Zaak Mursic/Kroatië
Bron: https://hudoc.echr.coe.int/eng?i=001-168275
Dit document biedt een gedetailleerd overzicht van de belangrijkste thema's, ideeën en feiten uit het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Muršić tegen Kroatië. Het bevat relevante citaten uit de brontekst.
1. Achtergrond van de Zaak:
Verzoeker: Kristijan Muršić, een Kroatische staatsburger geboren in 1987.
Klacht: De verzoeker klaagde over de omstandigheden van zijn detentie in de gevangenis van Bjelovar van 16 oktober 2009 tot 16 maart 2011, met name over de overbevolking en andere slechte materiële omstandigheden. Hij beriep zich op artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat marteling en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing verbiedt.
Procedure: De aanvraag werd ingediend op 17 december 2012. Het Hof deed uitspraak na beraadslaging op 6 januari en 23 juni 2016.
2. Feiten van de Zaak:
Veroordelingen: De verzoeker was veroordeeld voor gewapende diefstal (2 jaar gevangenisstraf, bevestigd in 2009) en eenvoudige diefstal (1 jaar gevangenisstraf, bevestigd in 2010). Op 26 augustus 2011 werd een gecombineerde straf van twee jaar en elf maanden gevangenisstraf uitgesproken.
Detentie in Bjelovar: De kern van de klacht betreft de periode dat de verzoeker in de gevangenis van Bjelovar verbleef. Hij stelde dat hij gedurende 50 dagen in cellen verbleef met minder dan 3 m² persoonlijke ruimte, waarvan 27 dagen aaneengesloten. Daarnaast had hij periodes waarin hij tussen de 3 en 4 m² ruimte had.
De verzoeker beschreef de cellen als slecht onderhouden, vochtig en vuil, met onvoldoende opbergruimte en stoelen. De sanitaire voorzieningen zouden niet volledig gescheiden zijn van de leefruimte en te dicht bij de eettafel staan, met constante stank als gevolg.
Hij klaagde ook over een gebrek aan werkmogelijkheden en onvoldoende toegang tot recreatieve en educatieve activiteiten. Hoewel er vrije beweging buiten de cellen was toegestaan gedurende drie uur per dag, waren de faciliteiten daarbuiten van slechte kwaliteit en kwantiteit (slechts één openluchtplaats).
Verder klaagde hij over slechte voeding, onvoldoende hygiëne (met name door de niet-gescheiden toiletten), en beperkte toegang tot warm water en douches (één tot drie keer per week).
Standpunt van de Kroatische Regering: De regering erkende dat de verzoeker gemiddeld 3,59 m² persoonlijke ruimte had, en verstrekte een tabel met details per cel en periode. De regering stelde dat alle cellen een raam hadden voor lucht en natuurlijk licht, kunstlicht, centrale verwarming en een communicatiesysteem met het personeel. De toiletten zouden volledig gescheiden zijn met ventilatie, en er was altijd drinkwater beschikbaar. De regering benadrukte dat de gevangenis regelmatig werd onderhouden en gerenoveerd. Douchen was drie keer per week mogelijk, plus na sportactiviteiten. Hygiëneartikelen en schoonmaakmiddelen werden verstrekt, beddengoed werd regelmatig verschoond, en de voeding was gebaseerd op advies van voedingsdeskundigen.
Nationale Rechtsmiddelen: De verzoeker diende klachten in bij de rechter voor de tenuitvoerlegging van straffen in Bjelovar en bij de rechtbank van het graafschap Bjelovar, die beide werden afgewezen. De rechtbank van het graafschap oordeelde dat de wettelijke norm van 4 m² een minimum was dat in principe moest worden gerespecteerd, maar dat een tijdelijke afwijking niet automatisch een schending van de rechten van de gevangene betekende. De Grondwettelijke Hof werd ook ingeschakeld, die de klachten van de verzoeker behandelde.
3. Relevante Nationale Wetgeving en Internationale Normen:
Kroatische Wet op de Tenuitvoerlegging van Gevangenisstraffen: Artikel 74 § 3 stelt dat "de plaatsen van huisvesting van de gevangenen droog, proper en voldoende groot moeten zijn. In elke slaapzaal moet elke gevangene over een ruimte van minimum 4 vierkante meter en 10 kubieke meter beschikken."
Kroatische Grondwet: Artikel 62 biedt de mogelijkheid tot een grondwettelijk beroep bij schending van fundamentele rechten.
CPT (Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing): Het CPT beveelt in gedeelde cellen of slaapzalen een ruimte van 4 m² per gevangene aan, inclusief stapelbedden en toiletten, en stelt dat in meerpersoonscellen de totale oppervlakte het mogelijk moet maken voor gevangenen om zich vrij te bewegen tussen het meubilair. Het CPT benadrukt dat de beoordeling van detentieomstandigheden rekening moet houden met een reeks factoren naast de beschikbare ruimte.
"De vraag naar normen inzake individuele leefruimte is niet eenvoudig, deze normen verschillen naargelang het type instelling, en bovendien moet een onderscheid worden gemaakt naargelang het verwachte bezettingsniveau van de betreffende huisvesting (naargelang het een individuele cel of een collectieve cel voor twee tot vier gedetineerden betreft) en het regime waaraan de gedetineerden zijn onderworpen."
Europese Gevangenisregels: Deze regels stellen dat personen die van hun vrijheid zijn beroofd, met respect voor de mensenrechten moeten worden behandeld en dat de beperkingen tot het strikt noodzakelijke en proportionele moeten worden beperkt. Ze stellen ook dat een gebrek aan middelen geen schending van de mensenrechten in detentie kan rechtvaardigen en dat het leven in de gevangenis zo nauw mogelijk moet aansluiten bij de positieve aspecten van het leven buiten de gevangenis. Regel 18.1 stelt dat gevangenen over water en toiletartikelen moeten beschikken om hun persoonlijke hygiëne te waarborgen.
Aanbeveling R(99)22 van het Comité van Ministers: Deze aanbeveling benadrukt dat vrijheidsberoving als een ultieme maatregel moet worden beschouwd en dat de uitbreiding van het gevangeniswezen eerder een uitzonderlijke maatregel zou moeten zijn.
4. Beoordeling door het Hof:
Ontvankelijkheid: Het Hof verwierp het bezwaar van de regering dat de nationale rechtsmiddelen niet waren uitgeput, aangezien de verzoeker zijn klachten over de overbevolking in Bjelovar wel degelijk aan de Grondwettelijke Hof had voorgelegd.
Artikel 3 EVRM - Algemene Principes: Het Hof herhaalde dat om onder artikel 3 te vallen, de geleden pijn en vernedering in elk geval verder moet gaan dan die inherent is aan detentie. De staat moet ervoor zorgen dat gevangenen in omstandigheden worden gehouden die verenigbaar zijn met de menselijke waardigheid, en dat de wijze van tenuitvoerlegging van de straf de betrokkene niet onderwerpt aan leed of beproeving van een intensiteit die het onvermijdelijke niveau van lijden inherent aan detentie overschrijdt.
"De Staat moet s’assurer que tout prisonnier est détenu dans des conditions compatibles avec le respect de la dignité humaine, que les modalités d’exécution de la mesure ne soumettent pas l’intéressé à une détresse ou à une épreuve d’une intensité qui excède le niveau inévitable de souffrance inhérent à la détention et que, eu égard aux exigences pratiques de l’emprisonnement, la santé et le bien-être du prisonnier sont assurés de manière adéquate."
Overbevolking in Gedeelde Cellen - Minimale Ruimte: Het Hof bevestigde de in eerdere zaken vastgestelde norm dat een persoonlijke ruimte van minder dan 3 m² per gevangene in een gedeelde cel een sterk vermoeden van schending van artikel 3 doet ontstaan.
"La Cour considère néanmoins, après avoir analysé sa jurisprudence et compte tenu de l’importance attachée au facteur spatial dans l’appréciation globale des conditions de détention, que le fait que l’espace personnel dont dispose un détenu soit inférieur à 3 m² dans une cellule collective fait naître une forte présomption de violation de l’article 3."
Factoren die het Gebrek aan Ruimte Kunnen Compenseren: Het Hof stelde dat dit vermoeden in principe alleen kan worden weerlegd indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan: de vermindering van persoonlijke ruimte is kort, occasioneel en gering; er is voldoende bewegingsvrijheid buiten de cel en adequate activiteiten buiten de cel; en de detentieplaats biedt over het algemeen behoorlijke omstandigheden.
"Elle considère que la forte présomption de violation de l’article 3 découlant de l’attribution d’un espace inférieur à 3 m² en cellule collective ne peut en principe être réfutée que lorsque sont réunies toutes les conditions suivantes : les réductions de l’espace personnel sont courtes, occasionnelles et mineures ; elles s’accompagnent d’une liberté de circulation hors de la cellule suffisante et d’activités hors cellule adéquates, et le lieu de détention présente, de façon générale, des conditions décentes."
Beoordeling van de Detentie van de Verzoeker:Perioden met minder dan 3 m²: Het Hof stelde vast dat de verzoeker gedurende verschillende niet-aaneengesloten perioden minder dan 3 m² persoonlijke ruimte had, waaronder één periode van 27 dagen waarin hij slechts 2,62 m² had. Hoewel sommige perioden kort waren, achtte het Hof de periode van 27 dagen significant.
Compenserende Factoren: Het Hof onderzocht of er voldoende compenserende factoren aanwezig waren. Het erkende de inspanningen van de nationale autoriteiten om de overbevolking in Bjelovar aan te pakken en nam nota van de gerenoveerde staat van de gevangenis en de toegang tot douches en andere faciliteiten. Het Hof benadrukte echter dat de verzoeker niet had aangetoond dat de voeding of hygiëne slecht waren, of dat recreatieve en educatieve activiteiten significant ontoereikend waren. Desondanks oordeelde het Hof dat de compenserende factoren niet voldoende waren om het sterke vermoeden van schending van artikel 3 te weerleggen voor de periode van 27 dagen met minder dan 3 m² persoonlijke ruimte.
Perioden tussen 3 en 4 m²: Voor de perioden waarin de verzoeker tussen de 3 en 4 m² persoonlijke ruimte had, oordeelde het Hof dat, gezien de overige omstandigheden, er geen sprake was van een onmenselijke of vernederende behandeling.
Conclusie: Het Hof oordeelde met tien stemmen tegen zeven dat er een schending van artikel 3 EVRM was voor de periode van 18 juli tot 13 augustus 2010 (de periode van 27 dagen met minder dan 3 m²). Met dertien stemmen tegen vier oordeelde het Hof dat er geen schending van artikel 3 was voor de overige perioden met minder dan 3 m² en voor de perioden met 3 tot 4 m² persoonlijke ruimte.
5. Schadevergoeding:
Voor immateriële schade kende het Hof de verzoeker 1.000 EUR toe, rekening houdend met de duur van de ontoereikende detentieomstandigheden en de inspanningen van de nationale autoriteiten om de overbevolking aan te pakken.
Voor kosten en uitgaven kende het Hof 3.091,50 EUR toe.
6. Dissenting Opinions:
Rechters Sajó, López Guerra en Wojtyczek waren van mening dat er een schending van artikel 3 was voor alle perioden waarin de verzoeker minder dan 4 m² persoonlijke ruimte had. Zij bekritiseerden de door de meerderheid gehanteerde norm van 3 m² als onvoldoende en niet strokend met de realiteit van het gevangenisleven en het doel van resocialisatie. Zij benadrukten dat budgettaire overwegingen geen rechtvaardiging kunnen zijn voor het niet naleven van het verbod op onmenselijke behandeling.
Rechters Lazarova Trajkovska, De Gaetano en Grozev waren het eens met de constatering van een schending voor de periode met minder dan 3 m², maar verschilden van mening over de andere perioden. Zij benadrukten het belang van de nationale norm van 4 m² en de noodzaak van een gecoördineerde internationale aanpak. Zij vonden dat de compenserende factoren in de zaak van de verzoeker niet voldoende waren om het gebrek aan ruimte te compenseren.
Rechter Pinto de Albuquerque leverde een afwijkende mening over de rol van "soft law" in het internationaal recht en de interpretatie van het EVRM, en bekritiseerde de meerderheid voor het niet volledig volgen van de normen van het CPT. Hij bepleitte een hogere minimumnorm voor persoonlijke ruimte in detentie.
Dit briefing document vat de kern van het arrest Muršić tegen Kroatië samen, waarbij de nadruk ligt op de vaststellingen van het Hof met betrekking tot overbevolking in gevangenissen en de toepassing van artikel 3 EVRM. De afwijkende meningen benadrukken de voortdurende discussie over de exacte normen en de wijze waarop deze moeten worden toegepast.
Bericht op Linkedin over de omzetting van een aanhouding naar elektronisch toezicht ingevolge de slechte detentieomstandigheden: https://www.linkedin.com/posts/hendrik-vandekerckhove-6868a381_beschikking-rk-turnhout-activity-7321042740748726272-YR4b?utm_source=share&utm_medium=member_desktop&rcm=ACoAADYjYbsBGWHwcak3wBxeVsUcl6U5_w-9h6Q