dinsdag 20 mei 2025

Hof van Cassatie - ​De rechter moet in een zaak tot consumentenbescherming bij de beoordeling van de gedingkosten nagaan of deze kosten aan de zijde van de consument hem niet zouden hebben tegengehouden of ontmoedigd.

 

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Punt 1: De basisregels: Europees recht gaat voor en moet goed worden toegepast.

  • Europees recht is de baas: De eerste zin zegt dat het recht van de Europese Unie (Unierecht) voorrang heeft op het nationale recht (bijvoorbeeld Belgisch recht). Als een Belgische wet botst met een Europese richtlijn, dan moet de Belgische rechter de Europese regel toepassen en de Belgische wet opzijzetten. Dit heet de "primauteit van het Unierecht".
  • Recht op goede bescherming: Het Unierecht zegt ook dat iedereen recht heeft op "doeltreffende rechtsbescherming". Dat betekent dat als je recht hebt op iets, er ook echt manieren moeten zijn om dat recht te halen. De oplossingen (remedies) die de rechter biedt, moeten niet alleen werken (doeltreffend), maar ook eerlijk zijn in verhouding tot het probleem (evenredig) en anderen ontmoedigen om dezelfde fout te maken (afschrikkend).
  • Nationale wetten uitleggen volgens Europese regels: De nationale rechter moet de Belgische wetten zo veel mogelijk uitleggen op een manier die past bij de Europese richtlijnen. Hij moet proberen het doel te bereiken dat de Europese richtlijn wil bereiken. Dit heet "richtlijnconform interpreteren".

Punt 2: Consumenten beschermen tegen oneerlijke contracten en de rol van proceskosten.

  • Europese Richtlijn 93/13/EEG: Er is een specifieke Europese richtlijn (nummer 93/13/EEG) die consumenten beschermt tegen oneerlijke voorwaarden in contracten. Deze richtlijn is in België omgezet in de wet, namelijk in de artikelen VI.82 en volgende van het Wetboek van Economisch Recht (WER).
  • Nationale procedures mogen consumenten niet hinderen: Hoewel EU-landen hun eigen rechtscedures mogen bepalen (dit heet "procesautonomie"), zegt het Europees Hof van Justitie steeds opnieuw dat deze nationale regels het "doeltreffendheidsbeginsel" moeten respecteren. Simpel gezegd: de nationale regels mogen het voor consumenten niet onmogelijk of super moeilijk maken om de bescherming te krijgen die de Europese richtlijn hen wil bieden.
  • Proceskosten mogen consumenten niet afschrikken: Als een consument naar de rechter stapt om te laten vaststellen dat een contractvoorwaarde oneerlijk is en om die voorwaarde ongeldig te laten verklaren, dan mogen de regels over wie de proceskosten betaalt, de consument niet tegenhouden of ontmoedigen om dat te doen. Het Hof van Justitie heeft dit in veel uitspraken benadrukt (de tekst noemt een hele reeks C-nummers, dat zijn verwijzingen naar die uitspraken).
  • Specifiek voorbeeld (arrest SRG t/ Profi Credit Bulgaria EOOD): Het Hof verwijst naar een belangrijke uitspraak van 21 maart 2024. Daarin werd gezegd: een consument mag niet verplicht worden een deel van de proceskosten te dragen als:
    1. Een oneerlijke contractvoorwaarde nietig is verklaard (ongeldig is gemaakt).
    2. De consument daardoor geld terugvraagt dat hij onterecht heeft betaald.
    3. Hij maar een deel van dat geld terugkrijgt omdat het in de praktijk heel moeilijk is om precies te berekenen hoeveel hij terug moet krijgen.
    • Uitzondering: De consument kan wél verplicht worden een deel van de kosten te dragen als hij "te kwader trouw" handelt, dus als hij misbruik maakt van het rechtssysteem.
  • Kern van dit punt: Zelfs als een consument maar gedeeltelijk gelijk krijgt (bijvoorbeeld, hij eiste €1000 terug maar krijgt maar €600), mag hij niet ontmoedigd worden door de proceskosten als hij te goeder trouw (eerlijk en zonder misbruik) zijn rechten verdedigde. Het risico op hoge kosten zou hem ervan kunnen weerhouden om überhaupt naar de rechter te stappen, en dat is niet de bedoeling van de Europese consumentenbescherming.

Punt 3: Hoe de Belgische wet over proceskosten moet worden toegepast.

  • Belgische wet (Artikel 1017, vierde lid, Gerechtelijk Wetboek): Deze Belgische wet zegt dat als beide partijen in een rechtszaak deels gelijk en deels ongelijk hebben, de rechter de kosten kan verdelen "zoals de rechter het raadzaam oordeelt". Dit wordt ook wel het "omslaan" van de kosten genoemd.
  • Uitleg in lijn met Europa: Als het gaat om een zaak waar een consument een oneerlijke contractvoorwaarde aanvecht, moet de Belgische rechter deze wet (artikel 1017) uitleggen op een manier die past bij de Europese consumentenbescherming (richtlijnconform interpreteren, zie punt 1).
  • Wat de rechter moet controleren: Als de rechter vindt dat beide partijen deels gelijk hebben en de kosten wil verdelen, moet hij specifiek nagaan of de kosten die de consument zou moeten dragen, hem niet hebben afgeschrikt of ontmoedigd om de zaak te beginnen. De kosten voor de consument moeten redelijk zijn in verhouding tot het deel waarin hij gelijk heeft gekregen. De uiteindelijke rekening voor de consument mag niet zo hoog zijn dat hij, als hij dat van tevoren had geweten, misschien niet naar de rechter was gestapt.

Punt 4: De fout van de vorige rechter (appelrechter) in deze specifieke zaak.

  • Wat gebeurde er? De rechter in hoger beroep (de appelrechter) had in deze zaak, die ging over consumentenbescherming, besloten dat beide partijen deels gelijk en ongelijk hadden. Daarom verdeelde hij de proceskosten en de rechtsplegingsvergoeding (een soort standaardvergoeding voor advocaatkosten) door de helft.
  • Wat vergat de appelrechter? De appelrechter heeft niet gecheckt of de kosten die de consument hierdoor moest dragen, hem misschien hadden tegengehouden of ontmoedigd om zijn rechten te verdedigen. Hij heeft dus niet de test gedaan die in punt 3 wordt beschreven.
  • Conclusie van het Hof: Omdat de appelrechter dit niet heeft nagegaan, is zijn beslissing over de kostenverdeling "niet naar recht verantwoord". Dat betekent dat de beslissing juridisch niet goed onderbouwd is, omdat hij een belangrijk aspect (de mogelijke afschrikkende werking van de kosten voor de consument) over het hoofd heeft gezien.

Samengevat in nog eenvoudiger taal:

Deze beslissing zegt eigenlijk: Europese regels die consumenten beschermen zijn superbelangrijk. Als een consument naar de rechter stapt omdat hij denkt dat er iets oneerlijks in zijn contract staat, mag hij niet bang gemaakt worden door de mogelijke kosten van de rechtszaak. Zelfs als hij niet op alle punten 100% gelijk krijgt, moet de rechter ervoor zorgen dat de kosten die de consument eventueel moet betalen, redelijk zijn en hem niet ontmoedigen om voor zijn rechten op te komen. Een rechter die de kosten verdeelt zonder hier goed naar te kijken, maakt een fout.