Bron - uitspraak federale rechter
De tekst bespreekt twee rechtszaken bij het Amerikaanse Hof voor Internationale Handel. Verschillende bedrijven en staten hebben de Amerikaanse regering aangeklaagd vanwege presidentiële tarieven die zijn opgelegd krachtens de International Emergency Economic Powers Act (IEEPA). De klagers stellen dat de tarieven onwettig zijn, waarbij de bedrijven zich richten op bredere, vergeldende tarieven en de staten zowel die als tarieven gericht op verkeer van drugs en personen aanvechten. Het Hof oordeelt dat de tarieven onwettig zijn, omdat de IEEPA de President geen onbegrensde bevoegdheid geeft om tarieven op te leggen en de specifieke verkeerstarieven niet direct "aanpakken" wat ze beogen te bestrijden. Het Hof verleent de verzoeken om een samenvattend oordeel van de klagers, acht de verzoeken om een voorlopige voorziening overbodig en vernietigt en verbiedt permanent de werking van de betwiste tarieven.
Briefing Document: V.O.S. Selections, Inc. e.a. versus
Verenigde Staten van Amerika e.a. (Hofzaken 25-00066 & 25-00077)
Datum: 28 mei 2025
Relevante Partijen:
- Eisers (Zaken 25-00066): V.O.S. Selections, Inc.;
Plastic Services and Products, LLC d/b/a Genova Pipe; MicroKits, LLC;
FishUSA Inc.; en Terry Precision Cycling LLC.
- Eisers (Zaak 25-00077): De Staten Oregon, Arizona,
Colorado, Connecticut, Delaware, Illinois, Maine, Minnesota, Nevada, New
Mexico, New York, en Vermont.
- Verweerders: De Verenigde Staten van
Amerika, United States Customs and Border Protection (CBP), de Waarnemend
Commissaris van CBP, de United States Trade Representative (USTR), Office
of the USTR, en de Secretaris van Handel.
Rechterlijke
Instantie: United
States Court of International Trade
Rechters: Gary S. Katzmann, Timothy M. Reif, Jane A.
Restani
Belangrijkste Thema: De geldigheid van door de
President opgelegde tarieven onder de International Emergency Economic Powers
Act (IEEPA).
Centrale
Vraag: De centrale
vraag in deze twee zaken is "whether the International Emergency
Economic Powers Act of 1977 (“IEEPA”) delegates these powers [om belastingen,
heffingen, invoerrechten en accijnzen te heffen en handel met buitenlandse
naties te reguleren] to the President in the form of authority to impose
unlimited tariffs on goods from nearly every country in the world."
Het Hof concludeert: "The court does not read IEEPA to confer such
unbounded authority and sets aside the challenged tariffs imposed
thereunder."
Belangrijkste Ideeën en Feiten:
- Constitutionele
Scheiding der Machten:
- De
Grondwet kent de exclusieve bevoegdheid om belastingen, heffingen,
invoerrechten en accijnzen te heffen en handel met buitenlandse naties te
reguleren toe aan het Congres (U.S. Const. art. I, § 8, cls. 1, 3).
- Hoewel
het Congres bevoegdheden mag delegeren aan andere takken, moet het dit
doen met een "intelligible principle" om te voorkomen dat
strikt wetgevende bevoegdheden worden overgedragen (gebaseerd op Gundy
v. United States en Mistretta v. United States).
- Dit
beginsel, samen met de nondelegation doctrine en de major
questions doctrine, fungeert als een beperking op de mate van
discretionaire bevoegdheid die aan de uitvoerende macht kan worden
overgedragen, met name in zaken van "'vast economic and political
significance.'"
- Interpretatie
van IEEPA:
- De kern van de zaak ligt in de
interpretatie van de IEEPA (50 U.S.C. §§ 1701–10), met name de bepaling
die de President toestaat om "regulate . . . importation . . . of
. . . any property in which any foreign country or a national thereof has
any interest by any person . . . subject to the jurisdiction of the United
States . . . ." (50 U.S.C. § 1702(a)(1)(B)).
- Het
Hof stelt dat, hoewel soortgelijke taal in de oudere Trading with the
Enemy Act (TWEA) in United States v. Yoshida Int’l. Inc. (Yoshida
II) werd geïnterpreteerd als het verlenen van de bevoegdheid om tarieven
op te leggen, deze interpretatie beperkt was tot tijdelijke en
gelimiteerde heffingen en niet een onbeperkte tariefbevoegdheid
omvatte. Het Hof citeert Yoshida
II: "The declaration of a national emergency is not a talisman
enabling the President to rewrite the tariff schedules."
- Het
Hof concludeert dat de woorden "regulate . . . importation"
in de IEEPA, gelezen in het licht van de scheiding der machten en de
wetgevingsgeschiedenis, geen onbeperkte tariefbevoegdheid verlenen
aan de President. Een dergelijke interpretatie zou in strijd zijn met de
nondelegation doctrine en de major questions doctrine.
- De
wetgevingsgeschiedenis van de IEEPA suggereert bovendien dat het Congres
de presidentiële bevoegdheid wilde beperken ten opzichte van de
TWEA, en dat meer gerichte tariefbevoegdheden in niet-noodwetgeving zijn
opgenomen.
- Toepassing
op de Betwiste Tarieven:
- De
betwiste tarieven vallen in twee categorieën: de "Worldwide and
Retaliatory Tariffs" en de "Trafficking Tariffs".
- Worldwide
and Retaliatory Tariffs: Deze tarieven, die op goederen uit vrijwel
elk land ter wereld zijn opgelegd, worden door het Hof als onbegrensd
beschouwd en vallen daarom buiten de reikwijdte van § 1702. Het Hof
stelt dat deze tarieven meer gerelateerd lijken te zijn aan een "balance-of-payments
deficit" (zoals een handelstekort), waarvoor het Congres
specifiekere en beperktere bevoegdheden heeft gedelegeerd in Section 122
van de Trade Act van 1974.
- Trafficking
Tariffs: Deze tarieven zijn opgelegd aan producten uit Canada, Mexico
en de Volksrepubliek China, ogenschijnlijk om de landen onder druk te
zetten om drugshandel en andere criminele activiteiten te bestrijden. Het
Hof oordeelt dat deze tarieven niet "deal with" de
specifieke bedreigingen (falen van deze landen om drugshandelaren en
criminelen te onderscheppen) zoals vereist door 50 U.S.C. § 1701(b).
Dit artikel stelt dat
IEEPA-bevoegdheden "may only be exercised to deal with an unusual
and extraordinary threat . . . and may not be exercised for any other
purpose." Het Hof verwerpt het argument van de regering
dat de tarieven gerechtvaardigd zijn als "leverage" of
"pressure" om de landen te bewegen de crisis aan te pakken,
omdat dit de betekenis van "deal with" zou uithollen en elk handelen
onder IEEPA mogelijk zou maken.
- Rechterlijke
Toetsing en de Political Question Doctrine:
- Het
Hof bevestigt dat het exclusieve jurisdictie heeft over deze zaak
onder 28 U.S.C. § 1581(i), aangezien de actie voortvloeit uit wetten die
voorzien in tarieven, invoerrechten of andere beperkingen op de import van
goederen.
- De Political
Question Doctrine sluit rechterlijke toetsing van de naleving van de
Trafficking Orders met 50 U.S.C. § 1701 niet uit. Het Hof stelt dat
de vraag of de acties van de President "deal with an unusual and
extraordinary threat" een justiciable question of statutory
construction is waarvoor er "judicially discoverable and
manageable standards" zijn (gebaseerd op Baker v. Carr).
Het Hof is niet belast met het beoordelen van de wijsheid van de
beleidsbeslissingen van de President, maar met het interpreteren en
toepassen van de door het Congres vastgestelde wettelijke beperkingen.
- Schade
en Standing:
- De zakelijke
eisers (V.O.S. Selections e.a.) hebben Article III standing
aangetoond door te stellen en te verklaren dat zij economische schade
hebben geleden (en zullen blijven lijden) als gevolg van de Worldwide en
Retaliatory Tariffs, inclusief hogere kosten voor materialen en goederen
en spanning op de kasstroom. Het Hof verwerpt het argument van de regering
dat eisers direct tarieven moeten hebben betaald om standing te hebben, en
stelt dat "fair traceability is more flexible than that."
- De State
Plaintiffs hebben ook Article III standing aangetoond door
"direct financial harm" te claimen als gevolg van de impact van
de tarieven op de kosten van geïmporteerde goederen die essentieel zijn
voor openbare diensten, en op hun vermogen om goederen en diensten aan te
schaffen en te budgetteren. De regering erkent impliciet de standing van
ten minste enkele staten als "importers who have personally paid
tariffs".
- Conclusie
van het Hof:
- De Plaintiffs' Motions for
Summary Judgment worden toegekend.
- De
challenged Tariff Orders worden vernietigd en hun werking wordt permanent
verboden.
- Het
Hof benadrukt dat de beslissing een kwestie van wettelijke
interpretatie is en niet van beleid, en dat de uniformiteit van
"Duties, Imposts and Excises" (U.S. Const. art. I, § 8, cl. 1)
betekent dat de ongeldigheid van de tarieven voor de eisers geldt voor
iedereen.
Citaten van Belang:
- "The court does not read
IEEPA to confer such unbounded authority and sets aside the challenged
tariffs imposed thereunder." (Pagina 4)
- "While Congress . . . may
not transfer to another branch powers which are strictly and exclusively
legislative . . . Congress . . . may confer substantial discretion . . .
to implement and enforce the laws." (Pagina 4)
- "The declaration of a
national emergency is not a talisman enabling the President to rewrite the
tariff schedules." (Pagina 29)
- "IEEPA does not authorize
the Trafficking Tariffs for the separate reason that they do not meet the
condition that IEEPA authority 'may only be exercised to deal with an
unusual and extraordinary threat . . . and may not be exercised for any
other purpose.'" (Pagina 35)
- "The court simply asks
whether the President’s action 'deal[s] with an unusual and extraordinary
threat.'"
(Pagina 42)
- "Rather, the Trafficking
Orders’ 'clear misconstruction' of § 1701’s 'deal with' condition renders
them 'action[s] outside delegated authority.'" (Pagina 47)
Samenvattend:
Het Hof heeft geoordeeld dat de President de International
Emergency Economic Powers Act (IEEPA) te breed heeft geïnterpreteerd bij het
opleggen van de betwiste tarieven. Het Hof stelt dat de IEEPA geen onbeperkte
bevoegdheid verleent om tarieven op te leggen, en dat de opgelegde Worldwide en
Retaliatory Tariffs te onbegrensd zijn en de Trafficking Tariffs niet voldoen
aan de wettelijke eis om "deal with" de verklaarde noodsituatie. Het
Hof bevestigt de rechterlijke bevoegdheid om deze wettelijke beperkingen te
toetsen en vernietigt en verbiedt de betwiste tarieven permanent.