Datum van het document: 24 april 2025
Onderwerp: Klacht tegen Google wegens weigering tot dereferentiëring (recht op vergetelheid) ingediend door een docent in het hoger onderwijs naar aanleiding van de publicatie van gerechtelijke uitspraken met betrekking tot een preventieve schorsing wegens beschuldigingen van seksuele intimidatie.
Hoofdthema's:
- De beoordeling van een weigeringsbeslissing van Google met betrekking tot een verzoek tot dereferentiëring in het licht van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), met name artikel 12 (transparantie van informatie en communicatie) en artikel 17 (recht op wissing).
- De afweging van het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikelen 7 en 8 van het Handvest van de Grondrechten van de EU) tegen het recht op vrijheid van informatie (artikel 11 van het Handvest).
- De relevantie van gerechtelijke gegevens (artikel 10 AVG) in de context van dereferentiëring.
- De beoordeling van het actuele belang en de bijdrage aan een debat van algemeen belang van de litigieuze informatie.
- De vereisten voor een duidelijke, begrijpelijke en toegankelijke motivering van een beslissing tot weigering van dereferentiëring door een verwerkingsverantwoordelijke (Google).
- De bevoegdheden van de Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) met betrekking tot sancties en corrigerende maatregelen.
Belangrijkste ideeën en feiten:
I. Feiten en procedure:
- De klager, een docent in het hoger onderwijs, diende op 27 februari 2024 een klacht in bij de GBA nadat Google weigerde twee URL's te dereferentiëren die verschenen bij zoekopdrachten op zijn naam in Google Search.
- De URL's bevatten verwijzingen naar arresten van de Raad van State met betrekking tot zijn preventieve schorsing in 2009 naar aanleiding van een klacht wegens seksuele intimidatie (waarvoor hij niet werd veroordeeld en de klacht werd geseponeerd).
- URL nr. 1: reproduceert het arrest van de Raad van State dat de tweede verlenging van de schorsing annuleerde.
- URL nr. 2: verwijst naar een samenvatting van de arresten van de Raad van State op de website [...].
- De klager diende de dereferentiëringsverzoeken in juli en november 2023 in. Google weigerde beide verzoeken met generieke antwoorden.
- Voor URL nr. 1: "het lijkt erop dat deze URL's betrekking hebben op kwesties over uw professionele leven die van groot belang zijn voor het publiek. Bijvoorbeeld, informatie over de huidige of recente beroepen of bedrijven waarmee u recentelijk verbonden bent geweest, kan interessant zijn voor consumenten, gebruikers of bestaande of potentiële deelnemers aan de diensten of producten die door deze bedrijven of beroepen worden geleverd."
- Voor URL nr. 2: "(...) Na onderzoek van het evenwicht tussen de belangen en de rechten die verbonden zijn aan de inhoud in kwestie, met inbegrip van factoren zoals de voortdurende publicatie ervan door een administratieve overheid, heeft Google besloten deze niet te blokkeren."
- De klager argumenteerde dat Google artikel 12 en 17 van de AVG schond door onvoldoende motivering van de weigering en door ten onrechte te oordelen dat het publieke belang bij de informatie zwaarder woog dan zijn recht op bescherming van persoonsgegevens. Hij kwalificeerde de gegevens als gegevens over strafrechtelijke veroordelingen en inbreuken (artikel 10 AVG).
- Google verdedigde zich door te stellen dat de motivering voldeed aan artikel 12.4 AVG en dat de dereferentiëring niet nodig was omdat artikel 17.3.a) AVG van toepassing was (noodzakelijk voor de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie), gezien de officiële bron, het professionele leven van de klager, de ernst van de beschuldigingen (seksuele intimidatie in een gezagspositie) en de bijdrage aan een debat van algemeen belang (de strijd tegen seksuele intimidatie).
II. Motivatie van de Geschillenkamer:
- Afwijzing van nieuwe bewijsstukken en uitbreiding van het geschil: De Geschillenkamer weigerde nieuwe bewijsstukken van de klager die laattijdig werden ingediend en ging niet in op het verzoek om het geschil uit te breiden naar de uitoefening van het recht van bezwaar (artikel 21 AVG) en de dereferentiëring van niet-geïdentificeerde URL's, omdat de verweerster zich hiertegen niet voldoende had kunnen verdedigen en dergelijke vorderingen niet verenigbaar zijn met de AVG (artikel 17 is gericht op concrete, bestaande verwerkingen).
- Schending van artikel 12.1 en 12.4 AVG (transparantie): De Geschillenkamer oordeelde dat Google artikel 12.1 en 12.4 AVG heeft geschonden door de klager geen duidelijke, begrijpelijke en toegankelijke informatie te verstrekken over de redenen van de weigering. De gegeven antwoorden waren te generiek en niet voldoende toegespitst op de specifieke situatie van de klager, waardoor hij de afweging van belangen door Google niet effectief kon begrijpen en betwisten.
- Citaat: "De Kamer Contentieuse is niet gekant tegen het gebruik van gedeeltelijk geautomatiseerde hulpmiddelen die menselijke tussenkomst vereisen om op basis van vaste jurisprudentie een reeks criteria te selecteren tijdens hun analyse en, afhankelijk van de criteria die zij hebben gedocumenteerd, een antwoord te genereren. Dit antwoord kan relatief formatisch blijken te zijn, aangezien sommige van de gebruikte formuleringen zijn ontworpen om verschillende hypothesen te dekken. Omwille van de beknoptheid kan het antwoord beperkt blijven tot de vermelding van alleen het belangrijkste criterium dat de beslissing tot weigering heeft gemotiveerd."
- Citaat: "Deze interpretatie wordt bevestigd door het EDPB in de richtlijnen 01/2022 inzake het recht op toegang, die mutatis mutandis ook van toepassing zijn op de weigering om gevolg te geven aan het verzoek tot uitoefening van andere rechten van de betrokkene, zoals het recht op wissing."
- Ten onrechte beroep op artikel 17.3.a) AVG (recht op wissing): De Geschillenkamer oordeelde dat Google ten onrechte een beroep deed op de uitzondering van artikel 17.3.a) AVG en het verzoek tot dereferentiëring op basis van artikel 17.1 AVG had moeten inwilligen. De afweging van belangen viel in dit specifieke geval uit in het voordeel van het recht op bescherming van persoonsgegevens van de klager om de volgende redenen:
- Gevoelige gerechtelijke gegevens (artikel 10 AVG): De litigieuze inhoud betrof arresten in een administratieve procedure die verband hield met beschuldigingen van seksuele intimidatie, wat gekwalificeerd wordt als gegevens over strafrechtelijke inbreuken in de zin van artikel 10 AVG. Voor de verwerking van dergelijke gegevens geldt een verhoogde bescherming.
- Citaat: "Om deze redenen moeten de litigieuze gegevens worden gekwalificeerd als gegevens met betrekking tot strafrechtelijke inbreuken in de zin van artikel 10 van de GDPR, en hun referentiëring door de verweerster kon alleen worden gerechtvaardigd als dit strikt noodzakelijk was voor de bescherming van de vrijheid van informatie van internetgebruikers."
- Verouderde informatie: De feiten dateren van 2008-2009 en de verzoeken tot dereferentiëring werden ingediend in 2023. De relevantie van de informatie was door het tijdsverloop afgenomen.
- Citaat: "De relevantie van informatie is vaak nauw verbonden met de actualiteit ervan, en het verstrijken van de tijd is een bepalende factor om zich op het recht op dereferentiëring te kunnen beroepen."
- Geen rol in het openbare leven: De klager speelt geen rol in het openbare leven, waardoor het publieke belang bij de beschikbaarheid van de informatie minder zwaar weegt.
- Citaat: "Overeenkomstig het advies van het Hof van Justitie en de richtlijnen van het EDPB is het feit dat de betrokkene geen rol speelt in het openbare leven een bepalend element in het voordeel van de dereferentiëring van de litigieuze informatie."
- Beperkte relevantie voor het publiek en geen veroordeling: De informatie betrof beschuldigingen die niet tot een veroordeling hebben geleid.
- Citaat: "De Kamer Contentieuse is van mening, zonder de impact van seksuele intimidatie te minimaliseren, dat de feiten in casu - zelfs indien bewezen - niet kunnen worden gekwalificeerd als feiten van een dergelijke zwaarte dat het verstrijken van de tijd hun draagwijdte in het kader van de analyse van een recht op wissing niet zou verminderen."
- Geen bijdrage aan een debat van algemeen belang: De publicatie van de arresten van de Raad van State was primair van juridisch belang en droeg niet significant bij aan het publieke debat over seksuele intimidatie, zeker niet meer na zoveel tijd en gezien het ontbreken van publieke bekendheid van de zaak.
- Citaat: "Om deze redenen is de Kamer Contentieuse van mening dat in casu, meer dan vijftien jaar na de feiten en nu de klacht wegens seksuele intimidatie zonder gevolg is gebleven, de referentiëring van de identiteit van de klager, die geen publiek figuur is, geen toegevoegde waarde biedt aan het debat van algemeen belang over de strijd tegen seksuele intimidatie."
- Misleidende indruk: De via de URL's toegankelijke verkorte versies van de arresten gaven geen volledig beeld van de zaak, met name het seponeren van de klacht en de annulering van een verlenging van de schorsing, wat een misleidende indruk van de klager kon wekken.
- Citaat: "Deze gedeeltelijke presentatie van de litigieuze inhoud was dus vatbaar voor misleiding of, op zijn minst, voor het geven van een onvolledig beeld van de feiten die aan de oorsprong lagen van de verzoeken tot dereferentiëring van de klager."
- Aantoonbare schade: De blijvende referentiëring van de informatie bracht schade toe aan de klager in zijn professionele en persoonlijke leven.
- Citaat: "Indien bewezen is dat de beschikbaarheid van een zoekresultaat schade toebrengt aan de betrokkene, zou dit bewijs een zwaarwegend argument vormen voor dereferentiëring."
III. Sancties en corrigerende maatregelen:
- De Geschillenkamer stelde vast dat de litigieuze URL's inmiddels niet meer toegankelijk zijn en niet langer door Google worden gerefereerd bij zoekopdrachten op de naam van de klager. Om die reden was een bevel tot dereferentiëring niet langer nodig.
- Niettemin oordeelde de Geschillenkamer dat Google de artikelen 12.1 en 12.4 AVG heeft geschonden door de ontoereikende motivering van de weigering.
- Sancties:Vordering tot naleving: De Geschillenkamer beveelt Google om in de toekomst de artikelen 12.1 en 12.4 AVG na te leven door op een duidelijke, begrijpelijke en toegankelijke wijze de redenen te motiveren wanneer een verzoek tot dereferentiëring wordt geweigerd.
- Waarschuwing: De Geschillenkamer geeft Google een waarschuwing dat bij toekomstige soortgelijke inbreuken, waarbij Google niet kan aantonen dat artikel 12.1 en 12.4 AVG werden nageleefd, een administratieve geldboete kan worden opgelegd.
- De Geschillenkamer zag af van een geldboete in deze specifieke zaak, rekening houdend met het feit dat dit de eerste beslissing van de Geschillenkamer was met betrekking tot de details van de antwoorden op dereferentiëringsverzoeken en met de aanzienlijke (maar in dit geval ontoereikende) inspanningen van Google om het grote aantal verzoeken te verwerken.
- Publicatie van de beslissing: De Geschillenkamer besloot de beslissing te publiceren om het algemeen belang te dienen en internetgebruikers bewust te maken van hun rechten onder de AVG.
Conclusie:
De Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit oordeelt dat Google de AVG heeft geschonden door de ontoereikende motivering van de weigering tot dereferentiëring. Hoewel de dereferentiëring van de specifieke URL's niet langer noodzakelijk is omdat de informatie niet meer toegankelijk is, beveelt de Geschillenkamer Google om in de toekomst de transparantievereisten van artikel 12 AVG na te leven en geeft het een waarschuwing voor toekomstige inbreuken. De beslissing benadrukt de delicate afweging tussen het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid van informatie, met name in de context van gevoelige gerechtelijke gegevens en het recht op vergetelheid.