Samenvatting: Dit document analyseert het arrest van
het Hof van Cassatie van 4 februari 2025 (P.25.0146.N), dat zich uitspreekt
over het cassatieberoep ingesteld door P.V.H. tegen een arrest van het Hof van
beroep te Gent. Het kernpunt van het beroep betreft de voorwaarden opgelegd bij
de invrijheidsstelling van de eiseres, in het bijzonder een verbod op
communicatie via applicaties die anonimiteit garanderen. Het Hof van Cassatie
verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de rechtmatigheid van de opgelegde
voorwaarde.
- De
opgelegde voorwaarde:
- De
eiseres werd bij haar invrijheidsstelling onderworpen aan verschillende
voorwaarden, waaronder voorwaarde 5: "Een absoluut verbod om nog te
communiceren via platformen of applicaties die anonimiteit garanderen
zoals ‘Signal’, ‘Telegram’, ‘Wickr’, ‘Whatsapp’ ...".
- De
eiseres betwist de duidelijkheid en proportionaliteit van deze voorwaarde,
met name het weigeren om het gebruik van specifieke, veelgebruikte
applicaties (WhatsApp, Microsoft Teams, Zoom, Skype, Apple FaceTime en
iMessage) toe te staan of de voorwaarde nader te preciseren.
- Volgens
de eiseres is de voorwaarde te vaag, maakt ze het onmogelijk om zeker te
weten of ze eraan voldoet, en kan ze leiden tot willekeurige
her-aanhouding. Ze stelt dat bijna alle communicatieapplicaties een vorm
van data-encryptie of anonimisering gebruiken.
- Duidelijkheid
van de voorwaarden (Artikel 35-38 Voorlopige Hechteniswet):
- De
artikelen 35 tot en met 38 van de Voorlopige Hechteniswet vereisen dat
voorwaarden voor invrijheidsstelling zo duidelijk mogelijk worden bepaald,
zodat de inverdenkinggestelde redelijkerwijze kan weten waaraan hij zich
moet houden.
- Het
Hof van Cassatie oordeelt dat deze vereiste duidelijkheid "niet zover
gaat dat de rechter die aan een inverdenkinggestelde als voorwaarde het
verbod oplegt om nog te communiceren via platformen of applicaties die
anonimiteit garanderen, al die platformen en applicaties moet
opsommen."
- De
argumentatie van de eiseres dat een limitatieve opsomming noodzakelijk is,
faalt "naar recht".
- Beoordeling
door het Hof van Beroep en bekrachtiging door Cassatie:
- Het
Hof van beroep achtte de bewering van de eiseres dat ze niet wist welke
platforms anonimiteit garanderen "weinig geloofwaardig" gezien
haar vermoedelijke betrokkenheid bij het voorzien van criminele
organisaties van cryptotelefoons.
- Het
Hof van beroep stelde dat niets de eiseres belette "open bronnen te
raadplegen teneinde na te gaan of een bepaalde communicatieplatform of
applicatie gebruik maakt van een vorm van data-encryptie of
anonimisering."
- Een
limitatieve opsomming werd als "niet haalbaar en ook niet
wenselijk" beschouwd, gezien het steeds evoluerende aanbod van
applicaties.
- Het
Hof van Cassatie interpreteert de redenering van het Hof van beroep niet
zo dat de eiseres enkel applicaties zonder enige vorm van encryptie
mag gebruiken. In plaats daarvan stelt Cassatie dat de redenering van het
Hof van beroep impliceert dat de eiseres, gezien haar veronderstelde
technische kennis, "voldoende technische kennis heeft om zich te
informeren over de aard, de omvang en de bedoeling van de encryptie of de
anonimisering van bepaalde platformen of applicaties... teneinde uit te
maken of die platformen of applicaties al dan niet eveneens vallen onder
het haar als voorwaarde opgelegde verbod."
- Verband
met de feiten en het doel van de voorwaarde:
- Het
Hof van Cassatie benadrukt dat de betwiste voorwaarde "verband houdt
met de feiten waarvoor er lastens haar ernstige aanwijzingen van schuld
bestaan, namelijk feiten van deelname aan een criminele organisatie, in
het bijzonder door de terbeschikkingstelling van cryptofoons."
- De
voorwaarde verbiedt communicatie via platforms of applicaties die
"gewoonlijk worden gebruikt voor criminele doeleinden omdat zij de
gerechtelijke autoriteiten niet toelaten om met gebruik van normale
opsporings- of onderzoekstechnieken de communicaties te achterhalen die
met behulp van die platformen en applicaties worden gevoerd."
- De
voorwaarde is niet bedoeld om de eiseres te verhinderen te
communiceren via "normale, voor het algemene publiek toegankelijke
communicatiediensten", inclusief diensten die bijzondere beveiliging
vereisen (zoals elektronisch bankieren).
- Proportionaliteit
en Artikel 8 EVRM (Recht op respect voor privéleven):
- De
eiseres voerde aan dat de voorwaarde in strijd is met artikel 8 EVRM,
omdat ze essentiële digitale communicatie onmogelijk maakt en zelfs
blootstelt aan digitale gevaren. Ze stelt dat de voorwaarde
disproportioneel is, aangezien ze elke vorm van digitale communicatie,
zelfs met de overheid, onmogelijk maakt en het recht op privéleven en
vertrouwelijk overleg met de raadsman aantast.
- Het
Hof van Cassatie erkent dat de vertrouwelijkheid van communicatie een
essentieel onderdeel is van artikel 8 EVRM en dat gebruikers van
telecommunicatiediensten recht hebben op respect voor hun privéleven en
vrijheid van meningsuiting.
- Echter,
deze garantie is "niet absoluut en moet in voorkomend geval wijken
voor andere legitieme eisen, zoals het voorkomen van het plegen van
ernstige misdrijven of het beletten van de vlucht van personen die worden
verdacht van dergelijke misdrijven."
- De
rechter kan met toepassing van de Voorlopige Hechteniswet het gebruik van
bepaalde communicatiemiddelen verbieden, "in zoverre dat verbod
evenredig is met de in artikel 16, § 1, vierde lid, Voorlopige
Hechteniswet genoemde redenen, waaronder het tegengaan van recidive of
vlucht door de inverdenkinggestelde."
- Het
Hof concludeert, verwijzend naar de redenering over het verband met de
feiten (punt 4), dat dit in het onderhavige geval het geval is. Het Hof
van beroep hoefde de voorwaarde niet af te schaffen, te beperken of nader
te preciseren.
Conclusie van het Hof van Cassatie: Het Hof van
Cassatie verwerpt het cassatieberoep. De opgelegde voorwaarde wordt beschouwd
als voldoende duidelijk (geen limitatieve opsomming vereist) en proportioneel
(verband met ernstige feiten en het doel om recidive/vlucht tegen te gaan), en
is niet in strijd met artikel 8 EVRM. De kosten van het beroep worden aan de
eiseres opgelegd.