een noodzaak tot liquidatie van rechten, zoals bij huwelijksvermogens of erfenissen. Dit omvat ook aanpassingen aan de regels rond boedelbeschrijvingen en de bevoegdheidsverdeling tussen de vrederechter en de familierechtbank bij geschillen hierover, waarbij een gedeelde bevoegdheid wordt bevestigd. Verschillende wetsartikelen worden specifiek gewijzigd om het onderscheid tussen vereffening en verdeling te benadrukken en de procedures te stroomlijnen. Tenslotte worden ook de rechten van schuldeisers van erfgenamen, inclusief gereserveerde erfgenamen wier rechten tot een waardecompensatie beperkt zijn, aangepast.


Hieronder volgt een gedetailleerde briefing over de belangrijkste thema's en ideeën uit de verstrekte bronnen, met citaten waar relevant.

Briefing Document: wetsvoorstel vereffening verdeling.pdf

Datum: 2023-2024 (gebaseerd op sessie-informatie) Bron: Uittreksels uit "wetsvoorstel vereffening verdeling.pdf" (Kamer, 6e Zitting 55e Zittingsperiode)

Kernboodschap:

Dit wetsvoorstel heeft als primair doel de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek inzake minnelijke en gerechtelijke verdeling aan te passen. De belangrijkste wijziging is het uitbreiden van de toepasbaarheid van deze procedures naar situaties waarin er geen onverdeeldheid van goederen is, maar waar wel een vereffening van rechten noodzakelijk is op grond van het huwelijksvermogensrecht of erfrecht.

Belangrijkste Thema's en Ideeën:

  1. Uitbreiding van Toepassingsgebied van Vereffenings-/Verdelingsprocedures:
  • Het wetsvoorstel beoogt de toepassing van de procedures voor minnelijke en gerechtelijke verdeling, zoals opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek, uit te breiden naar gevallen waar geen sprake is van onverdeeldheid tussen partijen, maar waar een vereffening niettemin vereist is om hun rechten vast te stellen.
  • Dit is relevant in situaties die voortvloeien uit het huwelijksvermogensrecht (Titel 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) of het erfrecht (Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek).
  • Citaat: "Dit wetsvoorstel wijzigt de bepalingen betreffende de minnelijke verdeling en de gerechtelijke verdeling opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek, met name om de toepassing van de vermelde bepalingen toe te laten indien, bij gebrek aan onverdeeldheid tussen de partijen, een verdeling niet kan worden verantwoord, maar een vereffening niettemin vereist is met het oog op de vaststelling van hun rechten, krachtens de bepalingen betreffende het huwelijksvermogensrecht of het erfrecht zoals voorzien in het Burgerlijk Wetboek."
  1. Nieuwe Benadering van de Reservataire Reserve (Reserve in Waarde):
  • De reserve, voorheen een pars hereditatis (een minimumdeel van de nalatenschap in goederen), wordt nu – in principe – uitgekeerd als een vergoeding betaald door de begunstigde(n) van wie de gift(en) moet(en) worden ingekort.
  • Dit betekent dat de onterfde reservataire erfgenaam geen zakelijk recht meer heeft op het nalatenschapsvermogen, maar titularis is van een vordering tegen de begunstigde, tenzij in uitzonderlijke gevallen waarin de reserve in natura behouden blijft.
  • Citaat: "Daar waar de reserve voordien opgevat werd als een pars hereditatis (een minimumdeel van de nalatenschap dat aan de reservataire erfgenamen moest toekomen door middel van goederen uit de nalatenschap), krijgen de reservataire erfgenamen van wie het erfdeel wordt beperkt tot de reserve, deze voortaan – in principe – uitgekeerd in de vorm van een vergoeding, betaald door de begunstigde(n) van wie de gift(en) moet(en) worden ingekort."
  • Een concreet voorbeeld wordt gegeven: bij twee kinderen waarbij één algemene legataris is en de ander beperkt is tot zijn reserve in waarde, bestaat er geen onverdeeldheid over de nalatenschapsgoederen. De algemene legataris heeft als enige aanspraak op de eigendom van alle goederen en moet de onterfde reservataire erfgenaam een vergoeding betalen die overeenkomt met zijn reserve in waarde.
  • Citaat: "Hieruit zou meer bepaald volgen dat wanneer er (bij-voorbeeld) twee kinderen zijn waarvan het ene wordt aangesteld als algemene legataris en het andere zijn erfdeel (daarmee samenhangend) beperkt ziet tot zijn reserve in waarde, er geen onverdeeldheid bestaat tussen de twee kinderen, met betrekking tot de goederen uit de nalatenschap die worden nagelaten door de erflater. Het kind dat wordt aangesteld als algemene legataris kan als enige aanspraak maken op de eigendom van alle goederen uit de nalatenschap en moet aan de uitgesloten reservataire erfgenaam een vergoeding betalen die overeenkomt met zijn reserve in waarde..."
  1. De Problematiek van Vereffening Zonder Onverdeeldheid en Gerechtelijke Verdelingsprocedures:
  • De toepassing van de gerechtelijke verdelingsprocedure (artikelen 1207 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek) veronderstelt in principe het bestaan van een onverdeeldheid tussen de partijen.
  • Dit heeft geleid tot discussie in de rechtsleer over de mogelijkheid om de gerechtelijke verdelingsprocedure toe te passen wanneer er geen onverdeeldheid is, bijvoorbeeld in het hierboven geschetste scenario van reserve in waarde.
  • Citaat: "De toepassing van de procedure van gerechtelijke verdeling voorzien in de artikelen 1207 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek veronderstelt, in principe, echter het bestaan (of ten minste de waarschijnlijkheid) van een onverdeeldheid tussen de partijen..."
  • Citaat: "Bij gebrek aan onverdeeldheid kan de procedure van gerechtelijke verdeling bijgevolg – volgens de meerderheidsrechtsleer – niet worden toegepast..."
  • Verschillende standpunten binnen de rechtsleer worden belicht:
  • Sommige auteurs menen dat in de huidige stand van het recht, bij gebrek aan onverdeeldheid, de gerechtelijke verdelingsprocedure niet mogelijk is, hoewel ze erkennen dat dit wel de meest geschikte procedurele weg is.
  • Andere auteurs argumenteren dat een vordering tot vereffening van de nalatenschap zonder verdeling gebaseerd zou kunnen worden op artikel 1207 e.v. Ger. Wb., onder andere met het argument "qui potest plus, potest minus" (wie meer kan, kan ook minder).
  • Nog andere auteurs stellen dat de nalatenschapsboedel, inclusief bedragen verschuldigd ten titel van inbreng en/of inkorting, een onverdeelde boedel vormt die in aanmerking komt voor vereffening en verdeling.
  • De vraag wordt ook gesteld of de uitgesloten reservataire erfgenaam als "deelgenoot" zou kunnen worden beschouwd gezien de noodzaak om bij de berekening van de reserve rekening te houden met inbrengplichtige giften aan andere erfgenamen.
  • Het wetsvoorstel erkent expliciet deze controverse en benadrukt de noodzaak van wetgevend optreden om rechtszekerheid te bieden.
  • Citaat: "Hoewel het niet toekomt aan de auteurs van dit voorstel om zich uit te spreken over de gegrondheid van de bestaande stellingen de lege lata, rechtvaardigt de loutere vaststelling van het bestaan van een controverse met betrekking tot de mogelijkheid om de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling aan te wenden in de hier beoogde gevallen ongetwijfeld een wetgevend optreden, om een einde te stellen aan de huidige twijfel en de rechtszekerheid te herstellen."
  1. Oplossing Voorgesteld in het Wetsvoorstel:
  • Het wetsvoorstel beoogt de onzekerheid weg te nemen door de bepalingen inzake gerechtelijke verdeling in het Gerechtelijk Wetboek aan te passen, zodat deze ook van toepassing zijn wanneer bij gebrek aan onverdeeldheid tussen partijen, enkel een vereffening nodig is om hun rechten te bepalen.
  • Citaat: "In dit kader, beoogt dit wetsvoorstel om een einde te stellen aan de huidige onzekerheid door de bepalingen met betrekking tot de gerechtelijke verdeling opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek punctueel aan te passen, zodat deze ook van toepassing zijn wanneer er, bij gebrek aan onverdeeldheid tussen de partijen, geen verdeling vereist is, maar een vereffening zich toch opdringt met het oog op het bepalen van de rechten van de partijen."
  • Onder "vereffening" wordt begrepen: "het geheel aan verrichtingen (in de ruime zin) die toelaten om de rechten van elk van de partijen in waarde, zijnde cijfermatig, te bepalen."
  • Citaat: "Er wordt verduidelijkt dat onder “vereffening”, in de zin van huidig voorstel, moet worden verstaan: het geheel aan verrichtingen (in de ruime zin) die toelaten om de rechten van elk van de partijen in waarde, zijnde cijfermatig, te bepalen."
  • Dit wordt concreet gemaakt door aanpassingen aan diverse artikelen van het Gerechtelijk Wetboek (o.a. 1205, 1206, 1207, 1214, 1217, 1218, 1223).
  • Termen zoals "medeëigenaars" en "deelgenoten" worden vervangen door het meer algemene woord "partijen" in situaties waar ook vereffening zonder onverdeeldheid wordt beoogd.
  • Citaat: "in het eerste en het tweede lid wordt het woord “medeëigenaars” vervangen door het woord “partijen”, dat algemener is, aangezien dit toelaat ook de gevallen te beogen waarin de partijen niet in onverdeeldheid zijn, maar waarbij een vereffening van hun rechten evenwel vereist is;"
  • De noodzaak van "verdeling" (het vormen en toewijzen van kavels) wordt "in voorkomend geval" toegevoegd, wat impliceert dat vereffening ook zonder verdeling kan plaatsvinden.
  • Citaat: "worden in het eerste en het zesde lid wijzigingen aangebracht om voortaan de vereffening en, in voorkomend geval, de verdeling te voorzien, d.i. in zoverre een verdeling zich opdringt wegens het bestaan van een onverdeeldheid tussen de partijen;"
  1. Bevoegdheidsverdeling tussen Vrederechter en Familierechtbank inzake Boedelbeschrijving:
  • Er bestaat momenteel onzekerheid en discussie in de rechtsleer en rechtspraak over de bevoegdheid van de vrederechter en de familierechtbank inzake moeilijkheden die zich voordoen bij het opstellen van een boedelbeschrijving in het kader van een gerechtelijke verdelingsprocedure (of vereffening).
  • Citaat: "De gecombineerde lezing van deze twee bepalingen roept in de praktijk vragen op over de verdeling van de bevoegdheden tussen de vrederechter en de familierechtbank met betrekking tot de boedelbeschrijving: welke van deze twee rechterlijke instanties is bevoegd om kennis te nemen van de moeilijkheden die zich voordoen bij het opstellen van de boedelbeschrijving in het kader van een procedure van gerechtelijke verdeling (of voortaan vereffening)..."
  • Het wetsvoorstel beoogt dit probleem op te lossen door de gedeelde bevoegdheid van beide rechtbanken te bevestigen.
  • Citaat: "In dit kader, beoogt dit wetsvoorstel het probleem op te lossen door de gedeelde bevoegdheid van de twee rechterlijke instanties om kennis te nemen van de moeilijkheden met betrekking tot de boedelbeschrijving opgesteld in het kader van een procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, te bevestigen."
  • Artikel 1184 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld om de notaris de keuze te geven om moeilijkheden neer te leggen bij de vrederechter of, in het kader van een gerechtelijke vereffening-verdeling, bij de familierechtbank die hem heeft aangesteld. De notaris maakt de keuze op basis van het dossier en de aard van de moeilijkheid.
  • Citaat: "Wanneer er wordt overgegaan tot de boedelbeschrijving krachtens artikel 1214, kan de notaris als alternatief de moeilijkheden neerleggen bij de familierechtbank die hem heeft aangesteld, overeenkomstig artikel 1216.” Deze toevoeging bevestigt de mogelijkheid waarover de notaris beschikt om zich, naar zijn keuze, ofwel te richten tot de vrederechter, ofwel, wanneer de boedelbeschrijving wordt opgesteld in het kader van een procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, tot de familierechtbank die hem heeft aangesteld in de hoedanigheid van notaris-vereffenaar. De keuze inzake de rechterlijke instantie die wordt gevat, komt enkel aan de notaris toe."
  1. Aanpassing van Termijnen in Licht van Uitvoerbaarheid bij Voorraad:
  • De huidige formulering van artikel 1218, § 3, 3° Ger. Wb. vereist dat een beslissing in kracht van gewijsde is gegaan om de termijn voor de notaris-vereffenaar te laten lopen.
  • Dit is problematisch sinds de wetten van 2015 en 2017 de voorlopige tenuitvoerlegging van eindvonnissen als principe hebben ingesteld (tenzij anders beslist door de rechter).
  • Het wetsvoorstel stelt voor artikel 1218, § 3, 3° aan te passen om rekening te houden met zowel beslissingen die uitvoerbaar bij voorraad zijn (waarbij de termijn begint te lopen op schriftelijk verzoek van een partij) als beslissingen die niet uitvoerbaar bij voorraad zijn (waarbij de termijn begint te lopen wanneer de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan).
  • Citaat: "In deze context roept de huidige bewoording van artikel 1218, § 3, 3° – die, daterend van vóór de voornoemde wetten van 19 oktober 2015 en 6 juli 2017 – (nog steeds) vereist dat, om de termijn die hierin is voorzien te doen lopen, de beslissing in kracht van gewijsde is getreden, terwijl de voorlopige tenuitvoerlegging inmiddels wettelijk is aangenomen (behoudens andersluidende beslissing van de rechter), thans enkele vraagtekens op in de rechtsleer en in de rechtspraak..."
  • Citaat: "Er wordt bijgevolg voorgesteld, omwille van de coherentie met artikel 1397 van het Gerechtelijk Wetboek (zoals dit voortvloeit uit voornoemde wetten van 19 oktober 2015 en 6 juli 2017) om de bewoording van artikel 1218, § 3, 3°, van datzelfde Wetboek aan te passen om vanaf nu twee gevallen te voorzien: — ofwel is de beslissing ingevolge de neerlegging van het tussentijds proces-verbaal, overeenkomstig het gemeen recht, uitvoerbaar bij voorraad: in dat geval, veronderstelt zijn tenuitvoerlegging (en dus de start van de termijn toegekend aan de notaris-vereffenaar) het schriftelijk verzoek van één van de partijen die, overeenkomstig artikel 1398 van het Gerechtelijk Wetboek, de uitvoering ervan vervolgt op zijn risico;" (Het tweede geval wordt ook beschreven).
  1. Aanpassing van Terminologie in Diverse Artikelen:
  • Verschillende artikelen in het Gerechtelijk Wetboek (o.a. 1214, 1217, 1218, 1223) worden aangepast om consistent de mogelijkheid van vereffening zonder verdeling te weerspiegelen.
  • Dit omvat het vervangen van "te verdelen boedel" door "te vereffenen of te verdelen boedel", het vervangen van "deelgenoten" door "partijen", en het toevoegen van "in voorkomend geval" waar het vormen en toewijzen van kavels enkel noodzakelijk is bij onverdeeldheid.
  • Citaat: "— wordt in § 2 en § 3 voortaan verwezen naar “de te vereffenen of te verdelen” boedel (en niet meer uitsluitend naar de “te verdelen” boedel);"
  • Citaat: "— wordt in § 5 voortaan verduidelijkt dat de notaris “in voorkomend geval” de kavels samenstelt en de afrekening doet die met elk van de partijen moet worden gedaan: het samenstellen van de kavels is immers alleen vereist in geval van verdeling en niet wanneer de procedure louter beperkt is tot de vereffening;"
  • Citaat: "— wordt in § 7 voortaan verduidelijkt dat de notaris, in een staat van vereffening, het “ontwerp van vereffening en, in voorkomend geval, van verdeling” opmaakt: deze nieuwe formulering laat toe om ook rekening te houden met gevallen waarin moet worden overgegaan tot de vereffening zonder dat deze moet worden gevolgd door een verdeling."
  1. Aanpassing van het Burgerlijk Wetboek inzake Verzet door Schuldeisers:
  • Artikel 4.101 van het Burgerlijk Wetboek, dat schuldeisers van een erfgenaam toelaat zich te verzetten tegen een verdeling buiten hun aanwezigheid, wordt aangepast.
  • Deze aanpassing zorgt ervoor dat schuldeisers van een reservataire erfgenaam wiens rechten beperkt zijn tot een vergoeding in waarde, zich ook kunnen verzetten tegen de vereffening (en niet enkel de verdeling) buiten hun aanwezigheid.
  • Citaat: "Artikel 4.101 van het Burgerlijk Wetboek – met betrekking tot het verzet tegen de verdeling dat kan worden geformuleerd door een/de schuldeiser(s) van een erfgenaam – wordt punctueel aangepast, in overeenstemming met de wijzigingen aangebracht aan de bepalingen inzake de procedure van vereffening-verdeling opgenomen in de artikelen 1206 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek en met als doel het eveneens toelaten van de uitoefening van deze bepalingen wanneer enkel de vereffening zich opdringt, met uitsluiting van de verdeling."
  • Citaat: "Bijgevolg hebben de aanpassingen aangebracht aan artikel 4.101 van het Burgerlijk Wetboek tot doel om toe te laten aan de schuldeiser(s) van de reservataire erfgenaam waarvan de rechten beperkt worden tot een vergoeding in waarde zich te verzetten dat er buiten hun aanwezigheid wordt overgegaan tot de vereffening (en niet de verdeling) of om deze vereffening (en niet de verdeling) in twijfel te trekken onder de voorwaarden die worden uiteengezet door de bepaling."

Conclusie:

Dit wetsvoorstel pakt een lacune en onzekerheid aan in de Belgische wetgeving met betrekking tot de afhandeling van nalatenschappen en andere vermogensrechtelijke situaties waarin, als gevolg van recente erfrechtelijke hervormingen (met name de reserve in waarde), er geen onverdeeldheid van goederen is, maar wel een behoefte aan een formele vereffeningsprocedure om de rechten van de partijen vast te stellen. Door de procedures voor gerechtelijke verdeling uit te breiden naar deze situaties, beoogt het wetsvoorstel rechtszekerheid te herstellen en de efficiëntie van deze processen te verbeteren, met inbegrip van het verduidelijken van bevoegdheden van rechtbanken en het aanpassen van procedurele termijnen. Het wetsvoorstel is hoofdzakelijk technisch van aard en beperkt zich tot situaties die voortvloeien uit het huwelijksvermogensrecht of het erfrecht.

 

Herziening van de Wetswijziging betreffende Vereffening en Verdeling

Quiz (korte antwoorden)

  1. Wat is de voornaamste wijziging die dit wetsvoorstel aanbrengt in de regels voor minnelijke en gerechtelijke verdeling?
  2. Hoe wordt de reserve van reservataire erfgenamen, wiens erfdeel beperkt wordt tot de reserve, voortaan in principe uitgekeerd?
  3. Welk recht heeft de onterfde reservataire erfgenaam voortaan ten aanzien van de nalatenschapsgoederen?
  4. Waarom is het bestaan van onverdeeldheid in principe een voorwaarde voor de toepassing van de procedure van gerechtelijke verdeling volgens de meerderheidsrechtsleer?
  5. Waarom wordt de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling beschouwd als de meest adequate werkwijze om de reservataire vergoeding te berekenen?
  6. Welke rechtbank was reeds bevoegd voor vorderingen die uitsluitend beperkt waren tot de vereffening van rechten tussen echtgenoten, wettelijk samenwonenden of vorderingen met betrekking tot een huwelijksstelsel of nalatenschap, zelfs bij gebrek aan onverdeeldheid?
  7. Wat is het doel van de wijziging van artikel 572bis, 10° van het Gerechtelijk Wetboek?
  8. Waarover bestaat er momenteel controverse in de rechtsleer en rechtspraak met betrekking tot de bevoegdheid van de vrederechter en de familierechtbank in het kader van de boedelbeschrijving?
  9. Wat betekent "vereffening" in de zin van dit wetsvoorstel?
  10. Hoe wordt artikel 4.101 van het Burgerlijk Wetboek aangepast en waarom?

Antwoord Sleutel Quiz

  1. Het wetsvoorstel wijzigt de bepalingen om de toepassing van de minnelijke en gerechtelijke vereffenings- en verdelingsprocedures mogelijk te maken, zelfs als er geen onverdeeldheid is, maar wel een vereffening nodig is op basis van huwelijksvermogensrecht of erfrecht.
  2. De reserve wordt voortaan – in principe – uitgekeerd in de vorm van een vergoeding betaald door de begunstigden van wie de gift(en) moet(en) worden ingekort.
  3. De onterfde reservataire erfgenaam is voortaan titularis van een vordering tegen de begunstigde, behoudens uitzonderlijke gevallen waarin de reserve in natura behouden blijft. Hij heeft geen zakelijk recht meer op het nalatenschapsvermogen zelf.
  4. Volgens de meerderheidsrechtsleer veronderstelt de toepassing van de procedure van gerechtelijke verdeling, voorzien in de artikelen 1207 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, het bestaan (of ten minste de waarschijnlijkheid) van een onverdeeldheid tussen de partijen.
  5. De gerechtelijke vereffening-verdelingsprocedure is het meest geschikt omdat het bedrag van de vordering van de reservataire erfgenaam afhangt van de activa en passiva van de nalatenschap (via boedelbeschrijving) en van berekeningen in het kader van de vereffening, zelfs als er geen fysieke verdeling van goederen plaatsvindt.
  6. De familierechtbank was krachtens het huidige artikel 572bis, 3° of 9°, van het Gerechtelijk Wetboek reeds bevoegd voor dergelijke vorderingen.
  7. Het doel van de wijziging van artikel 572bis, 10° is om de familierechtbank voortaan de bevoegdheid te verlenen om kennis te nemen van vorderingen tot vereffening of tot verdeling bedoeld in artikel 1207 van het Gerechtelijk Wetboek.
  8. De controverse betreft de vraag welke van de twee rechterlijke instanties (vrederechter of familierechtbank) bevoegd is voor moeilijkheden die zich voordoen bij het opstellen van de boedelbeschrijving in het kader van een gerechtelijke vereffening of verdeling.
  9. Onder "vereffening" wordt verstaan: het geheel aan verrichtingen (in ruime zin) die toelaten om de rechten van elk van de partijen in waarde, zijnde cijfermatig, te bepalen. Het omvat de vaststelling van de te verdelen massa en de waardering van de rechten.
  10. Artikel 4.101 wordt aangepast om de schuldeisers van een erfgenaam toe te laten zich te verzetten tegen de vereffening (en niet alleen de verdeling) buiten hun aanwezigheid, en om deze vereffening (en niet alleen de verdeling) in twijfel te trekken, ook wanneer de rechten van de erfgenaam beperkt zijn tot een vergoeding in waarde.

Mogelijke Essay Vragen

  1. Analyseer de redenen waarom het wetsvoorstel noodzakelijk werd geacht om rechtszekerheid te herstellen met betrekking tot de procedurele aanpak in situaties waar geen onverdeeldheid bestaat, maar wel een vereffening vereist is krachtens het huwelijksvermogensrecht of erfrecht.
  2. Vergelijk de positie van de reservataire erfgenaam onder de oude wetgeving (pars hereditatis) en de nieuwe wetgeving (vordering in waarde). Bespreek de juridische en praktische implicaties van deze verschuiving.
  3. Bespreken de verschillende doctrine opvattingen met betrekking tot de toepasselijkheid van de procedure van gerechtelijke verdeling (artikelen 1207 e.v. Ger. W.) in gevallen zonder onverdeeldheid. Evalueer de argumenten die worden aangehaald, zoals "qui potest plus, potest minus" en het argument van onverdeeldheid van de passiva.
  4. Analyseer de problematiek van de bevoegdheidsverdeling tussen de vrederechter en de familierechtbank bij moeilijkheden met de boedelbeschrijving in het kader van een gerechtelijke vereffening-verdeling. Evalueer de voorgestelde oplossing in het wetsvoorstel en de argumenten voor de keuzevrijheid van de notaris-vereffenaar.
  5. Verklaar hoe de wijziging van artikel 1207 van het Gerechtelijk Wetboek de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling aanpast om rekening te houden met gevallen waarin enkel vereffening plaatsvindt zonder verdeling. Bespreek welke specifieke bepalingen enkel van toepassing blijven op partijen-deelgenoten in gevallen van gedeeltelijke onverdeeldheid.

Glossarium van Kerntermen

  • Minnelijke verdeling (vereffening en, in voorkomend geval, verdeling): Een proces waarbij partijen, wanneer zij meerderjarig en vertegenwoordigd zijn, in onderlinge overeenstemming besluiten tot de vereffening en, indien van toepassing, de verdeling van goederen.
  • Gerechtelijke verdeling (vereffening en, in voorkomend geval, verdeling): Een gerechtelijke procedure, geregeld in het Gerechtelijk Wetboek (artikelen 1207 e.v.), die wordt aangewend om tot vereffening en, indien van toepassing, verdeling van goederen te komen, vaak met tussenkomst van een notaris-vereffenaar.
  • Vereffening: Het geheel van handelingen die noodzakelijk zijn om de rechten van partijen in waarde (cijfermatig) vast te stellen, inclusief het bepalen van de te vereffenen massa en de waardering van rechten.
  • Verdeling: Het proces waarbij de goederen in een onverdeeldheid fysiek worden verdeeld onder de partijen, vaak door de vorming en toewijzing van kavels.
  • Onverdeeldheid: De situatie waarin meerdere personen gezamenlijk eigenaar zijn van dezelfde goederen.
  • Reservataire erfgenaam: Een erfgenaam (zoals kinderen of de langstlevende echtgenoot) die recht heeft op een wettelijk minimumdeel van de nalatenschap (de reserve), zelfs als de overledene dit in een testament anders heeft bepaald.
  • Reserve (pars hereditatis): Het minimumdeel van de nalatenschap dat voorheen in goederen aan de reservataire erfgenamen moest toekomen.
  • Reserve in waarde: De huidige invulling van de reserve, waarbij de reservataire erfgenaam wiens erfdeel beperkt wordt tot de reserve, deze in principe ontvangt in de vorm van een vergoeding in geld, betaald door de begunstigde(n).
  • Vordering (tegen de begunstigde): Het recht van de reservataire erfgenaam op een geldelijke vergoeding van de begunstigde(n) in geval van inkorting van giften die de reserve aantasten. Dit vervangt in principe het zakelijk recht op de goederen.
  • Inkorting: Een juridische actie waarbij giften of legaten die de reserve van reservataire erfgenamen aantasten, worden verminderd om de reserve te herstellen.
  • Boedelbeschrijving: Een gedetailleerde lijst van de activa en passiva van een nalatenschap of een ander te vereffenen vermogen.
  • Rekenboedel: De massa van goederen en schulden die wordt samengesteld om het beschikbaar deel van de nalatenschap te berekenen en de rechten van de reservataire erfgenamen vast te stellen.
  • Inbreng: De verplichting voor bepaalde erfgenamen die giften van de overledene hebben ontvangen, om de waarde van deze giften terug te brengen in de te vereffenen massa, zodat de gelijke behandeling van erfgenamen wordt gerespecteerd.
  • Algemene legataris: Iemand die via testament wordt aangesteld om de gehele nalatenschap of een evenredig deel daarvan te ontvangen.
  • Familierechtbank: De rechtbank die bevoegd is voor familiale zaken, waaronder die met betrekking tot huwelijksvermogensrecht en nalatenschappen.
  • Vrederechter: Een rechter die bevoegd is voor kleinere geschillen, waaronder bepaalde aspecten van nalatenschappen en onverdeeldheden, zoals de boedelbeschrijving in bepaalde gevallen.
  • Notaris-vereffenaar: Een notaris die door de rechtbank wordt aangesteld om de vereffening en, indien van toepassing, de verdeling van een vermogen uit te voeren.
  • Staat van vereffening (met ontwerp van vereffening en, in voorkomend geval, van verdeling): Een document opgesteld door de notaris-vereffenaar waarin de berekening van de rechten van de partijen wordt uiteengezet.
  • Homologatie: De gerechtelijke goedkeuring van de staat van vereffening of van verdeling.
  • Kracht van gewijsde: De situatie waarin een gerechtelijke beslissing definitief is en niet langer vatbaar is voor gewone rechtsmiddelen (zoals hoger beroep).
  • Uitvoerbaar bij voorraad: Een gerechtelijke beslissing die onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als er nog hoger beroep mogelijk is, tenzij de rechter anders beslist.
  • Contradictie (bezwaren): Schriftelijke opmerkingen of betwistingen van partijen met betrekking tot de staat van vereffening of het ontwerp van verdeling opgesteld door de notaris-vereffenaar.
  • Artikel 4.101 Burgerlijk Wetboek: Een bepaling die schuldeisers van een erfgenaam toelaat zich te verzetten tegen de vereffening en/of verdeling buiten hun aanwezigheid.

Wat is het hoofddoel van dit wetsvoorstel met betrekking tot gerechtelijke vereffening en verdeling?

·         Het hoofddoel van dit wetsvoorstel is om de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende gerechtelijke verdeling aan te passen, zodat deze ook van toepassing zijn in gevallen waar er geen onverdeeldheid tussen partijen is, maar een vereffening van hun rechten wel noodzakelijk is. Dit is met name relevant in situaties die voortvloeien uit het huwelijksvermogensrecht of het erfrecht, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

 

Waarom is deze wetswijziging nodig, met name in het erfrecht?

·         De noodzaak van deze wijziging vloeit voort uit recente ontwikkelingen in het erfrecht. Vroeger hadden reservataire erfgenamen een recht op een minimumdeel van de nalatenschap in goederen (een pars hereditatis). Met de nieuwe regeling krijgen zij hun reserve in principe uitgekeerd als een vergoeding in waarde, betaald door de begunstigden van inkortbare giften. Dit betekent dat de onterfde of tot zijn reserve beperkte reservataire erfgenaam geen zakelijk recht meer heeft op de nalatenschapsgoederen zelf, maar een vordering heeft op de begunstigde. Bijvoorbeeld, als één kind enig legataris is en het andere kind tot zijn reserve in waarde wordt beperkt, is er geen onverdeeldheid over de nalatenschapsgoederen tussen hen. De bestaande procedure voor gerechtelijke verdeling (artikel 1207 e.v. Gerechtelijk Wetboek) vereist echter in principe het bestaan van een onverdeeldheid. Omdat er bij een reserve in waarde geen onverdeeldheid over de goederen van de nalatenschap bestaat, is de toepassing van de gerechtelijke verdelingsprocedure in deze gevallen controversieel. Dit wetsvoorstel beoogt deze onzekerheid weg te nemen en rechtszekerheid te herstellen door de toepassing van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling expliciet mogelijk te maken, ook bij gebrek aan onverdeeldheid, wanneer enkel vereffening noodzakelijk is.

 

Wat wordt verstaan onder "vereffening" in de context van dit wetsvoorstel?

·         Onder "vereffening" in de zin van dit voorstel wordt verstaan het geheel aan handelingen die toelaten om de rechten van elke partij in waarde, dus cijfermatig, te bepalen. De vereffening omvat hoofdzakelijk twee aspecten: de vaststelling van de te verdelen massa en de waardering van de rechten van de partijen. Dit laatste houdt in dat de rechten van ieder worden becijferd. Het omvat onder meer het opstellen van een boedelbeschrijving, het in aanmerking nemen van activa en passiva van de nalatenschap, en het uitvoeren van berekeningen om het bedrag van de rechten vast te stellen, zoals de samenstelling van de rekenboedel voor de berekening van het beschikbaar deel, de aanrekening van giften, en het in aanmerking nemen van in te brengen giften.

 

Hoe lost het wetsvoorstel het probleem van de bevoegdheid tussen de vrederechter en de familierechtbank bij de boedelbeschrijving op?

·         Momenteel bestaat er in de rechtspraak en rechtsleer onzekerheid over de bevoegdheid van de vrederechter en de familierechtbank bij moeilijkheden die zich voordoen tijdens het opstellen van een boedelbeschrijving in het kader van een gerechtelijke verdeling (of vereffening). Hoewel de heersende leer een gedeelde bevoegdheid aanneemt, wijzen rechters in de praktijk soms hun bevoegdheid af, wat leidt tot vertragingen. Dit wetsvoorstel beoogt dit probleem op te lossen door de gedeelde bevoegdheid expliciet te bevestigen. De notaris-vereffenaar krijgt hierdoor de keuze om moeilijkheden bij de boedelbeschrijving voor te leggen aan ofwel de vrederechter (vanwege zijn nabijheid en geschiktheid voor praktische problemen) ofwel de familierechtbank die hem heeft aangesteld (met name bij complexere juridische kwesties of wanneer er reeds andere geschillen lopen voor de familierechtbank).

 

Op welke specifieke situaties is de uitbreiding van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling van toepassing?

·         De uitbreiding van de toepassing van de artikelen 1207 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek is beperkt tot gevallen waarin de vereffening juridisch vereist is krachtens titel 3 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (relatievermogensrecht) of boek 4 van het Burgerlijk Wetboek (nalatenschappen, schenkingen en testamenten). Het wetsvoorstel beoogt geen algemene uitbreiding van de bevoegdheid van de familierechtbank tot alle gevallen van vereffening. Het richt zich voornamelijk op situaties die ontstaan binnen het kader van huwelijksvermogensstelsels en erfopvolging.

 

Wat gebeurt er met de stappen in de gerechtelijke procedure als er alleen sprake is van vereffening en niet van verdeling?

·         Wanneer de procedure beperkt is tot vereffening bij gebrek aan onverdeeldheid, zullen de stappen die nodig zijn voor de vereffening van de rechten van de partijen wel worden gevolgd (zoals het opstellen van de boedel, het bepalen van het bedrag van de rechten, etc.). De stappen die specifiek betrekking hebben op de vorming en toewijzing van kavels zullen echter niet van toepassing zijn. Het wetsvoorstel voorziet in aanpassingen van de wettelijke bepalingen om dit te weerspiegelen, waarbij bijvoorbeeld het opstellen van kavels als een "in voorkomend geval" vereiste wordt aangeduid.

 

Hoe beïnvloedt deze wetswijziging de positie van schuldeisers van erfgenamen?

·         De wijzigingen aan artikel 4.101 van het Burgerlijk Wetboek passen de bepalingen met betrekking tot het verzet van schuldeisers aan. Momenteel kunnen schuldeisers van een erfgenaam zich verzetten tegen een verdeling buiten hun aanwezigheid. De aanpassingen beogen te bevestigen dat dit recht ook toekomt aan de schuldeisers van een reservataire erfgenaam wiens rechten beperkt zijn tot een vergoeding in waarde. Deze schuldeisers kunnen zich verzetten tegen de vereffening (en niet de verdeling) buiten hun aanwezigheid, binnen de grenzen van de rechten van hun schuldenaar.

 

Hoe wordt omgegaan met de uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen binnen de gerechtelijke vereffening-verdeling?

·         Het wetsvoorstel adresseert de discrepantie tussen de huidige formulering van artikel 1218, § 3, 3° van het Gerechtelijk Wetboek (dat vereist dat een beslissing in kracht van gewijsde is gegaan om een termijn te laten lopen) en de wettelijke aanname van uitvoerbaarheid bij voorraad van eindvonnissen sinds de wetten van 2015 en 2017. Om coherentie te bereiken, wordt artikel 1218, § 3, 3° aangepast. Vanaf nu worden twee gevallen voorzien: indien de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is, begint de termijn voor de notaris-vereffenaar te lopen op schriftelijk verzoek van een partij die de uitvoering ervan nastreeft; indien de beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad is, begint de termijn te lopen wanneer de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. Een gelijkaardige aanpassing wordt doorgevoerd in artikel 1223, § 5.