Bron: https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/56/ic128.pdf
Minister Verlinden erkent dat de geplande
pensioenhervorming van de regering gevolgen zal hebben voor verschillende
groepen in de samenleving, waaronder de magistraten. Ze begrijpt de bezorgdheden
van de magistraten, die ze als gerechtvaardigd en vergelijkbaar met de
bezorgdheden van andere betrokken beroepen beschouwt.
Ze geeft aan dat ze in contact staat met de minister van
Pensioenen om de precieze gevolgen van deze hervorming voor de magistraten
te bepalen.
Verder stelt minister Verlinden dat de aantrekkelijkheid
van de functie van magistraat afhangt van meerdere factoren, waarvan het
pensioenstelsel er slechts één is. Ze noemt andere elementen zoals de inhoud
en de arbeidsomstandigheden, het verlofstelsel, de organisatiecultuur, de
arbeidsrelaties en de mogelijkheden tot opleiding, ontwikkeling en
loopbaanevolutie. Haar ambitie is om de functie van magistraat voldoende
interessant te houden om in de toekomst bekwame en talentvolle juristen aan te
trekken.
Met betrekking tot de autonome gestion van de
rechterlijke macht, legt de minister uit dat het doel is om de
rechterlijke macht in staat te stellen haar middelen op autonome wijze te
beheren, maar ook om de beschikbare middelen efficiënter te beheren. Dit
omvat een flexibeler personeelsbeheer en een allocatiemodel op basis van
objectieve criteria. Ze kondigt aan dat er in 2025 een taskforce zal
worden opgericht om dit te realiseren, in samenwerking met de betrokken actoren
van de rechterlijke organisatie.
Ten slotte merkt minister Verlinden op dat er op dit
moment niets lijkt aan te duiden dat de bezorgdheden over de pensioenhervorming
zullen leiden tot een massaal vertrek van magistraten. Ze stelt dat het aantal
vrijwillige vertrekken traditioneel relatief laag is binnen de magistratuur
en dat de diensten deze cijfers nauwlettend blijven volgen.